Выбрать главу

‘Zullen de Sharanen ons erlangs laten?’ vroeg Jonnet.

‘We zullen zien,’ zei Pevara, terwijl ze in de richting van de Sharanen liepen.

De Sharaanse wachters stonden in een onbehaaglijke rij tegenover de Trolloks en keken naar ze zoals ze naar vijanden zouden kijken. Dit verbond, of wat het dan ook was, zat de Sharaanse soldaten niet heel erg lekker. Ze deden geen pogingen om hun walging te verhullen, en velen van hen hadden doeken voor hun neus en mond gebonden om de stank te weren.

Terwijl Pevara langs hen liep, stapte er een edele – of dat nam ze althans aan, op basis van zijn ringenpantser – voor haar. Een geoefende Aes Sedai-blik hield hem op afstand. Ik ben veel te belangrijk om door jou lastiggevallen te worden, zei die blik. Hij werkte uitstekend, en toen waren ze erlangs.

Het kamp van de Sharaanse reservetroepen oogde ordelijk. Mannen kwamen naar binnen vanuit het westen, waar werd gestreden tegen de troepen van de Witte Toren. De krachtsuitbarstingen die uit die richting kwamen, bleven Pevara’s aandacht trekken, als een fel licht.

Wat denk je? vroeg Androl haar in gedachten.

We zullen met iemand moeten praten. Het slagveld is gewoon te groot om Taim op eigen boutje te kunnen vinden.

Hij beaamde dat. Niet voor het eerst vond Pevara hun binding storend. Ze had nu niet alleen met haar eigen zenuwen te maken, maar ook met die van Androl. Ze kropen vanuit haar achterhoofd naar boven en ze moest ze met geweld onderdrukken, met gebruikmaking van ademhalingsoefeningen die ze had geleerd toen ze pas in de Toren was.

Ze bleef midden in het kamp staan, keek om zich heen en probeerde te besluiten wie ze zou benaderen. Ze kon dienaren van edelen onderscheiden. Het zou minder gevaarlijk zijn om dienaren te benaderen, maar het zou ook minder vruchten afwerpen. Misschien...

‘Jij!’

Pevara schrok en draaide zich om.

‘Jij hoort hier niet.’ De oude Sharaan was volledig kaal, met een korte grijze baard. Smalle zwaardgevesten in de vorm van slangenkoppen staken boven zijn schouders uit. Hij droeg de klingen gekruist op zijn rug en had een staf bij zich met vreemde gaten langs de steel. Een soort fluit?

‘Kom,’ zei de man met een zo vette tongval dat Pevara hem amper kon verstaan. ‘De Wyld zal je willen spreken.’

Wie is de Wyld? vroeg Pevara in gedachten aan Androl.

Hij schudde zijn hoofd, even verbaasd als zij.

Dit zou heel slecht kunnen aflopen.

De oude man bleef met een geërgerd gezicht voor hen staan. Wat zou hij doen als ze weigerden? Pevara kwam in de verleiding om een Poort te maken zodat ze konden vluchten.

We gaan mee, zei Androl tegen haar, en hij stapte naar voren. We vinden Taim hier nooit als we niet met iemand praten.

Pevara fronste toen hij achter de man aan liep, met de andere Asha’man aan zijn zijde. Haastig volgde ze. Ik dacht dat we hadden besloten dat ik de leiding had, dacht ze hem toe.

Nee, antwoordde hij, we hadden besloten dat je zou doen alsóf je de leiding had.

Ze stuurde hem een berekende mengeling van kil ongenoegen en de waarschuwing dat dit gesprek nog niet voorbij was.

Androl stuurde vermaak terug. Keek je me... keek je me nou net kwaad aan, met je gedachten? Dat is indrukwekkend.

Dit is wel een gok, zei ze. Die man kan ons naar van alles en nog wat leiden.

Ja, antwoordde hij.

Er smeulde iets binnen in hem, iets waar ze tot nu toe alleen nog glimpen van had gezien. Wil je Taim zo graag hebben?

Jazeker.

Ze knikte.

Begrijp je dat? vroeg hij.

Ik ben ook vrienden aan hem kwijtgeraakt, Androl, antwoordde ze. Ik heb ze pal voor mijn neus Bekeerd zien worden. Maar we moeten oppassen. We mogen ons niet te veel op de hals halen. Nog niet.

Het einde van de wereld is aangebroken, Pevara, stuurde Androl haar toe. Als we ons nu niks op de hals kunnen halen, wanneer dan wel?

