Выбрать главу

‘Je bent beter dan je broer,’ zei Demandred. ‘Hij stierf gemakkelijk.’

De man probeerde Galad kwaad te maken. Daar slaagde hij niet in. Kil en behoedzaam sprong Galad naar voren met Hoveling sluit de waaier. Demandred reageerde met iets wat heel veel leek op De valk stoot neer en sloeg Galads aanval af. Daarna stapte hij achteruit en liep langs de rand van de kring, met zijn zwaard opzij. In het begin had hij heel veel gepraat. Nu maakte hij alleen nog af en toe een sarrende opmerking.

Ze cirkelden om elkaar heen in de duisternis, verlicht door fakkels in de handen van Sharanen. Eén draai. Twee.

‘Kom op,’ zei Demandred. ‘Ik wacht.’

Galad zweeg. Elk ogenblik dat hij tijd rekte, stortte Demandred geen vernietiging uit over Elayne of haar legers. De Verzaker leek dat ook te beseffen, want hij kwam snel naar voren. Drie slagen, omlaag, opzij, achterhands. Galad ving ze allemaal razendsnel op.

Beweging van opzij. Een steen die Demandred met de Ene Kracht naar Galad toe smeet. Galad ontweek hem, net, en hief zijn zwaard tegen de volgende aanvallen. Felle slagen, Ever snelt de berg af, kletterden tegen Galads kling. Hij hield zich staande, maar kon de volgende draai van de kling niet tegenhouden en liep een snee in zijn onderarm op.

Demandred stapte achteruit. Galads bloed droop van zijn zwaard. Ze draaiden weer om elkaar heen en hielden elkaar in het oog. Galad voelde warm bloed langs zijn arm omlaag druipen en in zijn handschoen terechtkomen. Een beetje bloedverlies kon een man al vertragen, verzwakken.

Galad ademde in en uit, dacht niet na, liet zijn zorgen los. Toen Demandred weer toesloeg, had Galad dat verwacht. Hij stapte opzij, sloeg met twee handen omlaag en hakte diep in het leer achter Demandreds kniebeschermer. Het zwaard schampte over de zijkant van de beschermer, maar bracht hem toch een wond toe. Terwijl Galad zich snel weer omdraaide, trok Demandred met zijn been.

De Verzaker trok een grimas. ‘Je hebt me laten bloeden,’ zei hij. ‘Het is al heel lang geleden dat dat iemand is gelukt.’

De grond onder Galad begon te bochelen en te breken. Wanhopig sprong hij naar voren, tot dicht bij Demandred; dat dwong de Verzaker op te houden met geleiden, omdat hij anders zelf zou vallen. Demandred gromde en zwaaide met zijn zwaard, maar Galad bevond zich binnen zijn verdediging.

Aangezien hij te dichtbij stond voor een volledige zwaai, hief Galad zijn zwaard en beukte met de knop ervan op Demandreds gezicht. Demandred ving Galads hand op, maar Galad greep Demandred bij zijn helm en hield stevig vast, in een poging de helm over de ogen van de Verzaker omlaag te drukken. Hij gromde, beide mannen zetten zich schrap, en geen van beiden bewoog zich.

Toen, met een misselijkmakend geluid dat Galad heel duidelijk hoorde, scheurde de spier in de arm waarin hij was geraakt. Zijn zwaard glipte uit verdoofde vingers en zijn arm bewoog spastisch. Demandred gooide hem achterover en sloeg met een flitsende kling toe.

Galad viel op zijn knieën. Zijn rechterarm – bij de elleboog doorgehakt door Demandreds kling – viel voor hem op de grond.

De Verzaker stapte hijgend achteruit. Hij was ongerust geweest. Mooi. Met zijn bloedende stomp tegen zich aan gedrukt spuugde Galad aan Demandreds voeten.

Demandred snoof en zwaaide nogmaals met zijn zwaard.

Alles werd zwart.

Androl was vergeten hoe het voelde om frisse lucht in te ademen. Het land om hem heen smeulde en beefde, rookwolken kolkten op de wind die de stank van verbrande lichamen aanvoerde.

Hij en de anderen waren op de Hoogvlakte en trokken naar de westkant, op zoek naar Taim. Een groot deel van het Sharaanse leger vocht hier tegen de troepen van de Witte Toren.

Groepen geleiders smeten met vuur naar elkaar, dus stak Androl het afschuwelijke terrein alleen over. Hij stapte over omgewoelde brokken walmende aarde, diep ineengedoken in een poging door te gaan voor een eenzame, gewonde man die probeerde naar de veiligheid te sluipen. Hij droeg nog steeds Nensens gezicht, maar met zijn hoofd omlaag en zo ineengedoken maakte dat weinig uit.

