De jongen beende naar het midden van het paviljoen, staarde naar de bank met de Amyrlinstola erop, draaide zich toen langzaam om zijn as en liet met iets van uitdaging zijn blik over de Gezetenen gaan. Romanda besefte dat hij ook geen angst had. Hij was gebonden door een Aes Sedai, hij was alleen en omgeven door zusters, maar als er ook maar iets van angst in hem was, had hij dat volledig in de hand. ‘Waar is Egwene Alveren?’ wilde hij weten. ‘Er is mij opgedragen het voorstel aan haar voor te leggen.’
‘Manieren, Jahar,’ mompelde Merise, en hij kleurde. ‘De Moeder is op het ogenblik niet beschikbaar,’ zei Romanda soepeitjes. ‘Je kunt het ons vertellen, dan geven wij het zo snel mogelijk aan haar door. Dit voorstel komt van de Herrezen Draak?’ En Cadsuane. Maar ontdekken wat die vrouw bij de Herrezen Draak deed, was van ondergeschikt belang.
In plaats van antwoord te geven, grauwde hij en draaide hij zich om naar Merise. ‘Een man probeerde ons net af te luisteren,’ zei hij. ‘Of misschien was het die Verzaker die Eben heeft vermoord.’
‘Hij heeft gelijk.’ Aledrins stem klonk onvast. ‘Althans, iets raakte mijn ban aan, en het was geen saidar.’
‘Geléidt hij?’ vroeg iemand ongelovig. Plotseling verschoven alle Gezetenen op hun banken, en sommige werden plotseling omgeven door de gloed van de Kracht.
Delana stond op. ik heb wat frisse lucht nodig,’ zei ze, en keek woest naar Jahar alsof ze hem naar de keel wilde vliegen. ‘Dit onbehagen is niet nodig,’ zei Romanda, hoewel ze daar niet zo zeker van was. Maar Delana, gehuld in haar stola, haastte zich het paviljoen uit. Malind kwam juist binnen met Nacelle, een lange slanke Malkieri, een van de weinige die nog in de Toren over waren. Een groot aantal van hen was gestorven in de jaren nadat Malkier ten prooi viel aan de Schaduw of had zich bij plannen laten betrekken om hun geboorteland te wreken, en er waren sindsdien maar weinig vervangsters gekomen. Nacelle was niet bijzonder intelligent, maar Groene zusters hadden dat dan ook niet echt nodig. Zij moesten vooral moedig zijn.
‘Deze zitting is Verzegeld tot de Zaal, Malind,’ zei Romanda scherp. ‘Nacelle heeft maar een ogenblikje nodig,’ antwoordde Malind, en wreef in haar handen. Ergerlijk genoeg keek ze niet eens naar Romanda, maar hield ze haar blik op de andere Groene zuster gericht. ‘Dit is haar eerste kans om een nieuwe weving uit te proberen. Toe maar, Nacelle. Probeer het maar.’
De gloed van saidar sprong op rondom de slanke Groene zuster. Schokkend! De vrouw had niet eens toestemming gevraagd of hun verteld welke weving ze bedoelde, hoewel er strikte beperkingen bestonden voor de manieren waarop de Kracht in de Zaal mocht worden gebruikt. Ze geleidde alle vijf de Krachten en weefde iets om de Asha’man heen wat leek op de weving waarmee je restanten kon vinden, iets waar Romanda niet erg goed in was. Nacelles blauwe ogen werden groot. ‘Hij geleidt,’ zei ze ademloos. ‘Of houdt tenminste saidin vast.’
Romanda’s wenkbrauwen kropen omhoog. Zelfs Lelaine haalde geschrokken adem. Een man die kon geleiden vond je door de resten op te sporen van wat hij had gedaan, waarna je met veel moeite terug kon worden geleid naar de werkelijke dader. Of eigenlijk, voorheen ging dat zo. Dit was echt geweldig. Tenminste, dat was het geweest voordat mannen die konden geleiden zwarte overjassen gingen dragen en openlijk rondliepen. Maar toch deed het een voordeel teniet dat die mannen altijd ten opzichte van Aes Sedai hadden gehad. Deze Asha’man kon het schijnbaar niet deren. Zijn lippen krulden in iets wat leek op een sneer. ‘Weet je ook wat hij geleidt?’ vroeg ze.
