Выбрать главу

‘Ja,’ fluisterde Shalon. ik begrijp hoe dat gaat.’ Ze vond alles wat met de Kracht te maken had geweldig.

‘Dat moet een schok geweest zijn, om ineens een stenen dok boven je kwartdek te zien,’ zei Zaide. ‘Goed dan. Ik zal zien of de Coramoor me een ruwe dronkenlap heeft gestuurd. Stuur hem naar binnen, Turane. Maar niet te snel. Amylia, krijg ik nog wijn voor het donker wordt?’

De Aes Sedai maakte een verschrikt geluidje en rende, jammerend alsof ze op het punt stond in tranen uit te barsten, om een beker te halen terwijl Turane een buiging maakte en vertrok. Licht, wat had Amylia gedaan? Er verstreek enige tijd, en Zaide had haar wijn allang gekregen toen een grote man met donker krullend haar tot op zijn brede schouders de hut binnenkwam. Hij was zeker niet ruw, en leek ook niet dronken. Op de hoge kraag van zijn zwarte overjas zat aan de ene kant een zilveren pin in de vorm van een zwaard, en aan de andere een rood met gouden pin in de vorm van zo’n wezen dat rond de onderarmen van de Coramoor was aangebracht. Een draak. Ja, zo werden die genoemd. Een ronde pin op zijn linkerschouder had drie gouden kronen op een blauw gebrandverfde achtergrond. Een zegel, misschien? Was hij een landgebonden edele? Had de Coramoor dan eer bewezen aan Zaide door deze man te sturen? Ze kende Rhand Altor goed, en betwijfelde of hij het met opzet had gedaan. Niet dat hij probeerde iemand te onteren, maar hij gaf maar weinig om de eer van anderen.

De man maakte een buiging voor Zaide, waarbij hij het zwaard aan zijn zijde soepel uit de weg hield, maar hij raakte zijn hart, lippen en voorhoofd niet aan. Ach, sommige tekortkomingen moest je door de vingers zien bij de landgebondenen. ‘Mijn verontschuldigingen als ik laat ben, Scheepsvrouwe,’ zei hij, ‘maar het leek me zinloos te komen voordat iedereen er was.’ Hij moest wel een heel goed kijkglas hebben om dat vanaf de haven te kunnen zien. Zaide keek hem fronsend, bestuderend aan terwijl ze van haar wijn nipte. ‘Hebt u een naam?’ ik ben Logain,’ zei hij eenvoudig.

De helft van de vrouwen in de ruimte haalde geschrokken adem, en van de meeste andere viel de mond open. Er werd zelfs met wijn gemorst. Niet door Zaide en niet door Harine, maar door anderen. Logain. Dat was een naam die zelfs de Atha’an Miere kenden. ‘Mag ik spreken, Scheepsvrouwe?’ vroeg Amylia ademloos. Ze greep de porseleinen kan zo stevig vast dat Harine vreesde dat die zou breken, maar de vrouw had voldoende geleerd om te wachten tot Zaide knikte. Toen uitte ze een ademloze spraakwaterval. ‘Deze man was een valse Draak. Hij is ervoor gestild. Hoe hij weer kan geleiden weet ik niet, maar hij geleidt saidin. Saidin! Hij is besmet, Scheepsvrouwe. Als u zich met hem inlaat, roept u de woede van de Witte Toren over u af. Ik weet...’

‘Genoeg,’ onderbrak Zaide haar. ‘Je weet intussen heel goed hoe bang ik ben voor de woede van de Witte Toren.’

‘Maar...!’ Zaide stak één vinger op, en de Aes Sedai liet met een klap haar mond dichtvallen en vertrok die in een misselijke grimas. Dat ene woord was al genoeg om de zus van de dekmeester weer te moeten kussen, en dat wist ze.

‘Wat ze zegt is deels waar,’ zei Logain rustig. ‘Ik ben Asha’man, maar er is geen smet meer. Saidin is rein. De Schepper besloot ons genadig te zijn, schijnbaar. Ik heb een vraag voor haar. Wie dient u, Aes Sedai: Egwene Alveren of Elaida a’Roihan?’ Amylia hield wijselijk haar mond.

‘Het komende jaar dient ze mij, Logain,’ zei Zaide streng. De Aes Sedai kneep haar lichtgekleurde ogen een ogenblik dicht, en toen ze weer opengingen waren ze nog groter dan daarvoor, hoe onmogelijk dat ook scheen, en stonden ze angstig. Had ze soms gedacht dat Zaide zou toegeven en haar eerder zou laten vertrekken? ‘U kunt uw vragen aan mij stellen,’ vervolgde de Scheepsvrouwe, ‘maar eerst heb ik er twee voor u. Waar is de Coramoor? Ik moet een ambassadeur naar hem toe sturen, en hij moet haar bij zich in de buurt houden, zoals overeengekomen. Herinner hem daaraan. En welke boodschap brengt u van hem? Een verzoek om een dienst, neem ik aan.’

