‘Wees blij, Perijn,’ zei Berelain zachtjes terwijl ze naar zijn bed toe kwam. ‘Je had eigenlijk dood moeten zijn. Hoe ben je op dat slagveld gekomen? Als Haral Lohan en zijn mannen je daar niet hadden zien liggen...’
Perijn schudde zijn hoofd. Wat hij had gedaan was niet uit te leggen aan iemand die de wolfsdroom niet kende. ‘Wat gebeurt er, Berelain? De oorlog? Onze legers?’
Ze tuitte haar lippen.
‘Ik ruik de waarheid aan je,’ zei Perijn. ‘Ongerustheid, angst.’ Hij zuchtte. ‘Ik zag dat de fronten waren verplaatst. Als de mannen uit Tweewater ook op de Akker van Merrilor zijn, zijn alle drie onze legers teruggebracht naar dezelfde plek. Iedereen, behalve degenen in Thakan’dar.’
‘We weten niet hoe het met de Draak gaat,’ zei ze zachtjes, en ze liet zich op een kruk bij zijn bed zakken.
Bij de muur pakte Janina Uno bij zijn arm. Hij rilde toen de Helende weving door hem heen voer.
‘Rhand vecht nog,’ zei Perijn.
‘Er zijn weken verstreken,’ antwoordde ze. Ze hield iets voor hem achter, iets waar ze omheen danste. Hij rook het aan haar.
‘Rhand vecht nog,’ herhaalde Perijn. ‘Als hij had verloren, zouden wij hier niet meer zijn.’ Hij leunde achterover en voelde de uitputting tot diep in zijn botten. Licht! Hij kon hier toch niet gewoon maar blijven liggen terwijl er mannen sneuvelden? ‘De tijd is anders bij de Bres. Ik ben er geweest en heb het zelf gezien. Er zijn hier al weken verstreken, maar ik durf te wedden dat het nog maar een dag is voor Rhand. Misschien nog minder.’
‘Dat is mooi. Ik zal het aan de anderen doorgeven.’
‘Berelain,’ zei Perijn. ‘Je moet iets voor me doen. Ik heb Elyas met een boodschap naar onze legers gestuurd, maar ik weet niet of hij die heeft afgeleverd. Graendal rommelt met de geesten van onze grote kapiteins. Wil je voor me nagaan of zijn boodschap is aangekomen?’
‘Die is aangekomen,’ zei ze. ‘Het was bijna te laat, maar hij is aangekomen. Je hebt het goed gedaan. Slaap nu maar, Perijn.’ Ze stond op.
‘Berelain?’ vroeg hij.
Ze draaide zich weer naar hem om.
‘Faile,’ zei hij. ‘Hoe gaat het met Faile?’
Haar ongerustheid verscherpte. Nee.
‘Haar bevoorradingskaravaan is vernietigd in een bel van kwaad, Perijn,’ zei Berelain zacht. ‘Het spijt me.’
‘Is haar lichaam gevonden?’ dwong hij zichzelf te vragen.
‘Nee.’
‘Dan leeft ze nog.’
‘Het...’
‘Ze lééft nog,’ drong Perijn aan. Hij zou ervan moeten uitgaan dat het waar was. Als hij dat niet deed...
‘Er is natuurlijk hoop,’ zei ze. Ze liep naar Uno toe, die zijn Geheelde arm strekte, en knikte naar hem om aan te geven dat hij moest meelopen toen ze de kamer verliet. Janina was bezig bij de waskom. Perijn hoorde nog steeds gekreun op de gangen buiten, en het rook hier naar geneeskrachtige kruiden en naar pijn.
Licht, dacht hij. Failes karavaan had de Hoorn bij zich. Had de Schaduw die nu?
En Gaul. Hij móést terug naar Gaul. Hij had de man in de wolfsdroom achtergelaten om Rhand te beschermen. Als Perijns uitputting hem al iets vertelde, dan was het dat Gaul het niet veel langer meer kon uithouden.
Perijn voelde zich alsof hij weken kon slapen. Janina keerde terug bij zijn bed en schudde haar hoofd. ‘Het heeft geen zin om te proberen je ogen open te houden, Perijn Aybara.’
‘Ik heb veel te doen, Janina. Alsjeblieft. Ik moet terug naar het slagveld en...’
‘Jij blijft hiér, Perijn Aybara. Niemand heeft iets aan je zoals je er nu aan toe bent, en ik wil geen ji oplopen door iets anders te proberen. Als de smid die je hierheen heeft gebracht zou weten dat ik je had laten wegstrompelen om alsnog op het slagveld te sterven, denk ik dat hij me aan mijn hielen uit het raam zou hangen.’ Ze aarzelde. ‘En hij... Hij zou het misschien ook nog voor elkaar krijgen.’
