Выбрать главу

Hij had zich voorgenomen Demandred te vinden door op zoek te gaan naar waar de aanvallen van de man vandaan kwamen, maar als hij alleen maar geleidde om brandjes te blussen, dan...

Het leger van de Schaduw stormde de helling naar de Hawalvoorde af. Hoewel de Sharanen achterbleven, kwamen de meeste Trolloks in beweging. Ze wilden overduidelijk over de nu droge rivierbedding oprukken en Cautons leger aanvallen.

Als Cauton de bedoeling had gehad om al Demandreds troepen van de Hoogvlakte af te lokken, had hij gefaald. Veel Sharanen bleven achter, eenheden van de infanterie en de cavalerie die onbewogen toekeken terwijl de Trolloks naar de strijd denderden.

Er klonken ontploffingen op de helling, die Trolloks de lucht in smeten als stof uit een uitgeklopt kleedje. Gawein aarzelde en bleef ineengedoken zitten. Draken, de paar die nog werkten. Mart had ze ergens aan de overkant van de rivier gezet, maar vanwege de rook was lastig te zien waar. Aan het geluid te horen waren het er slechts een stuk of zes, maar de schade die ze aanrichtten was groot, vooral gezien de afstand.

Een uitbarsting van rood licht van verderop op de Hoogvlakte schoot naar de rook van de draken toe. Gawein glimlachte. Vriendelijk bedankt. Hij legde zijn hand op zijn zwaard. Tijd om eens uit te proberen hoe goed die ringen nu eigenlijk echt werkten.

Hij rende ineengedoken uit zijn schuilplaats. De meeste Trolloks gingen de heuvel af naar de droge rivierbedding. Ze werden bestookt met kruisboogschichten en pijlen, en een volgende ronde drakenvuur kwam uit een iets andere richting. Cauton hield de draken in beweging en Demandred had moeite om te bepalen waar ze stonden.

Gawein rende tussen joelend Schaduwgebroed door. De aarde bonkte als een hart door de inslagen op de grond achter hem. De rook wervelde om hem heen en prikte in zijn keel. Zijn handen waren zwart geworden en hij nam aan dat hetzelfde voor zijn gezicht gold. Hopelijk zou het hem helpen ongezien te blijven.

Trolloks draaiden zich krijsend en grommend om, maar geen ervan keek naar hem. Ze wisten dat er iets langs was gekomen, maar voor hen was hij niets meer dan een waas.

Egwenes woede kwam door de binding. Gawein glimlachte. Hij had ook niet verwacht dat ze blij zou zijn. Onder het rennen, terwijl pijlen zich in de aarde om hem heen boorden, had hij vrede met zijn keus. Ooit zou hij dit misschien hebben gedaan voor de trots van de strijd en de mogelijkheid om zich met Demandred te meten.

Dat was nu niet in zijn hart. In zijn hart zat de behoefte. Iemand moest het tegen dat schepsel opnemen, iemand moest hem doden, anders zouden ze deze strijd verliezen. Ze wisten het allemaal. En Egwene of Logain daarvoor op het spel zetten was een te grote gok.

Gawein was vervangbaar. Niemand zou hem opdracht geven om dit te doen – niemand zou dat durven – maar het was nodig. Hij had de mogelijkheid om dingen te veranderen, om echt iets bij te dragen. Hij deed het voor Andor, voor Egwene, voor de hele wereld.

Verderop brulde Demandred zijn inmiddels bekende uitdaging. ‘Stuur Altor naar me toe, niet die zogenaamde draken!’ Een volgende streep vuur schoot uit zijn handen.

Gawein liep langs de aanvallende Trolloks en kwam achter een grote groep Sharanen met vreemde bogen aan, bijna zo groot als de Tweewaterse bogen. Ze omringden een man te paard in een pantser van geschakelde munten, met een halsboord en armbeschermers. De gelaatsbeschermer van zijn angstaanjagende helm stond open. Dat trotse gezicht, knap en hooghartig, kwam Gawein akelig bekend voor.

Dit zal snel moeten gaan, dacht Gawein. En Licht, ik kan hem maar beter geen tijd geven om te geleiden.

De Sharaanse boogschutters stonden klaar, maar slechts twee van hen draaiden zich om toen Gawein tussen hen door glipte. Gawein trok zijn mes uit zijn riemschede. Hij zou Demandred van zijn paard moeten sleuren en dan op zijn gezicht moeten aanvallen met zijn mes. Het voelde als de aanval van een lafaard, maar het was de beste oplossing. Hij moest hem laten vallen, en dan kon hij...

Demandred draaide zich plotseling om en keek naar Gawein. Een tel later duwde de man zijn hand naar voren en schoot er een straal witheet vuur zo dun als een twijg naar Gawein toe.

