Faile rende naar haar toe terwijl gevangenen brullend uit nabijgelegen hokken stormden, zich op Trolloks wierpen en probeerden die hun wapens afhandig te maken. Ze was bijna bij Aravine toen de vrouw weg galoppeerde met de Hoorn. Ze reed naar de vlakkere hellingen, waardoor ze naar de Hoogvlakte zou kunnen komen.
‘Nee!’ schreeuwde Faile. ‘Aravine! Doe dit niet!’ Faile rende achter haar aan, maar ze zag dat het zinloos was.
Een paard. Ze had een paard nodig. Faile keek snel om zich heen en zag de paar lastdieren die ze door de Poort hadden meegenomen. Ze rende naar Bela toe en ontdeed haar met een paar halen van haar mes van het zadel en alle andere lading. Ze sprong op de blote rug van de merrie, pakte de teugels en spoorde haar aan.
De ruige merrie galoppeerde achter Aravine aan en Faile boog zich laag over haar rug naar voren. ‘Rennen, Bela,’ zei Faile. ‘Als je nog kracht hebt achtergehouden, dan is dit de tijd om het te gebruiken. Alsjeblieft, meisje, rennen. Rénnen.’
Bela stormde over de platgetreden grond, en haar hoefslagen vermengden zich met de donder van boven. Het Trollok-kamp was een duistere plek, alleen verlicht door kookvuren en hier en daar een fakkel. Faile had het gevoel dat ze door een nachtmerrie reed.
Verderop sprongen een paar Trolloks op het pad om haar de pas af te snijden. Faile boog zich verder voorover en bad tot het Licht dat ze haar zouden missen. Bela vertraagde, maar toen kwamen er twee ruiters met lansen naast Faile rijden. Een van hen door boorde de nek van een Trollok, en hoewel de andere ruiter zijn doelwit miste, beukte zijn paard een Trollok opzij en maakte ruimte. Bela galoppeerde tussen de verwarde Trolloks door en haalde de twee mannen in die voor haar reden, de een fors, de ander slank. Harnan en Vanin.
‘Jullie twee!’ brulde Faile.
‘Gegroet, vrouwe!’ zei Harnan lachend.
‘Hoe?’ riep ze boven het gedender van de hoeven uit.
‘We hebben ons laten oppikken door een karavaan,’ riep Harnan terug, ‘en ons gevangen laten nemen. Ze hebben ons een paar uur geleden teruggebracht door een Poort, en we hebben de gevangenen voorbereid op een ontsnapping. Jullie aankomst zorgde voor de afleiding die we nodig hadden!’
‘De Hoorn! Jullie wilden de Hoorn stelen!’
‘Nee,’ riep Harnan terug, ‘we wilden Marts tobak stelen!’
‘Ik dacht dat je het had begraven om het achter te laten!’ riep Vanin vanaf de andere kant. ‘Ik dacht dat het Mart niet zou kunnen schelen. Hij is me toch nog een paar mark schuldig! Toen ik die zak openmaakte en daar die verdomde Hoorn van Valere zag... bloed en as! Ik durf te wedden dat ze mijn schreeuw helemaal in Tar Valon hebben gehoord!’
Faile kreunde toen ze het zich voorstelde. De kreet die Faile had gehoord, was een kreet van verbazing geweest, en dat was wat dat beerachtige schepsel tot een aanval had uitgelokt.
Nou, nu kon ze niet meer naar dat ogenblik terug. Ze klemde zich met haar knieën aan Bela vast en spoorde het paard aan. Verderop galoppeerde Aravine tussen Trolloks, op weg naar de plek waar de steile helling glooiender werd. Aravine brulde de Trolloks toe dat ze haar moesten helpen. De galopperende paarden gingen echter harder dan Trolloks konden rennen.
Demandred. Aravine had gezegd dat ze de Hoorn naar een Verzaker zou brengen. Faile gromde zachtjes, dook verder naar voren, en onvoorstelbaar genoeg liep Bela op Vanin en Harnan uit. Ze vroeg niet waar die twee hun paarden vandaan hadden. Ze richtte al haar aandacht op Aravine.
Er klonk een schreeuw door het kamp, en Vanin en Harnan splitsten zich af om ruiters te onderscheppen die op Faile af kwamen. Zij zwenkte opzij, spoorde Bela aan om over een stapel spullen te springen en midden tussen een groep mensen in vreemde kleding door te galopperen, die zaten te eten bij een vuurtje. Ze schreeuwden haar met een vette tongval na.
Stukje bij beetje liep ze op Aravine in. Bela snoof en hijgde, en haar vacht was donker van het zweet. De Saldeaanse cavalerie behoorde tot de beste in het land, en Faile had kijk op paarden. Ze had op alle soorten paarden gereden. In die minuten hier op het slagveld zou ze Bela rustig tegenover de beste uit Tyr hebben gezet. De ruige merrie, van een onbestemd ras, galoppeerde als een renpaard.