‘Meester Lohan,’ zei Perijn, die zich vaag de ogenblikken voordat hij het bewustzijn verloor herinnerde. ‘Hij was daar. Heeft hij me gevonden?’
‘Hij heeft je leven gered,’ antwoordde Janina. ‘Die man heeft je over zijn schouder gegooid en is met je naar een Aes Sedai gerend voor een Poort. Je was zo goed als dood toen hij hier aankwam. Gezien je gewicht is het al heel wat dat hij je gedragen heeft.’
‘Ik heb niet echt slaap nodig,’ zei Perijn, die zijn oogleden voelde dichtzakken. ‘Ik moet... Ik moet naar...’
‘Dat geloof ik best,’ zei Janina.
Perijn liet zijn ogen dichtgaan. Dat zou haar wel overtuigen dat hij zou doen wat ze zei. En dan, als ze weg was, zou hij opstaan.
‘Dat geloof ik best,’ herhaalde Janina, en om de een of andere reden werd haar stem zachter.
Slaap, dacht hij. Ik val in slaap. Weer zag hij de drie paden voor zich. Een ervan leidde naar de gewone slaap en een andere naar de wolfsdroom in de slaap, het pad dat hij meestal nam.
En daartussen lag een derde pad. Het pad om lijfelijk naar de wolfsdroom te gaan.
Hij kwam in de verleiding, maar besloot dat pad nu niet te nemen. Hij koos de gewone slaap toen hij in een ogenblik van inzicht besefte dat zijn lichaam anders zou sterven.
Androl lag happend naar adem op te staren naar de lucht, ergens ver van het slagveld na hun vlucht vanaf de Hoogvlakte.
Die aanval... hij was zo krachtig geweest.
Wat was dat? vroeg hij in gedachten aan Pevara.
Niet Taim, antwoordde ze. Ze stond op en klopte haar rokken af. Ik denk dat het Demandred was.
Ik had ons opzettelijk naar een plek gebracht ver van waar hij aan het vechten was.
Ja. Hoe durft hij in beweging te komen en iets te ondernemen tegen de groep geleiders die zijn legers aanvalt?
Androl ging kreunend rechtop zitten. Weet je, Pevara, je bent ongebruikelijk gevat, voor een Aes Sedai.
Hij was verbaasd toen hij vermaak bij haar voelde. Je kent de Aes Sedai lang niet zo goed als je denkt. Ze liep naar Emarin toe om zijn verwondingen te bekijken.
Androl haalde diep adem en rook herfstgeuren. Afgevallen blad. Stilstaand water. Een herfst die te vroeg was gekomen. Hun helling keek uit over een vallei waar een paar boeren toch in grote vierkanten het land hadden bewerkt, misschien als teken van verzet tegen de toestand van de wereld.
Er was niets gegroeid.
Verderop werkte Theodrin zich overeind. ‘Het is daar een chaos,’ zei ze met een verhit gezicht.
Androl voelde Pevara’s afkeuring. Dat meisje zou niet zo vrij moeten zijn met haar gevoelens. Ze had nog niet de voor een Aes Sedai gepaste beheersing geleerd.
Ze is geen echte Aes Sedai, stuurde Pevara hem toe toen ze zijn gedachten las. Ongeacht wat de Amyrlin beweert. Ze heeft de beproeving nog niet doorstaan.
Theodrin leek te weten hoe Pevara over haar dacht, en de twee bleven bij elkaar uit de buurt. Pevara Heelde Emarin, die dat stoïcijns onderging. Theodrin Heelde een snee in Jonnets arm. Hij leek verward over die moederlijke verzorging.
Het zal niet lang meer duren voordat ze hem bindt, zei Pevara in Androls hoofd. Heb je gezien dat ze een van de andere vrouwen haar één van de vijftig heeft laten nemen en toen achter hem aan is gaan lopen? We zijn amper van haar af geweest sinds de Zwarte Toren.
Stel dat hij haar ook bindt? vroeg Androl.
Dan zullen we zien of dat wat jij en ik hebben enig in z’n soort is of niet. Pevara aarzelde. Er gebeuren nu dingen die nooit eerder zijn gezien.
Hij keek haar in de ogen. Ze verwees naar wat er dan ook was gebeurd toen ze de laatste keer een koppeling waren aangegaan. Zij had een Poort geopend, maar ze had het zo aangepakt als hij zelf zou hebben gedaan.
We zullen dat nog eens moeten proberen, stuurde hij haar toe.
Binnenkort, antwoordde ze, terwijl ze Emarin Schouwde om zeker te weten dat haar Heling had gewerkt.
‘Het gaat best goed met me, Pevara Sedai,’ zei Emarin, beleefd als altijd. ‘En als ik het zeggen mag, je ziet er zelf uit alsof je ook wel wat Heling kunt gebruiken.’