Выбрать главу

Ze liet Essande haar en Aviendha naar de kleedkamer voorgaan, terwijl Sephanie hen volgde. Ze voelde zich intussen ellendig, klam en rillerig, niet te vergeten boos op Birgitte omdat ze was weggelopen, angstig omdat ze verdwaald was in het paleis waar ze was opgegroeid, en chagrijnig omdat haar lijfwachten over haar kletsten. Eigenlijk voelde ze zich vreselijk.

Essande had haar al snel uit haar natte spullen geholpen en haar in een grote witte handdoek gewikkeld die over een rek voor de brede marmeren haard aan het uiteinde van de kamer had gehangen. Dat kalmeerde haar. Dit vuur was helemaal niet klein, en het was bijna heet in de kamer, een welkome warmte die in haar huid trok en de rillingen verjaagde. Essande droogde Elaynes haren terwijl Sephanie hetzelfde deed bij Aviendha, wat Aviendha nog steeds niet graag had, hoewel dit nauwelijks de eerste keer was. Zij en Elayne borstelden vaak ’s avonds elkaars haren, maar als die eenvoudige taak werd uitgevoerd door een bediende, kregen Aviendha’s zongebruinde wangen een roze kleur.

Toen Sephanie een van de kledingkasten langs de muur opende, zuchtte Aviendha diep. Ze hield een handdoek losjes om zich heen gewikkeld – ze schaamde zich wanneer een andere vrouw haar haren droogde, maar ze had geen problemen met bijna naakt zijn – en een tweede, kleinere handdoek was om haar haren gedraaid. ‘Vind je dat ik natlanderkleren moet dragen, Elayne, aangezien we die huurlingen gaan spreken?’ vroeg ze met grote tegenzin. Essande glimlachte. Ze genoot ervan om Aviendha in zijde te kleden. Elayne verborg zelf ook een glimlach, geen eenvoudige taak, want ze wilde eigenlijk lachen. Haar zuster deed alsof ze niet van zijde hield, maar ze miste maar zelden een kans om het te dragen. ‘Als je het kunt verdragen, Aviendha,’ zei ze ernstig, en schikte zorgvuldig haar eigen handdoek. Essande zag haar elke dag naakt, en Sephanie ook, maar het moest wel een reden hebben. ‘Voor het beste resultaat moeten wij beiden ze paf laten staan. Je vindt het toch niet echt heel erg?’

Maar Aviendha stond al bij de kast, en haar handdoek hing zorgeloos open terwijl ze langs de gewaden streek. Er hingen verschillende Aielkledingstukken in een andere kast, maar Tylin had haar kisten vol fijn gesneden zijde en wol gegeven voordat ze uit Ebo Dar vertrokken, genoeg om bijna een kwart van de besneden kasten mee te vullen.

Door die korte tijd van pret had Elayne niet langer het gevoel dat ze overal ruzie over moest maken, dus liet ze zich zonder klagen door Essande in het roodzijden gewaad helpen, met vuurdruppels zo groot als vingerkootjes in een band rond de hoge hals. Het kledingstuk zou zeker indruk maken, en ze hoefde er verder geen juwelen bij te dragen, hoewel de Grote Serpent-ring om haar rechterhand natuurlijk juweel genoeg was voor iedereen. De witharige vrouw was voorzichtig, maar toch kromp Elayne ineen terwijl ze de rijen kleine knoopjes op haar rug dichtmaakte en het lijfje om haar gevoelige borsten aansnoerde. De meningen over hoe lang zoiets duurde liepen uiteen, maar iedereen had gezegd dat ze nog meer zwelling kon verwachten.

O, was Rhand maar hier om de volledige effecten van haar binding met hem te voelen. Dat zou hem leren haar zo zorgeloos zwanger te maken. Natuurlijk, ze had hartenbladthee kunnen drinken voordat ze met hem naar bed was gegaan – ze duwde die gedachte resoluut van zich af. Dit was allemaal Rhands schuld, en dat was dat. Aviendha koos blauw, zoals zo vaak, met rijen pareltjes langs het lijfje. De zijde was niet zo diep uitgesneden als de gewaden die men nu in Ebo Dar droeg, maar toonde toch wat van haar boezem; dat was bij de meeste gewaden uit Ebo Dar het geval. Terwijl Sephanie haar knopen dichtmaakte, speelde Aviendha met iets wat ze uit haar riembuidel had gehaald: een dolkje met een ruw heft van hertshoorn, omwikkeld met gouddraad. Het was een ter’angreaal, hoewel Elayne niet had kunnen ontdekken waar hij voor diende voordat haar zwangerschap een eind had gemaakt aan dat soort onderzoeken. Ze wist niet dat haar zuster het ding bij zich droeg. Aviendha’s ogen stonden bijna dromerig terwijl ze ernaar staarde. ‘Waarom fascineert dat ding je zo?’ vroeg Elayne. Dit was niet de eerste keer dat ze zag dat de andere vrouw zo in beslag werd genomen door het mes.