‘Waar hij is kan ik niet zeggen.’ De man glimlachte een beetje, alsof hij een grapje had gemaakt. Hij glimlachte! ik eis...’ begon Zaide, maar hij onderbrak haar, wat woedend gemompel en boze blikken van de andere vrouwen tot gevolg had. Die dwaas leek te denken dat hij gelijkstond met de Vrouwe der Schepen! ‘Hij wil zijn verblijfplaats voorlopig geheimhouden, Scheepsvrouwe. De Verzakers hebben pogingen gedaan hem te vermoorden. Ik ben echter wel bereid om Harine din Togara met me mee te nemen. Voor zover ik heb gehoord, vond hij haar aanvaardbaar.’ Harine schrok zo dat ze wijn over de rug van haar hand morste, en ze nam meteen een grote slok. Nee, Zaide zou scheiden van Amel en met een ballaststeen trouwen voordat ze Harine din Togara als haar ambassadeur zou sturen. Maar toch, zelfs de gedachte was al genoeg om haar tong aan haar verhemelte te laten kleven. Zelfs Vrouwe der Schepen worden was misschien niet voldoende compensatie als ze gedwongen was om Cadsuane nog langer te verdragen. Zaide bestudeerde Logain met een uit steen gehouwen gezicht en droeg Amylia op om wijn voor hem in te schenken. De Aes Sedai schrok, en tegen de tijd dat ze bij de tafel was, trilde ze zo dat de rand van de kan tegen de beker ratelde. Er viel bijna evenveel wijn op het dek als er in de beker terechtkwam. Opmerkelijk genoeg liep Logain naar haar toe en legde zijn handen op haar schouders. Was hij er zo een die anderen hun eigen werk niet kon laten doen? ‘U hebt niets van mij te vrezen, Amylia Sedai,’ zei hij tegen haar. ik heb al heel lang niemand meer opgegeten.’ Ze staarde met open mond naar hem op, alsof ze niet zeker wist of hij een grapje maakte. ‘En de dienst waarom hij verzoekt?’ vroeg Zaide. ‘Geen verzoek, Scheepsvrouwe.’ Hij tilde de kan op zodat de beker niet overstroomde. Met de beker in zijn hand draaide hij Amylia zijn rug toe, maar ze staarde er toch naar. Licht, die vrouw vond altijd wel manieren om in de problemen te raken. ‘Een beroep op uw kant van de Overeenkomst met de Coramoor. U hebt hem onder andere schepen beloofd, en hij heeft schepen nodig om voedsel en andere zaken naar Bandar Eban te vervoeren vanuit Illian en Tyr.’

‘Dat kan geregeld worden,’ zei Zaide. Ze kon haar opluchting niet geheel verbergen, maar ze keek wel fronsend naar Harine. Pelanna keek ook boos, natuurlijk, maar dat gold ook voor Lacine en Niolle en verschillende anderen. Harine onderdrukte een zucht. Sommige bijzonderheden van de Overeenkomst waren nogal lastig, moest ze toegeven, zoals de eis dat de Vrouwe der Schepen bereid moest zijn om drie keer per twee jaar naar hem toe te gaan. De Jendai-voorspelling zei dat de Atha’an Miere de Coramoor moesten dienen, maar er waren maar weinig mensen die vonden dat de Vrouwe der Schepen moest rennen als hij riep. De anderen waren er echter niet bij geweest, bij een onderhandeling met een Aes Sedai die ervan overtuigd was dat ze geen andere keus had dan hoe dan ook een Overeenkomst te sluiten. Het was een waarheid als het Licht: het was een wonder dat ze nog zoveel gekregen had! ‘Bevoorrading voor meer dan een miljoen mensen, Scheepsvrouwe,’ voegde Logain er even achteloos aan toe alsof hij om nog een beker wijn vroeg. ‘Hoeveel meer, dat weet ik niet, maar Bandar Eban verhongert. De schepen moeten zo snel mogelijk aankomen.’ De aanwezigen waren geschokt. Harine was niet de enige die een grote slok wijn nam. Zelfs Zaide zette grote ogen op. ‘Daarvoor zijn misschien wel meer klippers nodig dan wij hebben,’ zei ze uiteindelijk, niet in staat het ongeloof uit haar stem te houden. Logain haalde zijn schouders op alsof het niet belangrijk was. ‘Maar toch, dat is wat hij van u eist. Gebruik als het moet andere schepen.’ Zaide verstijfde in haar stoel. Hij eiste. Overeenkomst of niet, dat was onverstandige taal tegen haar.

Turane glipte de hut weer binnen, doorbrak de gedragsregels en rende op haar blote voeten naar Zaide toe. Ze boog voorover en fluisterde in het oor van de Scheepsvrouwe. Zaides gezicht vertrok langzaam van afgrijzen. Ze tilde haar geurdoosje een stukje omhoog, rilde toen en liet het weer op haar boezem vallen. ‘Stuur haar naar binnen,’ zei ze. ‘Meteen. Er is nieuws waar een anker van gaat huilen,’ vervolgde ze toen Turane de hut uit rende. ‘Ik zal het jullie laten vertellen door degene die het nieuws brengt. U moet wachten,’ zei ze toen Logain zijn mond opendeed. ‘U moet wachten.’ Hij was wel zo verstandig om zijn mond te houden, maar niet om zijn ongeduld te verbergen. Hij beende naar de muur van de hut en bleef daar staan, zijn lippen opeen geperst en zijn voorhoofd gefronst. De jonge vrouw die binnenkwam en een diepe buiging voor Zaide maakte, was lang en slank, en ze had mooi kunnen zijn als haar gezicht er niet zo verwilderd uitzag. Haar blauw linnen hemd en groene broek zagen eruit alsof ze ze al dagen droeg, en ze wankelde van vermoeidheid. Aan haar ereketen hingen maar een paar penningen, omdat ze nog zo jong was, maar Harine zag dat er niet minder dan drie bij waren voor zeer moedige daden.