Hij was er niet zeker van. Regeren had alleen zijn belangstelling wanneer hij het tegen zijn oude vijand kon gebruiken. De Sharanen, toegewijd en trouw, waren maar een hulpmiddel. Maar binnen in hem zat iets wat wenste dat het anders was. Dat was nieuw.
De lucht vlakbij vervormde zich en boog om. Er waren geen wevingen zichtbaar, maar de structuur van het Patroon scheurde, wat gebeurde als je Reisde met de Ware Kracht. M’Hael was aangekomen.
Demandred draaide zich om en Shendla liet zijn arm los, maar ze verliet hem niet. M’Hael had toegang gekregen tot het wezen van de Grote Heer. Dat maakte Demandred niet afgunstig. M’Hael was ook weer een hulpmiddel. Toch verwonderde hij zich erover. Werd de Ware Kracht tegenwoordig nog wel aan iemand geweigerd?
‘Je verliest de strijd bij de ruïnes, Demandred,’ zei M’Hael met een hooghartige glimlach. ‘Je Trolloks daar worden verpletterd. Je begon met een ongelooflijke overmacht tegenover de vijand, en toch zullen ze je nog verslaan! Ik dacht dat jij onze grootste generaal moest voorstellen, maar je kan het niet eens van dat bij elkaar geraapte stelletje winnen? Ik ben teleurgesteld.’
Demandred hief achteloos zijn hand en stak twee vingers op.
M’Hael schrok toen twee dozijn Sharaanse geleiders schilden tussen hem en de Ene Kracht zetten. Ze wikkelden hem in Lucht en rukten hem naar achteren. Hij verzette zich en omhulde zich met het luchtvervormende aura van de Ware Kracht. Maar Demandred was sneller. Hij weefde een schild van Ware Kracht, samengesteld uit brandende draden Geest.
De draden trilden in de lucht, elk met zulke dunne, verstrengelde uitsteeksels van energie dat de uiteinden niet eens meer te zien waren. De Ware Kracht was zo vluchtig, zo gevaarlijk. Een schild dat ermee werd gemaakt had vreemde bijverschijnselen, namelijk dat het de kracht opslorpte van een ander die probeerde te geleiden.
Demandreds schild stal M’Haels kracht en gebruikte de man als een doorvoerleiding. Hij verzamelde de Ware Kracht en weefde het tot een knetterende bol boven zijn hand. Alleen M’Hael kon die zien, en de trotse ogen van de man werden groot terwijl Demandred hem leeg slurpte.
Het leek wel wat op een cirkel. Terwijl zijn kracht uit hem werd gestolen, begon M’Hael te trillen en zweten, omhooggehouden door de wevingen van Demandreds Ayyad. Deze vloed zou M’Hael kunnen opbranden als hij niet oppaste. Het kon zijn ziel villen met stromen van de Ware Kracht, als een rivier die buiten zijn oevers trad. De kronkelende massa draden in Demandreds handen pulseerde en knetterde, vervormde de lucht en begon het Patroon te ontrafelen.
Spinnenwebben van barstjes spreidden zich rondom hem uit over de grond. Barstjes die leidden naar het niets.
Hij stapte naar M’Hael toe. De man begon te stuiptrekken en er droop schuim van zijn lippen.
‘Luister goed, M’Hael,’ zei Demandred zachtjes. ‘Ik ben anders dan de andere Uitverkorenen. Ik geef geen zfér om je politieke spelletjes. Het kan mij niet schelen wie van jullie in de gunst staat van de Grote Heer, wie van jullie een schouderklopje van Moridin krijgt. Ik geef alleen om Lews Therin.
Dit is mijn gevecht. Jij bent van mij. Ik heb je naar de Schaduw gehaald, en ik kan je vernietigen. Als je je bemoeit met wat ik hier doe, zal ik je doven als een kaars. Ik besef dat je denkt dat je sterk bent, met je gestolen Gruwheren en ongeoefende geleiders, maar je bent een kind, een zuigeling. Neem je mannen mee, veroorzaak zoveel chaos als je wilt, maar blijf mij uit de weg. En blijf weg van mijn prijs. De vijandelijke generaal is van mij.’
M’Haels ogen waren vol haat, geen angst, hoewel zijn lichaam hem verraadde door zo te beven. Ja, deze man was altijd veelbelovend geweest.
Demandred draaide zijn hand en schoot met de verzamelde Ware Kracht een stroom lotsvuur af. De withete streep vloeibare vernietiging brandde door de legers bij de rivier beneden en verdampte iedere man of vrouw die erdoor werd geraakt. Hun omtrekken werden lichtpuntjes, toen stof, en honderden van hen verdwenen. Er bleef een lange streep van verbrande aarde achter, als een vore die met een reusachtige bijl in de grond was gehakt.
‘Laat hem los,’ zei Demandred, die zijn schild van de Ware Kracht liet ontrafelen.
