Выбрать главу

‘Colavaere heeft zich opgehangen,’ zei Egwene, en zorgde dat haar stem geduldig klonk. ‘Het Zonnepaleis is later beschadigd, toen iemand probeerde de Herrezen Draak te vermoorden. Misschien waren het de Verzakers, en volgens Elayne Trakand is haar moeder vermoord door Rahvin. Rhand heeft zijn steun aan haar openbaar gemaakt voor haar aanspraak op zowel de Leeuwentroon als de Zonnetroon. Hij heeft geen van de Cairhiense edelen vermoord die tegen hem in opstand kwamen, en ook geen opstandige hoogheren. Sterker nog, hij heeft een van hen tot zijn stedehouder in Tyr benoemd.’

‘Zo is het wel...’ begon Cariandre, en trok haar stola op over haar schouders, maar Egwene walste gewoon over haar heen. ‘Elke zuster had u dat alles kunnen vertellen. Als ze dat wilde. Als ze met elkaar spraken. Denk eens na over waarom u alleen Rode zusters ziet. Hebt u al twee zusters van verschillende Ajahs met elkaar zien praten? U bent ontvoerd en aan boord van een zinkend schip gebracht.’

‘Zo is het wel genoeg,’ snauwde Cariandre meteen na Egwenes laatste zin. ‘Als je klaar bent met het schrobben van de vloer, ren je naar de Meesteres der Novices en vraag je haar om straf omdat je lui bent geweest. En omdat je geen ontzag hebt voor een Aes Sedai.’ Egwene keek de vrouw kalm in de woedende ogen. ik heb als ik klaar ben nog nauwelijks genoeg tijd om me op te frissen voor mijn les bij Kiyoshi. Mag ik Silviana na die les bezoeken?’ Cariandre schikte haar stola, schijnbaar onthutst over haar kalmte. ‘Dat is jouw probleem,’ zei ze uiteindelijk. ‘Kom, Mattin Stepaneos. U hebt dit kind lang genoeg geholpen om lui te zijn.’ Ze had geen tijd om haar vochtige gewaad uit te trekken of zelfs maar haar haren te kammen toen ze van Silviana terugkwam, niet als ze nog op tijd wilde zijn bij Kiyoshi zonder te rennen, wat ze weigerde te doen. Daardoor was ze laat, en toen bleek dat de lange, slanke Grijze zowel op stiptheid als netheid stond. Een uur later lag ze weer gillend en schoppend onder Silviana’s hardhandig gehanteerde riem. Naast het omhelzen van de pijn was er nog iets anders dat haar daardoorheen trok. De herinnering aan de nadenkende blik van Mattin Stepaneos toen Cariandre hem door de gang wegleidde, en dat hij twee keer over zijn schouder naar haar had gekeken. Ze had weer een zaadje geplant. Als ze er voldoende plantte, zou datgene wat eruit voortkwam misschien enkele barsten in het voetstuk onder Elaida laten ontstaan. Genoeg zaadjes zouden Elaida’s ondergang worden.

Vroeg in de morgen op haar zevende dag in gevangenschap droeg ze weer water naar de Toren, naar het kwartier van de Witte Ajah deze keer, toen ze plotseling bleef staan. Ze had het gevoel alsof ze een harde stomp in haar maag had gekregen. Er liepen twee vrouwen met stola’s met grijze franje door de wentelende gang naar haar toe, gevolgd door twee zwaardhanden. Een van hen was Melavaire Someinellin, een forse Cairhienin in fijne grijze wol met grijzend, donker haar. De andere, met blauwe ogen en donker honingkleurig haar, was Beonin!

‘Dus jij hebt mij verraden!’ zei Egwene boos. Er viel haar iets in. Hoe kon Beonin haar hebben verraden nadat ze trouw had gezworen? ‘Je bent een Zwarte zuster!’

Melavaire rechtte haar rug en maakte zich zo lang mogelijk – dat was niet zo lang omdat ze duimen kleiner was dan Egwene – en plantte haar vuisten op haar heupen. Ze opende haar mond om Egwene een veeg uit de pan te geven. Egwene had wel eens een les van haar gehad, en hoewel Melavaire doorgaans vriendelijk was, kon ze angstaanjagend zijn als ze boos was.

Beonin legde een hand op de mollige arm van de andere zuster. ‘Laat me even alleen met haar praten, Melavaire.’

‘Ik vertrouw erop dat je een hartig woordje met haar spreekt,’ zei Melavaire stijfjes. ‘Dat ze zelfs maar overwéégt je van zoiets te beschuldigen! Om zoiets zelfs te zéggen!’ Ze schudde walgend haar hoofd en trok zich een eindje terug in de gang; ze werd gevolgd door haar zwaardhand, een gedrongen man die nog voller was dan zij, een beer van een man die zich bewoog met de bekende gratie van een zwaardhand.

