‘Er zit al meer dan drieduizend jaar een smet op,’ zei Faiselle scherp. ‘Hoe kan het nu rein zijn?’
‘Orde in de zaal!’ snauwde Romanda, en probeerde de touwtjes weer in handen te nemen. ‘Orde in de zaal!’ Ze staarde naar Saroiya en Faiselle tot ze weer gingen zitten, en richtte toen haar aandacht op Merise. ‘Mag ik ervan uitgaan dat je met hem gekoppeld bent geweest?’ De Groene zuster knikte eenvoudig. Ze was echt niet gesteld op haar huidige gezelschap en wilde geen woord meer zeggen dan noodzakelijk.
‘En kun je zeggen dat saidin vrij is van de smet?’
De vrouw aarzelde niet. ‘Ja. Het duurde even voor ik overtuigd was. De mannelijke helft van de Kracht is vreemder dan je je kunt voorstellen. Het is niet de onverbiddelijke maar vriendelijke kracht van saidar, maar eerder een woeste zee van vuur en ijs die wordt geteisterd door een orkaan. Maar ik ben overtuigd. Het is rein.’ Romanda liet haar adem ontsnappen. Iets geweldigs tegenover alle verschrikkingen. ‘We zijn niet formeel, maar ik roep op tot de vraag. Wie staat op en aanvaardt dit aanbod?’ Ze stond al zodra ze klaar was, maar niet sneller dan Lelaine, en Janya was nog eerder. Even later stond iedereen, behalve Saroiya en Faiselle. Buiten de ban staken de zusters de koppen bijeen, ongetwijfeld om te speculeren waarover zojuist was gestemd. ‘De lagere instemming is bereikt, het aanbod om zevenenveertig Asha’man te binden is aanvaard.’ Saroiya liet haar schouders zakken en Faiselle slaakte een diepe zucht. Ze riep op tot de hogere instemming in naam van de eenheid, maar het verbaasde haar niet dat de twee stevig op hun bank bleven zitten. Ze hadden zich immers op alle fronten verzet tegen het plan om de Asha’man te benaderen, en hadden er zelfs nadat het besluit al was genomen nog tegen gestreden. Hoe dan ook, het was gedaan, en zonder de noodzaak van zelfs maar een tijdelijk convenant. Een binding zou natuurlijk een leven lang duren, maar het was beter dan wat voor verbond dan ook. Dat leek te veel op gelijkwaardigheid. ‘Een vreemd aantal, zevenenveertig,’ zei Janya peinzend. ‘Mag ik je zwaardhand wat vragen, Merise? Dank je. Hoe is de Herrezen Draak bij dat aantal gekomen, Jahar?’ Een heel goede vraag, vond Romanda. Onthutst als ze was dat ze hadden bereikt wat ze nodig hadden zonder enig bondgenootschap, had ze er niet aan gedacht. Jahar rechtte zijn rug alsof hij de vraag had voorzien en bevreesd was om antwoord te geven. Maar zijn gezicht bleef hard en kil. ‘Er zijn al eenenvijftig zusters gebonden door Asha’man, en vier van ons zijn gebonden aan Aes Sedai. Zevenenveertig is het verschil. Er waren er vijf van ons, maar één stierf terwijl hij zijn Aes Sedai verdedigde. Onthoud zijn naam. Eben Hopwil. Vergeet hem niet!’ Er daalde een stomverbaasde stilte neer over de banken. Romanda voelde een klomp ijs in haar maag. Eenenvijftig zusters? Gebonden door Asha’man? Dat was walgelijk!
‘Manieren, Jahar!’ snauwde Merise. ‘Laat me het niet nog eens hoeven zeggen!’
Hij draaide zich abrupt naar haar om. ‘Ze moeten het weten, Merise. Ze moeten het weten!’ Hij draaide weer terug en liet zijn blik over de banken glijden. Zijn ogen schoten vuur. Hij was helemaal niet bevreesd geweest. Hij was boos geweest, en was dat nog steeds. ‘Eben was gekoppeld met Daigian en Beldeine, en Daigian bestuurde de koppeling, dus toen ze tegenover een vrouwelijke Verzaker stonden kon hij alleen maar roepen: “Ze geleidt saidin,” en haar met zijn zwaard aanvallen. Ondanks wat ze hem aandeed en ondanks zijn verwondingen klampte hij zich vast aan het leven, vast aan saidin, tot Daigian de Verzaker kon verdrijven. Dus onthoud zijn naam! Eben Hopwil. Hij vocht voor zijn Aes Sedai nog lang nadat hij al dood had moeten zijn!’
Toen hij zweeg, sprak er niemand. Totdat Escaralde uiteindelijk heel zachtjes zei: ‘We zullen hem niet vergeten, Jahar. Maar hoe kan het dat eenenvijftig zusters zijn... gebonden aan Asha’man?’ Ze boog voorover alsof ze verwachtte dat hij even zachtjes zou antwoorden. De jongen haalde zijn schouders op, nog altijd boos. Hij zat er niet mee dat Asha’man Aes Sedai bonden. ‘Elaida stuurde ze om ons te vernietigen. De Herrezen Draak heeft het bevel gegeven dat geen enkele Aes Sedai iets mag worden aangedaan tot ze probeert om ons iets aan te doen, dus besloot Taim om hen gevangen te nemen en te binden voordat ze de kans daartoe hadden.’