Ze volgde zonder verdere tegenwerpingen en verwonderde zich over de vastberadenheid die ze bij Androl bespeurde. Taim had iets in hem gewekt door zijn vrienden tot de Schaduw te Bekeren.

Terwijl ze de oude Sharaan volgden, besefte Pevara dat ze niet begreep wat er door Androl heen ging, niet helemaal. Bevriende Aes Sedai waren ook Bekeerd, maar het was niet hetzelfde als Androls verlies van Evin. Evin had Androl vertrouwd, op Androl gerekend voor bescherming. De Aes Sedai bij Pevara waren kennissen geweest, vriendinnen, maar toch was het anders.

De oude Sharaan leidde hen naar een grotere groep mensen, velen van hen in fraaie kleding. De hoogste edelen onder de Sharanen vochten kennelijk niet, want niet een van hen had een wapen. Ze maakten ruimte voor de oude man, hoewel een aantal van hen snerend naar zijn zwaarden keek.

Jonnet en Emarin gingen als lijfwachten aan weerskanten van Pevara en Theodrin lopen. Ze keken met hun handen op hun wapens naar de Sharanen, en Pevara vermoedde dat ze allebei de Ene Kracht vasthielden. Nou, dat zou waarschijnlijk wel worden verwacht van Gruwheren te midden van bondgenoten die ze niet helemaal vertrouwden. Ze hoefden Pevara niet zo te beschermen, maar het was een aardig gebaar. Ze had altijd gedacht dat het handig zou zijn om een zwaardhand te hebben. En ze was ook naar de Zwarte Toren gegaan met de bedoeling om meerdere Asha’man als zwaardhanden te nemen. Misschien...

Androl werd meteen afgunstig. Wat? Wil je soms een Groene zijn, met een zwerm bewonderende mannen om je heen?

Ze stuurde vermaak terug. Waarom niet?

Ze zijn te jong voor je, stuurde hij terug. Jonnet in ieder geval wel. En Theodrin zou voor hem vechten.

Ik overweeg ze te binden, stuurde ze terug, niet het bed met ze te delen, Androl. Toe nou, zeg. Bovendien valt Emarin op mannen.

Androl viel even stil. Echt waar?

Natuurlijk. Heb je geen ogen in je hoofd?

Androl leek stomverbaasd. Soms konden mannen toch zo traag van begrip zijn, zelfs scherpzinnige mannen zoals Androl.

Pevara omhelsde de Ene Kracht toen ze het midden van de groep bereikten. Zou ze tijd hebben om een Poort te maken als er iets misging? Ze kende dit gebied niet, maar zolang ze naar een plek vlakbij Reisde zou dat niet uitmaken. Ze had het gevoel dat ze naar een strop toe stapte om te bepalen hoe goed die om haar nek zou passen.

Een lange man met een pantser dat was gemaakt van zilveren schijfjes met gaten erin, stond te midden van de groep en deelde bevelen uit. Er zweefde voor hun ogen een beker door de lucht naar hem toe. Androl verstarde. Hij geleidt, Pevara.

Was dit dan Demandred? Dat moest wel. Pevara liet saidar met zijn warme gloed door haar heen spoelen en haar gevoelens uitschakelen. De oude man die hen hierheen had gebracht, stapte naar voren en fluisterde iets tegen Demandred. Ondanks de versterkte zintuigen die saidar haar gaf, kon Pevara niet verstaan wat er werd gezegd.

Demandred draaide zich naar hen toe. ‘Wat moet dit voorstellen? Is M’Hael zijn bevelen alweer zo snel vergeten?’

Androl liet zich op zijn knieën zakken, net als de anderen. Hoewel het haar verschrikkelijk stak, volgde Pevara zijn voorbeeld.

‘Grootheid,’ zei Androl, ‘we wilden alleen...’

‘Geen uitvluchten!’ riep Demandred. ‘Geen spelletjes! M’Hael moet met al zijn Gruwheren de troepen van de Witte Toren vernietigen. Als ik nog maar één van jullie zie die niet meedoet aan dat gevecht, zul je wensen dat ik jullie aan de Trolloks had gevoerd!’

Androl knikte gretig en begon achteruit te gaan. Een zweep van Lucht die Pevara niet kon zien – hoewel ze door de binding wel zijn pijn voelde – sloeg hem op zijn rug. De rest van hun groepje ging achter hem aan, en ze scharrelden met gebogen hoofden weg.