Beonin gebaarde en wachtte tot haar eigen zwaardhand, een slanke man met een lang, wit litteken over zijn gezicht, bij Melavaire en haar zwaardhand ging staan. Ze schikte haar stola diverse keren, ik heb niets verraden,’ zei ze rustig, ik zou geen eed aan je hebben gezworen, ware het niet dat de Zaal me zou hebben laten afranselen als ze jouw geheimen hadden ontdekt. Misschien wel meer dan eens. Reden genoeg om te zweren, niet? Ik heb nooit geveinsd dat ik van je hield, maar ik heb me aan die eed gehouden totdat jij gevangengenomen werd. Maar je bent niet langer Amyrlin, toch? Niet als gevangene, niet toen er geen hoop was om je te redden, toen je weigerde je te laten redden. En je bent weer een Novice, dus die eed is om twee redenen niet meer van toepassing. Dat gepraat over opstand was wild geklets. De opstand is voorbij. De Witte Toren zal snel weer één zijn, en dat zal me niet spijten.’

Egwene tilde het juk van haar schouders, zette de emmers water neer en vouwde haar armen over haar borst. Ze had geprobeerd zich kalm te gedragen sinds ze gevangengenomen was – behalve wanneer ze gestraft werd, dan – maar deze ontmoeting zou zelfs voor een steen te veel zijn. ‘Dat is een uitgebreide uitleg,’ zei ze droog. ‘Probeer je jezelf te overtuigen? Het lukt je niet, Beonin. Het lukt je niet. Als de opstand voorbij is, waar is dan die toestroom van zusters die voor Elaida komen knielen en haar boetedoening aanvaarden? Licht, wat heb je nog meer verraden? Alles?’ Het leek waarschijnlijk. Ze had Elaida’s studeerkamer een paar keer bezocht in Tel’aran’rhiod, maar de brievendoos van de vrouw was telkens leeg geweest. Nu wist ze waarom.

Er verschenen rode vlekken in Beonins gezicht, ik zeg je dat ik niets heb verra...!’ Ze gromde gesmoord en legde een hand op haar keel toen de leugen weigerde van haar tong te komen. Dat bewees dat ze niet van de Zwarte Ajah was; maar het bewees nog iets anders. ‘Je hebt de fretten verraden. Zitten ze allemaal in de cellen in de kelder?’

Beonins blik flitste door de gang. Melavaire stond met haar zwaardhand te praten, zijn hoofd dicht bij dat van haar. Gedrongen of niet, hij was groter dan zij. Beonins Tervail keek met een ongerust gezicht naar haar. De drie stonden te ver weg om iets te kunnen horen, maar Beonin stapte dichter naar Egwene toe en praatte zachtjes. ‘Elaida laat ze in de gaten houden, hoewel ik denk dat de Ajahs dat wat ze zien wel voor zich houden. De meeste zusters willen Elaida niet meer vertellen dan ze moeten. Het was nodig, begrijp je. Ik kon nauwelijks terugkeren naar de Toren en niets over hen zeggen. Het zou toch uiteindelijk zijn ontdekt.’

‘Dan moet je ze waarschuwen.’ Egwene kon de minachting niet uit haar stem weren. Deze vrouw kloofde haren met een scheermes! Ze greep het zwakste excuus aan om te besluiten dat haar eed niet langer gold, en toen verried ze de vrouw die ze notabene zelf had helpen verkiezen. Bloed en as!

Beonin zweeg een hele tijd en prutste aan haar stola, maar uiteindelijk zei ze verrassend: ‘Ik heb Meidani en Jennet al gewaarschuwd.’ Dat waren de twee Grijze zusters onder de fretten, ik heb voor ze gedaan wat ik kon. De anderen moeten zichzelf redden. Er zijn zusters aangevallen omdat ze alleen maar te dicht bij het kwartier van een andere Ajah in de buurt kwamen. Ik heb geen zin om terug te lopen naar mijn kamers met enkel mijn stola en striemen op...’

‘Zie het als een boetedoening,’ onderbrak Egwene haar. Licht! Zusters aangevallen? Het was nog erger dan ze had gedacht. Ze moest zich eraan herinneren dat goed bemeste grond haar zaadjes zou helpen groeien.

Beonin keek weer door de gang en Tervail zette een stap naar haar toe, maar Beonin schudde haar hoofd. Haar gezicht was uitgestreken, ondanks de kleur op haar wangen, maar vanbinnen moest ze van streek zijn.