Helaas schudde Nacelle haar hoofd, ik dacht dat ik het zou kunnen zien, maar nee. Maar misschien... Jij daar, Asha’man. Richt een stroming op een van de Gezetenen. Niets gevaarlijks, hè, en raak haar niet aan.’ Merise keek haar boos aan, haar vuisten op haar heupen. Misschien besefte Nacelle niet dat hij een van haar zwaardhanden was. Ze gebaarde in ieder geval bevelend naar hem. Jahar had een koppige blik in zijn ogen en deed zijn mond open. ‘Doe het, Jahar,’ zei Merise. ‘Hij is van mij, Nacelle, maar je mag hem een bevel geven. Voor deze keer.’ Nacelle keek geschokt. Blijkbaar had ze het inderdaad niet beseft.
De Asha’man bleef koppig kijken maar hij moest hebben gehoorzaamd, want Nacelle klapte verheugd in haar handen en lachte. ‘Saroiya,’ zei ze opgewonden. ‘Je hebt een stroming op Saroiya gericht. De Witte Domani. Heb ik gelijk?’
Saroiya’s koperkleurige huid verbleekte. Ze trok haar stola met witte franje dichter om zich heen en schoof haastig zo ver mogelijk achteruit in haar bank. Aledrin deed hetzelfde op haar eigen bank. ‘Zeg het haar,’ zei Merise. ‘Jahar kan koppig zijn, maar is toch een brave jongen.’
‘De Witte Domani,’ gaf Jahar met tegenzin toe. Saroiya wankelde alsof ze ging omvallen, en hij keek haar minachtend aan. ‘Het was maar Geest, en het is alweer weg.’ Saroiya’s gezicht kleurde, maar niemand kon zien of het van woede of schaamte was. ‘Een opmerkelijke ontdekking,’ zei Lelaine, ‘en Merise zal je er vast meer mee laten oefenen, Nacelle, maar de Zaal heeft zaken af te handelen. Dat ben je toch met me eens, Romanda?’ Romanda kon zich er nauwelijks van weerhouden woest te kijken. Lelaine ging veel te vaak haar boekje te buiten. ‘Als je klaar bent met je demonstratie,’ zei ze, ‘mag je je terugtrekken, Nacelle.’ De Groene Malkieri wilde eigenlijk niet vertrekken, misschien omdat ze aan Merises gezicht kon zien dat ze de weving niet nog eens zou mogen oefenen – werkelijk, je zou toch verwachten dat juist een Groene voorzichtig zou zijn met een man die de zwaardhand van een andere zuster kon zijn – maar ze had natuurlijk geen keus. ‘Welk voorstel heeft de Herrezen Draak voor ons, jongen?’ vroeg Romanda zodra Nacelle aan de andere kant van de ban was. ‘Dit,’ zei hij, en keek haar trots aan. ‘Elke zuster die trouw is aan Egwene Alveren mag een Asha’man binden, tot een totaal van zevenenveertig. U kunt niet vragen om de Herrezen Draak, of om enige andere man die de draak voert, maar elke Soldaat of Toegewijde die u het vraagt, kan niet weigeren.’ Romanda had het gevoel alsof haar alle adem was benomen.
‘Zie je dat dit aan onze behoeften voldoet?’ vroeg Lelaine kalm. Die vrouw moest vanaf het begin af aan geweten hebben waar het om ging, het Licht brande haar.
‘Jawel,’ antwoordde Romanda. Met zevenenveertig mannen die konden geleiden, zouden ze hun cirkels zo groot kunnen maken als maar mogelijk was. Misschien zelfs wel een cirkel met hen allemaal. Als er grenzen waren, zouden ze die moeten ontdekken. Faiselle ging staan alsof dit een formele zitting was. ‘Dit moet worden besproken. Ik verzoek om een formele zitting.’
‘Dat lijkt me niet nodig,’ zei Romanda tegen haar zonder op te staan. ‘Dit is veel beter dan... waar we het eerder over eens zijn geworden.’ Ze kon niet te veel zeggen waar die jongen bij was. Of Merise. Wat was haar relatie tot de Herrezen Draak? Kon ze een van die zusters zijn van wie men zei dat ze een eed aan hem gezworen hadden? Saroiya stond al voordat Romanda haar laatste woord had uitgesproken. ‘Maar we moeten het nog hebben over convenanten, om er zeker van te zijn dat wij de leiding hebben. Daar zijn we het nog niet over eens geworden.’
‘Het lijkt mij dat de zwaardhandbinding alle andere convenanten overbodig maakt,’ zei Lyrelle droog.
Faiselle ging gehaast staan, en zij en Saroiya spraken allebei tegelijk.
‘De smet...’ Ze zwegen en keken elkaar argwanend aan.
‘Saidin is rein,’ zei Jahar, hoewel niemand zich tot hem had gericht.
Merise moest die jongen echt leren hoe hij zich hoorde te gedragen als ze hem mee wilde nemen naar de Zaal.
‘Rein?’ zei Saroiya geringschattend.