Выбрать главу

‘Dat is het juist, de aarde is de laatste eeuwen niet meer Aard-normaal,’ viel Janacek hem in de rede. Toen haalde hij zijn schouders op. ‘Ik moet je maar niet onderbreken, nietwaar? De Oude Aarde is hoe dan ook te ver weg. Wij krijgen alleen maar eeuwenoude geruchten te horen. Ga verder.’

‘Ik heb al gezegd wat ik wilde,’ zei Dirk.’De Varianten zijn nog steeds menselijk. Zelfs de laagste kasten, de meest groteske, de mislukte experimenten, afgedankt door de doktoren — ze zijn allemaal nog in staat zich met andere mensen voort te planten. Daarom worden ze gesteriliseerd, uit angst voor nakomelingen.’

Janacek nam een teug van zijn bier en keek hem aan met zijn intens blauwe ogen. ‘Dus er is wel onderlinge voortplanting mogelijk?’ Hij lachte. ‘Zeg eens t’Larien, heb je gedurende dat jaar op die wereld de gelegenheid gehad om dat persoonlijk te testen?’

Dirk bloosde en merkte dat hij naar Gwen keek alsof het allemaal haar schuld was. ‘Ik heb de afgelopen zeven jaren niet celibatair geleefd, als je dat soms bedoelt,’ antwoordde hij vinnig.

Janacek beloonde zijn antwoord met een grijns en keek naar Gwen. ‘Interessant,’ zei hij tegen haar. ‘Deze man heeft verscheidene jaren in jouw bed doorgebracht en vervalt daarna onmiddellijk in bestialiteit.’

Op haar gezicht stond woede te lezen; Dirk kende haar nog goed genoeg om dat te weten. Jaan Vikary zag er ook niet zo blij uit. ‘Garse,’ zei hij waarschuwend.

Janacek liet zich door hem tot de orde roepen. ‘Mijn excuses, Gwen,’ zei hij. ‘Het was niet mijn bedoeling je te krenken. Zonder twijfel heeft t’Larien de smaak van meerminnen en waterjuffers helemaal onafhankelijk van jou te pakken gekregen.’

‘Heb je zin om de wildernis in te trekken, t’Larien?’ vroeg Vikary luid, met de opzet het gesprek in andere banen te leiden.

‘Ik weet het niet,’ antwoordde Dirk terwijl hij van zijn bier nipte. ‘Zou je mij dat aanraden?’

‘Ik zou het je nooit vergeven als je niet ging,’ zei Gwen glimlachend.

‘Dan zal ik zeker gaan. Wat is er zo belangwekkend?’

‘Het ecosysteem — het groeit en het sterft allemaal op hetzelfde moment. Ecologie is een wetenschap die door de werelden van de Marge lange tijd werd verwaarloosd. Zelfs nu nog kunnen de buitenwerelden zich op minder dan twaalf ecologen onder hun wetenschappers beroemen. Toen het Festival kwam, werden er op Worlorn levensvormen van veertien verschillende werelden uitgezet zonder dat er bij hun mogelijke interactie werd stilgestaan. In feite kwamen er meer dan veertien werelden aan te pas als je het grote aantal overplantingen meetelt — ik bedoel dan dieren overgebracht van de Aarde naar Nieuwholm naar Avalon naar Wolfheim en vandaar naar Worlorn, dat soort dingen.’

‘Wat Arkin en ik doen is een studie maken van de gevolgen. We zijn er al een paar jaar mee bezig en er is genoeg werk voor nog een jaar of tien. De resultaten kunnen speciaal van belang zijn voor de boeren op alle buitenwerelden. Ze zullen te weten komen welke flora en fauna van de Marge veilig geïmporteerd kunnen worden naar hun thuiswerelden en onder welke condities, en ook welke soorten een ecosysteem verpesten.’

‘De dieren van Kimdiss blijken echt de pest te zijn,’ knorde Janacek. ‘Net zo erg als de manipulators zelf.’

Gwen grijnsde naar hem. ‘Garse is geïrriteerd omdat het ernaar uitziet dat de zwarte banshees aan het uitsterven zijn,’ zei ze tegen Dirk. ‘Dat is echt heel jammer. Op Hoog Kavalaan werd er jacht op ze gemaakt totdat ze dreigden uit te sterven, en nu had men gehoopt dat de exemplaren die hier twintig jaar geleden zijn losgelaten zich zouden handhaven en vermenigvuldigen, zodat ze weer gevangen en naar Hoog Kavalaan teruggebracht konden worden voordat hier de kou zou invallen. Maar zo is het niet gegaan. De zwarte banshee is een gevaarlijk roofdier, maar waar hij thuishoort kan hij niet tegen de mens op en op Worlorn is hij verdrongen door een plaag van boomspoken, afkomstig van Kimdiss.’