Terwijl ze het ritme van de hoefslagen onder zich voelde, haalde Faile een mes uit haar mouw. Ze spoorde Bela aan om over een holte in de grond te springen en even hingen ze in de lucht, terwijl Faile de wind, de daling en het ogenblik inschatte. Ze haalde haar arm naar achteren en liet het mes door de lucht vliegen vlak voordat Bela’s hoeven de grond raakten.
Het mes vloog in een rechte lijn en begroef zich in Aravines rug. De vrouw gleed uit het zadel en viel op de grond, en de zak glipte uit haar hand.
Faile sprong van Bela af, rende door en kwam glijdend tot stilstand bij de zak. Ze maakte het koord los waarmee het dichtzat en zag de glinsterende Hoorn erin zitten.
‘Het... spijt me...’ fluisterde Aravine, die omrolde. Haar benen bewogen niet mee. ‘Zeg niet tegen Aldin wat ik heb gedaan. Hij kiest... altijd de verkeerde... vrouwen...’
Faile stond op en keek de vrouw met medelijden aan. ‘Bid maar dat de Schepper je ziel behoedt, Aravine,’ zei Faile, en ze klom weer op Bela’s rug. ‘Want zo niet, dan eigent de Duistere zich je toe. Ik laat je aan hem over.’ Ze spoorde Bela weer aan.
Er waren nog meer Trolloks verderop die haar zagen aankomen. Ze schreeuwden, en een paar Myrddraal schreden naar voren en wezen naar Faile. Ze kwamen naar voren om haar de weg te versperren.
Faile klemde grimmig haar kiezen op elkaar en stuurde Bela terug in de richting waar ze vandaan was gekomen, in de hoop Harnan, Vanin of ieder ander die kon helpen tegen te komen.
In het kamp was het een drukte van belang, en Faile hoorde dat er ruiters achter haar aan kwamen en schreeuwden: ‘Ze heeft de Hoorn van Valere!’
Ergens hoog op de heuvel streden Mart Cautons troepen tegen de Schaduw. Zo dichtbij!
Een pijl raakte de grond naast haar, gevolgd door nog meer pijlen. Faile bereikte de omheining van de gevangenen, waar overal stukken van de hekken en lichamen op de grond lagen. Bela hijgde, misschien aan het eind van haar krachten. Faile zag een ander paard verderop, een vosruin die al gezadeld was en met zijn snuit tegen een gevallen soldaat aan zijn voeten duwde.
Faile hield in. Wat moest ze doen? Een ander paard nemen, maar dan? Ze keek over haar schouder en dook omlaag toen er nog een pijl over haar heen vloog. Ze had een stuk of tien Sharaanse soldaten te paard achter zich aan, gekleed in doekenpantsers bestikt met ringetjes. Ze werden gevolgd door honderden Trolloks.
Zelfs met een vers paard, dacht ze, kan ik ze niet voor blijven. Ze leidde Bela achter de dekking van een paar wagens en sprong eraf, met de bedoeling naar het verse paard te rennen.
‘Vrouwe Faile?’ vroeg een klein stemmetje.
Faile keek omlaag. Olver zat ineengedoken onder de wagen, met zijn mes in zijn hand.
De ruiters waren bijna bij haar. Faile had geen tijd om na te denken. Ze trok de Hoorn uit de zak en drukte hem in Olvers armen. ‘Hou hem bij je,’ zei ze. ‘Verstop je. Breng hem later vanavond naar Mart Cauton toe.’
‘Verlaat u me?’ vroeg Olver. ‘Laat u me alleen?’
‘Ik moet wel,’ zei ze. Ze propte een paar bundels pijlen in de zak terwijl haar hart tekeerging. ‘Als die ruiters weg zijn, zoek dan een andere schuilplaats! Ze zullen terugkomen om te zoeken op plaatsen waar ik ben geweest, als ze...’
Als ze me hebben gevangen.
Faile zou zichzelf met het mes moeten steken, anders konden ze haar martelen om te achterhalen wat ze met de Hoorn had gedaan. Ze pakte Olver bij zijn arm. ‘Het spijt me dat ik zo’n zware last op je leg, kleintje. Er is niemand anders. Je hebt het goed gedaan, daarstraks. Dit kun je wel. Breng de Hoorn naar Mart, anders is alles verloren.’
Ze rende weg bij de wagen en liet duidelijk zien dat ze een zak in haar armen droeg. Een paar van die vreemd geklede buitenlanders zagen haar en wezen. Ze tilde de zak hoog op, klom in het zadel van de ruin en dreef hem aan tot galop.