M’Hael stapte struikelend achteruit, maar hij bleef overeind, hoewel het zweet van zijn gezicht droop. Hij hijgde en drukte zijn hand tegen zijn borst.
‘Blijf leven tijdens deze strijd,’ zei Demandred tegen hem. Hij draaide zich om en begon een weving om zijn valk terug te roepen. ‘Als je dat doet, leer ik je misschien ook wel wat ik net deed. Je denkt misschien nu dat je me wilt vermoorden, maar ik weet dat de Grote Heer toekijkt. En denk hier eens aan. Jij hebt honderd tamme Asha’man, maar ik heb meer dan vierhonderd Ayyad. Ik ben de verlosser van deze wereld.’
Toen hij omkeek, was M’Hael weg, Reizend met de Ware Kracht. Het was onvoorstelbaar dat hij daar nog de kracht voor had kunnen verzamelen na wat Demandred net had gedaan. Hopelijk zou hij de man niet hoeven doden. Hij kon nog wel eens nuttig blijken te zijn.
UITEINDELIJK ZAL IK WINNEN.
Rhand stond in de gierende wind en bleef standvastig overeind, hoewel zijn ogen traanden terwijl hij in de duisternis staarde. Hoe lang was hij al op deze plek? Duizend jaar? Tienduizend?
Voorlopig hield hij zich alleen bezig met verzet bieden. Hij zou niet buigen voor deze wind. Hij kon nog geen fractie van een hartslag toegeven.
DE TIJD IS EINDELIJK GEKOMEN.
‘Tijd is niets voor jou,’ zei Rhand.
Dat was waar, en tegelijkertijd ook niet. Rhand zag de draden die om hem heen wervelden en het Patroon vormden. Terwijl het zich vormde, zag hij de slagvelden beneden hem. De mensen van wie hij hield, die vochten voor hun leven. Dit waren geen mogelijkheden, dit was de waarheid, wat er daadwerkelijk gebeurde.
De Duistere wikkelde zich om het Patroon, niet in staat om het te vernietigen, maar wel om het aan te raken. Flarden van duisternis raakten de wereld aan op punten langs de hele lengte ervan. De Duistere lag als een schaduw over het Patroon.
Als de Duistere het Patroon aanraakte, bestond de tijd ook voor hem. Op het ogenblik, hoewel tijd niets voorstelde voor de Duistere, kon hij – of het, want de Duistere was geslachtsloos – dus alleen binnen die grenzen werken. Als... als een beeldhouwer die prachtige visioenen en dromen had, maar toch gebonden was aan de werkelijkheid van de materialen waarmee hij werkte.
Rhand staarde naar het Patroon en weerstond de aanval van de Duistere. Hij bewoog zich niet, ademde niet. Ademen was hier niet nodig.
Beneden stierven mensen. Rhand hoorde hun geschreeuw. Zo velen sneuvelden.
UITEINDELIJK ZAL IK WINNEN, TEGENSTANDER. KIJK HOE ZE SCHREEUWEN. KIJK HOE ZE STERVEN. DE DODEN ZIJN VAN MIJ.
‘Leugens,’ zei Rhand.
NEE. IK ZAL HET JE LATEN ZIEN.
De Duistere draaide weer met mogelijkheden, verzamelde wat kón zijn en stortte Rhand in een volgend visioen.
Juilin Sandar was geen bevelhebber. Hij was een dievenvanger, niet een of andere edele. Zéker niet een of andere edele. Hij werkte alleen.
Behalve, kennelijk, als hij op een slagveld terechtkwam en de leiding kreeg over een groep mannen omdat hij als dievenvanger ook al vaak gevaarlijke mannen had opgepakt. De Sharanen zetten druk op zijn mannen, maar hun vizier was op de Aes Sedai gericht. Zijn eskader vocht aan de westkant van de Hoogvlakte, met als taak om de Aes Sedai tegen de Sharaanse voetsoldaten te beschermen.
Aes Sedai. Hoe was hij toch ooit verstrikt geraakt met Aes Sedai? Hij, als brave Tyrener.
‘Standhouden!’ riep Juilin naar zijn mannen. ‘Standhouden!’ Hij riep het evenzeer voor zichzelf. Zijn eskader hield de speren en pieken stevig vast en dwong de Sharaanse voetsoldaten terug de helling op. Hij wist niet zeker wat hij hier deed of waarom ze in dit gebied vochten. Hij wilde alleen maar in leven blijven.
De Sharanen schreeuwden en vloekten in een onbekende taal. Ze hadden een heleboel van die geleiders, maar de groep waar hij tegenover stond, bestond uit gewone soldaten met een verscheidenheid aan handwapens, voornamelijk zwaarden en schilden. De grond lag bezaaid met lijken. Beide kanten struikelden erover terwijl Juilin en zijn mannen hun bevelen opvolgden: de Sharaanse troepen onder druk zetten zolang de Aes Sedai en vijandelijke geleiders wevingen uitwisselden.