Aha. Het waren aanhangers van Elaida. Mocht dat iets uitmaken? Toch maakte het uit, een beetje. Maar zusters gebonden aan Asha’man maakten er een zaak van gelijkwaardigheid van, en dat was onaanvaardbaar.
‘Ik heb nog een vraag voor hem, Merise,’ zei Moria, en wachtte tot de Groene zuster knikte. ‘Je hebt al twee keer iets gezegd wat erop duidt dat een vrouw saidin heeft geleid. Waarom? Dat is onmogelijk.’ Er klonk instemmend gemompel in het paviljoen. ‘Het was dan misschien onmogelijk,’ antwoordde de jongen koel, ‘maar ze deed het toch. Daigian heeft ons verteld wat Eben zei, en zijzelf kon helemaal niets bespeuren terwijl de Verzaker geleidde. Het moest wel saidin zijn.’
Plotseling klonk dat belletje weer achter in Romanda’s hoofd, en wist ze waar ze de naam Cabriana Mecandes eerder had gehoord. ‘We moeten onmiddellijk het bevel uitvaardigen om Delana en Halima in hechtenis te laten nemen,’ zei ze.
Dat moest ze uitleggen, natuurlijk. Zelfs de Amyrlin Zetel kon geen Gezetene laten oppakken zonder enige verklaring. De met saidin gepleegde moorden op twee zusters die goede vriendinnen van Cabriana waren geweest, een vrouw met wie Halima volgens zeggen ook bevriend was. Een vrouwelijke Verzaker die de mannelijke helft van de Kracht geleidde. Ze waren niet echt overtuigd, vooral Lelaine niet, tot er bij een grondige doorzoeking van het kamp geen spoor van beide vrouwen werd gevonden. Ze waren gezien, onderweg naar een van de Reisterreinen. Delana en haar kamenierster hadden allebei grote bundels gedragen en zich achter Halima aan gehaast, maar ze waren weg.
24
Honing in de thee
Egwene wist vanaf het begin dat haar vreemde gevangenschap moeilijk zou zijn, maar ze geloofde dat het omhelzen van de pijn, zoals de Aiel deden, het makkelijkste deel ervan zou zijn. Ze was immers behoorlijk afgeranseld toen ze haar toh aan de Wijzen had betaald voor haar leugen, door de een na de ander geslagen, dus had ze er ervaring mee. Maar pijn omhelzen betekende niet eenvoudigweg dat je je eraan overgaf zonder te vechten. Je moest de pijn naar binnen trekken en verwelkomen als deel van jezelf. Aviendha zei dat je moest kunnen glimlachen en lachen van vreugde, of zelfs zingen terwijl de ergste pijn je in de greep had. Dat was helemaal niet zo makkelijk.
Die eerste ochtend voor zonsopgang, in Silviana’s werkkamer, deed ze haar best terwijl de Meesteres der Novices haar blote achterwerk bewerkte met een muil met een harde zool. Ze deed geen pogingen haar snikken te onderdrukken toen die kwamen, of later haar woordeloze gejank. Toen haar benen wilden schoppen, liet ze ze begaan tot de Meesteres der Novices ze met een van haar eigen benen vastklemde, nogal onhandig vanwege Silviana’s rokken, en toen liet ze haar tenen op de vloer trommelen en schudde ze wild met haar hoofd. Ze probeerde de pijn naar binnen te trekken, hem in te ademen als lucht. Pijn was evenzeer een deel van het leven als ademhalen. Zo zagen de Aiel het. Maar o, Licht, wat deed het pijn! Toen ze uiteindelijk weer mocht gaan staan, na wat een heel lange tijd leek, kromp ze ineen toen haar onderrokken en gewaad haar huid raakten. De witte wol leek wel zo zwaar als lood. Ze probeerde de verzengende hitte te verwelkomen, maar het was moeilijk. Zo ontzettend moeilijk. Toch leek haar gesnik heel gauw vanzelf op te houden, en haar tranenvloed droogde snel. Ze snoof niet en hikte niet na. Ze bekeek zichzelf in de wandspiegel met het verkleurde verguldsel. Hoeveel duizenden vrouwen hadden over de jaren in die spiegel gekeken? Degenen die in deze kamer werden gestraft, moesten altijd naderhand hun eigen spiegelbeeld bestuderen en nadenken over waarom ze waren gestraft, maar dat was niet de reden waarom ze het deed. Haar gezicht was nog steeds rood, maar nu al zag ze er... kalm uit. Ondanks de pijnlijke warmte in haar achterwerk voelde ze zich echt kalm. Misschien zou ze moeten proberen of ze kon zingen? Misschien ook niet. Ze haalde een wit linnen zakdoek uit haar mouw en droogde zorgvuldig haar tranen.