‘De meeste Kavalaren zien de zwarte banshee alleen maar als een plaag en een bedreiging,’ legde Jaan Vikary uit. ‘In zijn natuurlijke omgeving doodt hij regelmatig mensen, en de jagers van Braith, Roodstaal en de Shanagate-maatschappij zien het afschieten van de zwarte banshee dan ook als het ultieme jachtdoel, op één uitzondering na. IJzerjade is altijd anders geweest. Er bestaat een oude mythe uit de tijd dat Kay Ijzersmid en zijn teyn, Roland Wolf jade, in de Lameraanheuvels alleen tegen een leger van demonen vochten. Kay was gevallen en Roland, die hem trachtte te beschermen, verzwakte ook steeds meer. Toen kwamen de banshees van over de heuvels aanvliegen, een heleboel tegelijk, zo zwart en in zo’n dichte massa dat ze de zon verduisterden. Hongerig vielen ze op het leger demonen aan en vraten die op met huid en haar, maar Kay en Roland lieten ze in leven. Later, toen die teyn-en-teyn hun grot met vrouwen vonden en de stichters werden van de eerste IJzerjade-vestiging, werden de banshees hun broederdieren en hun embleem. Geen man van IJzerjade heeft ooit een banshee gedood en de legende wil, dat telkens als er iemand van IJzerjade in levensgevaar is, er een zwarte banshee zal verschijnen om hem te leiden en te beschermen.

‘Een aardig verhaal,’ zei Dirk.

‘Het is meer dan een verhaal,’ antwoordde Janacek. ‘Er bestaat een band tussen IJzerjade en de zwarte banshee, t’Larien. Misschien is die psionisch, misschien hebben die dingen een bewustzijn, misschien is het allemaal instinct. Ik pretendeer niet dat te weten. Maar toch bestaat er zo’n band.’

‘Bijgeloof,’ zei Gwen. ‘Maar je moet echt niet te slecht over Garse denken. Hij kan het niet helpen dat hij nooit een behoorlijke opvoeding heeft gehad.’

Dirk smeerde wat pastei op een cracker en keek naar Janacek. ‘Jaan vertelde dat hij historicus is en ik weet ook wat Gwen doet,’ zei hij. ‘Maar jij? Wat is jouw beroep?’

De blauwe ogen staarden hem kil aan. Janacek zei niets.

‘Ik krijg de indruk,’ vervolgde Dirk, ‘dat je geen ecoloog bent.’

Gwen lachte.

‘Die conclusie is griezelig juist, t’Larien,’ zei Janacek.

‘Maar wat doe je dan op Worlorn? En wat dat aangaat’ — hij vestigde zijn blik op Jaan Vikary — ‘wat is er voor een historicus te doen op een planeet als deze?’

Vikary klemde zijn kroes bier tussen twee grote handen en nam toen peinzend een slok. ‘Heel eenvoudig,’ zei hij. ‘Ik ben een hoogbonds-Kavalaar van het IJzerjade-gezelschap, en ik ben door jade-en-zilver met Gwen Delvano verbonden. De hoogbondsraad stemde ervoor om mijn betheyn naar Worlorn te sturen, dus spreekt het vanzelf dat ik hier ook ben, met mijn teyn. Begrijp je?’

‘Ik denk het wel. Jullie houden Gwen dus gezelschap?’

Janacek zag er uiterst vijandig uit. ‘Wij beschermen Gwen; zei hij ijzig. ‘Doorgaans tegen haar eigen dwaasheid. Ze zou hier helemaal niet moeten zijn, maar ze is er nu eenmaal, dus moeten wij hier ook zijn. En om op je eerdere vraag terug te komen, t’Larien, ik ben een IJzerjade, teyn van Jaantony hoog-IJzerjade. Ik moet alles doen wat mijn vestiging van mij eist: jagen of het land bebouwen, duelleren, oorlog voeren tegen onze vijanden, kinderen verwekken in de buiken van onze eyn-kethi. Dat is mijn werk. Wat ik ben, weet je al. Ik heb je mijn naam genoemd.’

Vikary wierp hem een blik toe en legde hem met een kort gebaar van zijn rechterhand het zwijgen op. ‘Stel je ons voor als late toeristen,’ zei hij tegen Dirk. ‘Wij studeren en wij dwalen rond, wij zwerven door de bossen en de dode steden, wij amuseren ons. We hadden zwarte banshees willen vangen zodat ze naar Hoog Kavalaan teruggebracht zouden kunnen worden, maar helaas hebben we geen banshees kunnen vinden.’ Hij stond op, terwijl hij ondertussen zijn kroes leegdronk. ‘De dag wordt oud en wij zitten hier maar,’ zei hij, nadat hij zijn lege kroes op de tafel had teruggezet. ‘Als je de wildernis in wilt, zul je het gauw moeten doen. Het kost nogal wat tijd om de bergen over te gaan, zelfs met de luchtwagen, en het is niet verstandig om na donker buiten te blijven.’