Выбрать главу

‘Sterke mannen zullen niet lang standhouden tegen de Aiel. Als Dobraine niemand kan vinden die de leiding heeft, dan zullen wij dat voorlopig moeten zijn.’ Als Alsalam dood was, en dat leek waarschijnlijk, dan zou hij een stedehouder moeten aanwijzen voor de Drakenheer in Arad Doman. Maar wie? Het zou iemand moeten zijn die de Domani zouden aanvaarden.

De andere man nam een grote slok wijn. ‘Taim was niet blij dat ik zoveel mannen meenam uit de Toren en hem niet vertelde waar we naartoe gingen. Ik dacht even dat hij je bevel zou verscheuren. Hij heeft allerlei trucs uitgehaald om erachter te komen waar je bent. O, hij brandt van nieuwsgierigheid. Zijn ogen schoten bijna vuur. Ik denk dat hij me zeker zou hebben ondervraagd als ik dom genoeg was geweest om hem alleen te ontmoeten. Met één ding is hij echter wel blij: dat ik geen van zijn trawanten heb meegenomen. Dat was duidelijk aan hem te zien.’ Hij glimlachte, een donkere glimlach, niet van vermaak. ‘Daar zijn er inmiddels eenenveertig van, trouwens. Hij heeft de afgelopen dagen meer dan twaalf mannen de Drakenpin gegeven, en hij heeft er nog meer dan vijftig in zijn “bijzondere” klassen, de meesten pas sinds kort gerekruteerd. Hij is iets van plan, en ik betwijfel of je er blij mee zult zijn.’ Ik zei je toch dat je hem moest vermoorden toen je de kans had, kakelde Lews Therin met waanzinnige pret. Ik zei het toch. En nu is het te laat. Te laat.

Rhand blies woest een stroom blauwgrijze rook uit. ‘Hou op,’ zei hij, zowel tegen Logain als Lews Therin. ‘Taim heeft de Zwarte Toren nu zover opgebouwd dat er bijna evenveel mensen zitten als in de Witte Toren, en hij groeit nog elke dag. Als hij een Duistervriend is zoals jij beweert, waarom zou hij dat dan doen?’ Logain keek hem vlak aan. ‘Omdat hij er niet mee op kon houden. Ik heb gehoord dat er zelfs aanvankelijk mannen waren die konden reizen en die geen pluimstrijkers van hem waren, en hij had geen enkele geldige reden om lédereen zelf te rekruteren. Maar hij heeft een eigen Toren opgebouwd, verborgen in de Zwarte Toren, en de mannen daarin zijn trouw aan hem, niet aan jou. Hij heeft de lijst van deserteurs bijgewerkt en stuurt zijn verontschuldigingen voor een “eerlijke vergissing”, maar je kunt er alles op verwedden dat het geen vergissing was.’

En hoe trouw was Logain? Als één valse Draak de Herrezen Draak niet meer wilde volgen, waarom een andere dan ook niet? Hij dacht misschien dat hij een reden had. Hij was veel beroemder geweest als valse Draak dan Taim, had meer succes gehad, had een leger verzameld dat vanuit Geldan was getrokken en onderweg naar Tyr bijna in Lugard was aangekomen. De helft van de bekende wereld had gebeefd bij het horen van Logains naam. Maar Mazrim Taim voerde het bevel over de Zwarte Toren terwijl Logain Ablar gewoon maar een Asha’man was. Min zag nog steeds een aura van glorie om hem heen. Maar hoe die glorie moest worden bereikt, kon ze niet schouwen.

Hij haalde de pijp uit zijn mond, en die voelde heet tegen de reiger die in zijn handpalm was gebrand. Hij moest er als een dolle aan hebben getrokken zonder het te merken. Het punt was dat Taim en Logain niet zijn grootste problemen waren. Ze moesten wachten. Met de riemen die hij had. Hij deed moeite om zijn stem vlak te houden. ‘Taim heeft hun namen van de lijst gehaald. Dat is het belangrijkste. Als hij mensen voortrekt, zal ik daar een eind aan maken zodra ik tijd heb. Maar de Seanchanen gaan voor. En misschien Tarmon Gai’don ook.’

‘Als?’ gromde Logain, en zette zijn kom zo hard op tafel dat hij brak. Er liep wijn over de tafel en droop over de rand. Met een boze blik veegde hij zijn hand af aan zijn jas. ‘Denk je dat ik me maar wat verbeeld?’ Hij sprak steeds verhitter. ‘Of dat ik maar wat verzin? Denk je dat ik jaloers ben, Altor? Is dat wat je denkt?’

‘Luister naar me,’ begon Rhand, en verhief zijn stem boven het onweer uit.