Aviendha schrok en knipperde met haar ogen naar de dolk in haar handen. Het ijzeren lemmet – het leek op ijzer, tenminste, en voelde ook bijna zo aan – was voor zover Elayne kon zien nog nooit geslepen en was niet veel langer dan haar handpalm, maar in verhouding breed. Zelfs de punt was te bot om mee te steken, ik wilde hem aan jou geven, maar je zei er nooit iets over, dus dacht ik dat ik het mis had. En toen dachten we dat je veilig was, voor sommige gevaren althans, terwijl dat niet zo was. Dus besloot ik hem te houden. Op die manier zou ik je, als ik gelijk heb, tenminste kunnen beschermen, en als ik het mis had kon dat geen kwaad.’

Elayne schudde verward haar hoofd. ‘Gelijk over wat? Waar heb je het over?’

‘Over dit,’ zei Aviendha, en stak de dolk omhoog, ik denk dat als je dit bij je draagt, de Schaduw je niet kan zien. Ook de Ooglozen of de schaduwmonsters niet, misschien zelfs de Bladbruiners niet. Maar ik moet me vergist hebben als jij het niet zag.’ Sephanie hield haar adem in en stopte met haar werk tot Essande haar zachtjes vermaande. Essande was al te oud om van streek te raken als de Schaduw werd genoemd. Of wat dan ook, eigenlijk. Elayne staarde. Ze had geprobeerd Aviendha te leren om ter’angreaal te maken, maar haar zuster had op dat vlak geen greintje vaardigheid. Maar misschien had ze een andere vaardigheid, een die misschien zelfs een Talent kon worden genoemd. ‘Kom mee,’ zei ze. Ze greep Aviendha’s arm en trok haar bijna mee de kleedkamer uit. Essande volgde met een stroom van protest, en Sephanie ook, die probeerde tijdens het lopen Aviendha’s gewaad dicht te knopen. In de grootste van haar twee zitkamers brandden vuren in allebei de open haarden. Het was er niet zo warm als in de kleedkamer, maar toch aangenaam. De tafel met fijn besneden randen, omgeven door stoelen met lage rugleuningen midden op de witbetegelde vloer, was de plaats waar zij en Aviendha meestal aten. Er lag een stapel in leer gebonden boeken uit de librije van het paleis aan een kant van de tafel, geschiedenissen van Andor en boeken met verhalen. De staande spiegellampen gaven goed licht, en ze lazen hier ook vaak in de avond.

Een lange tafel tegen een van de donkere houten wanden lag vol ter’angrealen uit de verstopplaats van de Kinne in Ebo Dar: kommen en schalen, beeldjes en figuurtjes, juwelen, allerlei soorten dingen. De meeste zagen er heel gewoon uit, al was het ontwerp van sommige wat vreemd, maar zelfs de meest breekbaar ogende ervan waren onbreekbaar, en sommige waren veel lichter of zwaarder dan ze eruitzagen. Ze kon ze niet langer veilig echt goed bestuderen – Min had haar verzekerd dat haar kroost niets zou overkomen, maar nu ze zo’n glibberige greep had op de Kracht, was de kans wel groot dat ze zichzelf schade zou berokkenen – maar ze wisselde elke dag de voorwerpen op de tafel. Ze koos dan willekeurige stukken uit de manden in de zijkamer van haar vertrekken, gewoon om ernaar te kijken en na te denken over wat ze had ontdekt voordat ze in verwachting was. Niet dat ze veel had ontdekt – niets, eigenlijk – maar ze kon er wel over nadenken. Ze maakte zich geen zorgen over diefstal. Reene had de meeste, zo niet alle, oneerlijke bedienden opgespoord, en de doorlopende bewaking voor haar deur zorgde voor de rest.

Met een afkeurende trek om haar mond – aankleden deed je in de kleedkamer, fatsoenlijk, niet ergens waar iedereen kon binnenlopen – ging Essande verder met Elaynes knoopjes. Sephanie, waarschijnlijk even van streek over het ongenoegen van de oudere vrouw als over iets anders, hijgde terwijl ze Aviendha verder hielp. ‘Kies er een uit en vertel me wat je denkt dat hij doet,’ zei Elayne. Met kijken en nadenken was ze niets opgeschoten, en dat had ze ook niet verwacht. Maar als Aviendha kon voelen wat een ter’angreaal deed door hem alleen maar vast te houden... Ze voelde een steek van afgunst, heet en bitter, maar ze drukte het gevoel weg en gaf het toen nog een stevige zet om er zeker van te zijn dat het weg was. Ze wilde niet jaloers zijn op Aviendha!