De straal miste en vloog rakelings langs Gawein heen toen hij wegsprong. Overal op de grond ontstonden barsten. Diepe, zwarte barsten, als vensters naar de eeuwigheid.

Gawein sprong naar voren en haalde uit naar Demandreds zadel. Zo snél. Dankzij die ringen kon hij al reageren terwijl Demandred nog in verwarring om zich heen staarde.

Het zadel kwam los en Gawein ramde het mes in de flank van het paard. Het beest gilde en steigerde en gooide Demandred met zadel en al af.

Gawein sprong met het bebloede mes naar voren terwijl het paard ervandoor ging en de Sharaanse boogschutters begonnen te roepen. Hij torende boven Demandred uit, met zijn mes in twee handen geheven.

Ineens maakte het lichaam van de Verzaker een sprong en werd de man opzij geduwd. Lucht blies over de zwartgeblakerde grond en verplaatste vlokken as terwijl wevingen van lucht Demandred opvingen. Hij draaide een paar keer rond en belandde toen met een plof op zijn voeten. De Verzaker dook met getrokken zwaard in elkaar en liet nog een weving los. Gawein voelde draaiingen van lucht naast zich, alsof draden hadden geprobeerd hem te grijpen. Hij was te snel, dankzij de ringen, en Demandred had duidelijk moeite hem te raken.

Gawein ging achteruit, gooide zijn mes over naar zijn linkerhand en nam zijn zwaard in zijn rechterhand.

‘Zo,’ zei Demandred, ‘een huurmoordenaar. En Lews Therin altijd maar praten over de “eer” van met open vizier strijden.’

‘Ik ben niet door de Herrezen Draak gestuurd.’

‘Met de Nachtschaduw om je heen, een weving die niemand in deze Eeuw zich nog herinnert? Weet je wel dat wat Lews Therin bij je heeft gedaan je leven uit je wegzuigt? Je bent al dood, kleine man.’

‘Dan mag je bij me komen liggen in het graf,’ grauwde Gawein.

Demandred stond op en nam zijn zwaard in twee handen, in een onbekende strijdhouding. Hij leek Gawein een beetje te kunnen volgen, ondanks de ringen, maar zijn reacties waren een haartje trager dan ze hadden moeten zijn.

Appelbloesems in de wind, drie snelle uithalen, dwongen Demandred achteruit. Enkele Sharanen kwamen naar voren met zwaarden, maar Demandred hief zijn gehandschoende hand om hen naar achteren te gebaren. Hij glimlachte niet naar Gawein – deze man leek nooit te glimlachen – maar hij deed iets wat leek op Bliksems van de drietand. Gawein antwoordde met Ever snelt de berg af.

Demandred was goed. Dankzij het voordeel dat de ringen hem boden, wist Gawein ternauwernood aan Demandreds tegenaanval te ontkomen. De twee dansten over een kleine kring van open terrein, bewaakt door de toekijkende Sharanen. Een gebulder in de verte wierp ijzeren bollen op de heuvel af en liet de grond beven. Er vuurden nog maar een paar draken, maar ze leken zich voornamelijk op deze plek te richten.

Gawein gromde en begon met Eik schudt zijn takken, in een poging binnen Demandreds verdediging te komen. Hij zou dichtbij moeten komen om zijn zwaard in zijn oksel of tussen de naden van zijn muntenpantser te kunnen steken.

Demandred reageerde met vaardigheid en fijnzinnigheid. Gawein zweette al snel onder zijn maliën. Hij was sneller dan hij ooit was geweest, reageerde met de pijlsnelle bewegingen van een honingvogel, maar hoe hij ook zijn best deed, hij kon zijn tegenstander niet raken.

‘Wie ben jij, kleine man?’ grauwde Demandred, die achteruitliep met zijn zwaard naast zich geheven, ‘je vecht goed.’

‘Gawein Trakand.’

‘De broer van de kleine koningin,’ zei Demandred. ‘Je beseft wie ik ben.’

‘Een moordenaar.’

‘En heeft je Draak dan niet gemoord?’ vroeg Demandred. ‘Heeft je zus nooit gedood om haar troon te houden, of te grijpen, waag ik te zeggen?’

‘Dat is iets anders.’

‘Dat zegt iedereen altijd.’ Demandred stapte naar voren. Zijn zwaardvormen waren soepel, zijn rug steeds recht maar ontspannen, en hij bewoog zich met de vloeiende passen van een danser. Hij beheerste zijn zwaard volkomen. Gawein had nooit gehoord dat Demandred bekendstond om zijn kunde met het zwaard, maar deze man was even goed als alle tegenstanders die Gawein ooit had gehad. Beter, eigenlijk.