‘Ik zei je dat ik van jou en je vrienden in hun zwarte jassen verwachtte dat jullie je beschaafd zouden gedragen tegenover mij, mijn vrienden en mijn gasten,’ zei Cadsuane streng, ‘maar ik heb besloten dat ik dat moet uitbreiden en dat jullie ook beschaafd moeten zijn tegen elkaar.’ Ze zat nog steeds over haar borduurwerk gebogen, maar ze sprak alsof ze met een vinger onder hun neus priemde. ‘In ieder geval als ik erbij ben. Dat betekent dat als jullie doorgaan met kibbelen, ik jullie misschien allebei een pak slaag moet geven.’ Harilin en Enaila begonnen zo hard te lachen dat hun spelsnoer in de knoop raakte. Nynaeve lachte ook, hoewel ze probeerde het achter haar hand te verbergen. Licht, zelfs Min glimlachte! Logain brieste en verstrakte zijn kaak tot Rhand dacht dat hij zijn tanden kon horen knarsen. Hij deed zelf ook erg zijn best om niet te briesen.

Cadsuane en haar verdomde regels. Haar voorwaarden om zijn raadsvrouwe te worden. Ze deed alsof hij erom had gevraagd en voegde zo nu en dan een nieuwe regel aan haar lijst toe. De regels waren niet echt lastig, maar het bestaan ervan was dat wel, en zoals zij ze bracht was het altijd als een por met een scherpe stok. Hij deed zijn mond open om te zeggen dat hij genoeg had van haar regels, en van haar ook, als het moest.

‘Taim zal waarschijnlijk moeten wachten tot de Laatste Slag, wat hij ook doet,’ zei Verin plotseling. Haar breiwerk, een vormeloze bult die van alles kon zijn, lag op haar schoot. ‘Het duurt niet lang meer. Volgens alles wat ik erover gelezen heb, zijn de voortekens heel duidelijk. De helft van de bedienden heeft doden in de gangen gezien, mensen die ze kenden toen ze nog leefden. Het is nu al zo vaak gebeurd dat ze er niet langer bang voor zijn. En een tiental mannen die het vee naar de lenteweide dreven, zagen een dorp van aanzienlijke omvang gewoon in mist opgaan, slechts een paar span naar het noorden.’

Cadsuane had haar hoofd geheven en staarde de stevige Bruine zuster aan. ‘Dankjewel dat je herhaalt wat je ons gisteren ook al vertelde, Verin,’ zei ze droog. Verin knipperde met haar ogen en ging weer verder met haar breiwerk, fronsend alsof zij ook niet zeker wist wat het moest worden.

Min keek Rhand in de ogen, schudde langzaam haar hoofd, en hij zuchtte. Door de binding kwam ergernis en behoedzaamheid, dat laatste een opzettelijke waarschuwing aan hem, nam hij aan. Soms leek ze zijn gedachten te kunnen lezen. Nou, als hij Cadsuane nodig had, en Min zei van wel, dan had hij haar nodig. Hij wilde alleen dat hij wist wat hij dan van haar moest leren, behalve tandenknarsen.

‘Geef me raad, Cadsuane. Wat vind je van mijn plan?’

‘Eindelijk vraagt die jongen het dan,’ mompelde ze, en legde haar borduurwerk naast haar naaimandje neer. ‘Al zijn plannen zijn al in gang gezet, over sommige weet ik bijna niets, en nu vraagt hij het. Goed dan. Je vrede met de Seanchanen zal niet geliefd zijn.’

‘Het is een wapenstilstand,’ onderbrak hij haar. ‘En een wapenstilstand met de Herrezen Draak zal alleen maar zo lang meegaan als de Herrezen Draak zelf. Als ik dood ben, is iedereen vrij om weer oorlog te voeren met de Seanchanen als ze willen.’ Min sloeg haar boek dicht en vouwde haar armen over haar borst. ‘Je moet dat soort dingen niet zeggen!’ zei ze, haar gezicht rood van woede. Er kwam nu ook angst door de binding. ‘De Voorspellingen, Min,’ zei hij droevig. Niet droevig om zichzelf, maar om haar. Hij wilde haar beschermen, haar en Elayne en Aviendha, maar uiteindelijk zou hij ze kwetsen.

‘Ik zei dat je dat soort dingen niet moest zeggen! De Voorspellingen zeggen niét dat je moet sterven! Ik laat je niet sterven, Rhand Altor! Elayne en Aviendha en ik laten dat niet toe!’ Ze keek woest naar Alivia, die volgens haar schouwen Rhand zou helpen sterven, en haar handen gleden over haar armen naar haar polsen. ‘Gedraag je, Min,’ zei hij. Haar handen schoten bij haar polsen vandaan maar ze verstrakte haar kaak, en plotseling stroomde er koppigheid door de binding. Licht, moest hij ook nog bang zijn dat Min zou proberen om Alivia te vermoorden? Niet dat dat haar zou lukken – je kon evengoed een werpmes naar een Aes Sedai gooien als naar de Seanchaanse – maar ze kon wel zelf gewond raken. Hij wist niet zeker of Alivia nog andere wevingen kende dan die voor wapens.