Hij voelde een steek van schrik van Pevara, die verderop liep.

Wat is er? stuurde hij haar toe. Is alles goed?

Na een gespannen ogenblik hoorde hij haar gedachten. Ja, best. Ik schrok van een paar Sbaranen. Ik heb ze ervan kunnen overtuigen dat ik aan hun kant stond.

Het is een wonder dat iemand hier nog vriend van vijand kan onderscheiden, antwoordde Androl. Hij hoopte dat Emarin en Jonnet veilig waren. De twee waren samen weggegaan, maar als ze...

Androl verstarde. Verderop, door de verschuivende rook, zag hij een kring van Trolloks beschermend om iets heen staan. Ze stonden op een rotspunt die als de zitting van een stoel uit de helling stak.

Androl sloop naar voren in de hoop ze beter te kunnen zien.

Androl! Bij Pevara’s stem in zijn geest schrok hij zich wezenloos.

Wat?

Jij schrok ergens van, zei ze. Ik reageerde op jou.

Hij haalde een paar keer diep adem. Ik heb iets gevonden. Wacht even.

Hij kwam dichtbij genoeg om nu te voelen dat er iemand binnen die kring geleidde. Hij wist niet of...

De Trolloks weken uiteen toen iemand tussen hen een bevel blafte. Mishraile tuurde naar buiten en trok een boos gezicht. ‘Het is Nensen maar!’

Androls hart ging tekeer in zijn borst.

Een man in zwarte kleding, die peinzend over de strijd had staan uitkijken, draaide zich om. In zijn handen had hij een dunne zwartwitte schijf. Hij wreef er met zijn duim over terwijl hij snerend het slagveld overzag, alsof hij niets dan minachting overhad voor alle mindere geleiders overal om hem heen.

‘Nou?’ blafte hij Androl toe, terwijl hij zich omdraaide en de schijf in een buidel om zijn middel liet vallen.

‘Ik heb Androl gezien,’ zei Androl, snel nadenkend. Licht, de anderen verwachtten dat hij dichterbij kwam. Dat deed hij. Hij liep langs de Trolloks recht het hol van de leeuw in. Als hij dichtbij genoeg kon komen... ‘Ik ben hem een tijdje gevolgd.’ Nensen sprak altijd met een ruwe, korrelige stem, en Androl deed zijn best om dat ook te doen. Pevara had de stem wel in de weving kunnen verwerken, maar ze had Nensen niet goed genoeg gekend.

‘Hij kan me niet schelen! Dwaas. Wat voert Demandred uit?’

‘Hij zag me,’ antwoordde Androl. ‘Hij wilde me daar niet. Hij stuurde me terug naar jou en zei dat als hij iemand van ons nog ergens anders dan op deze plek zag, hij ons zou vermoorden.’

Androl... stuurde Pevara hem ongerust toe. Hij kon nu geen aandacht aan haar besteden. Het kostte hem al alles wat hij had om niet te trillen terwijl hij zo dicht bij Taim kwam.

Taim wreef met twee vingers over zijn voorhoofd en sloot zijn ogen. ‘En ik dacht dat je zoiets eenvoudigs wel zou kunnen.’ Taim maakte een ingewikkelde weving van Geest en Vuur, die als een slang op Androl af kwam.

Ineens schoot er pijn door Androls lichaam, die begon in zijn voeten en omhoog trok door zijn ledematen. Hij schreeuwde en viel op de grond.

‘Bevalt je dat?’ vroeg Taim. ‘Die heb ik van Moridin geleerd. Ik geloof echt dat hij probeert me tegen Demandred op te zetten.’

Androl schreeuwde met zijn eigen stem. Hij schrok er zelf van, maar de anderen leken het niet te merken. Toen Taim eindelijk de weving losliet, vervaagde de pijn. Androl lag slap op de vieze grond, terwijl zijn spieren nog naschokten.

‘Sta op,’ grauwde Taim.

Androl begon zich overeind te werken.

Ik kom eraan, zei Pevara in zijn gedachten.

Blijf daar, antwoordde hij. Licht, wat voelde hij zich machteloos. Terwijl hij opstond, botste hij tegen Taim aan omdat zijn benen weigerden hem helemaal te gehoorzamen.

‘Stommeling,’ zei Taim, die Androl achteruitduwde. Mishraile ving hem op. ‘Sta stil.’ Taim begon een volgende weving. Androl probeerde op te letten, maar hij was te zenuwachtig om de bijzonderheden van de weving mee te krijgen. De weving bleef even voor hem zweven en wikkelde zich toen om hem heen.