Выбрать главу

De Ajah voelde de bijtende schande dat Alviarin de Hoedsterstola was ontnomen. De meeste zusters waren ook boos over het verlies van invloed. Er waren veel te veel boze blikken, sommige van zusters die zo ver onder haar stonden dat ze haar onmiddellijk zouden moeten gehoorzamen als ze een bevel gaf. Anderen draaiden haar met opzet de rug toe.

Ze liep met vastberaden tred tussen alle fronsende blikken en zusters die haar met de nek aankeken door, ongehaast, maar ze voelde toch dat haar wangen warm werden. Ze probeerde zich onder te dompelen in de kalmerende omgeving van het kwartier van de Witte Ajah. De eenvoudige witte muren waar zilveren spiegels tegenaan stonden, waren slechts van enkele tapijten voorzien: afbeeldingen van bergen met besneeuwde toppen, schaduwrijke wouden, bamboescheuten met stralen zonlicht erdoorheen. Al sinds ze de stola had verkregen, had ze die beelden gebruikt om sereniteit te vinden wanneer ze onder druk stond. De Grote Heer had haar gemerkt. Ze greep haar rokken vast in haar vuisten, zodat ze haar handen langs haar zijden zou houden. De boodschap brandde in haar hand. Afgemeten, vastberaden passen.

Twee zusters die ze passeerde, negeerden haar eenvoudig omdat ze haar niet zagen. Astrelle en Tesan hadden het over voedselverrotting. Of eigenlijk ruzieden ze, hun gezichten glad maar hun ogen verhit en hun stemmen op de rand van verhitting. Ze waren nota bene rekenkundigen – alsof je logica kon terugbrengen tot getallen – en ze leken het oneens te zijn over hoe die getallen moesten worden toegepast.

‘Als je rekent met Raduns standaard van afwijking, dan is de verhouding elf keer zo groot als die zou moeten zijn,’ zei Astrelle met geknepen stem. ‘Bovendien moet dit wijzen op de inmenging van de Schaduw...’

Tesan onderbrak haar en haar vlechten met kralen klikten toen ze haar hoofd schudde. ‘De Schaduw, ja, maar Raduns standaard is achterhaald. Je moet Covanens eerste regel van medianen gebruiken, en gescheiden berekeningen loslaten op rottend vlees en verrot vlees. De juiste antwoorden, zoals ik al zei, zijn dertien en negen. Ik heb de berekeningen nog niet toegepast op het meel of de bonen en linzen, maar intuïtief lijkt het voor de hand te liggen...’ Astrelle zwol op, en aangezien ze een mollige vrouw was met een aanzienlijke boezem, kon ze behoorlijk indrukwekkend opzwellen. ‘Covanens eerste regel?’ sputterde ze bijna terwijl ze de andere vrouw onderbrak. ‘Die is nog niet afdoende bewezen. Juiste en bewezen methoden zijn altijd beter dan onzorgvuldige...’

Alviarin glimlachte bijna terwijl ze verder liep. Dus eindelijk had iemand gemerkt dat de Grote Heer de Toren had aangeraakt. Maar die kennis zou ze niet helpen daar iets aan te veranderen. Misschien had ze echt geglimlacht, maar als dat zo was, dan verdween die glimlach snel toen ze iemand hoorde spreken.

‘Jij zou ook grimassen, Ramesa, als je elke morgen voor het ochtendmaal werd geslagen,’ zei Norine, veel te luid en overduidelijk met de bedoeling dat Alviarin het zou horen. Ramesa, een lange, slanke vrouw met zilveren klokjes aan de mouwen van haar met wit geborduurde gewaad, keek geschrokken toen ze werd aangesproken. Norine had maar weinig vriendinnen, misschien wel geen een. Ze ging verder en keek snel naar Alviarin om te zien of ze het had gehoord. ‘Het is irrationeel om een straf vertrouwelijk te noemen en te doen alsof er niets aan de hand is als de Amyrlin Zetel hem heeft opgelegd. Maar er is altijd al veel te veel waarde gehecht aan haar rationaliteit, wat mij betreft.’

Gelukkig hoefde Alviarin nog maar een klein stukje verder te lopen naar haar vertrekken. Ze deed zorgvuldig de deur achter zich dicht en schoof de grendel ervoor. Niet dat iemand haar zou storen, maar ze was niet zo lang in leven gebleven door onnodige risico’s te nemen. De lampen waren aan en er brandde een vuurtje in de witmarmeren haard om de kilte van de vroege lenteavond weg te nemen. De bedienden voerden in ieder geval nog hun taken uit. Maar zelfs de bedienden wisten het.

Er biggelden stille tranen van vernedering over haar wangen. Ze wilde Silviana vermoorden, maar dat zou alleen maar betekenen dat ze elke morgen werd geslagen door een nieuwe Meesteres der Novices totdat Elaida het genoeg vond. Dat zou echter nooit gebeuren. Het zou meer zin hebben om haar te vermoorden, maar dat soort moorden moest je zorgvuldig spreiden. Te veel onverwachte doden zouden vragen oproepen, misschien wel gevaarlijke vragen. Maar toch had ze gedaan wat ze kon tegen Elaida. Katerines nieuws over deze strijd verspreidde zich door de Zwarte Ajah, en ook al daarbuiten.

Ze had zusters, geen Zwarte, tot in kleinigheden horen praten over Dumais Bron, en als die kleinigheden bij het vertellen werden aangedikt, dan was dat alleen maar mooi. Het nieuws van de Zwarte Toren zou zich ook al snel verspreiden door de Witte Toren, en waarschijnlijk op dezelfde manier uitdijen. Jammer dat geen van beide nieuwtjes voldoende zou zijn om ervoor te zorgen dat Elaida onteerd en afgezet werd, met die verdomde opstandelingen bijna op de bruggen, maar met Dumais Bron en de ramp in Andor boven haar hoofd zou ze niet ongedaan kunnen maken wat Alviarin had gedaan. Breek de Witte Toren van binnenuit, was haar opgedragen. Zaai twist en chaos in elke hoek van de Toren. Deels had dat bevel haar gepijnigd, en deels was dat nog steeds zo, maar haar grootste trouw lag bij de Grote Heer. Elaida had zelf de eerste breuk in de Toren veroorzaakt, maar zij had de helft daarvan zozeer kapotgemaakt dat het niet meer kon worden hersteld.

Plotseling besefte ze dat ze haar voorhoofd weer aanraakte, en ze bracht met een ruk haar hand omlaag. Er stond geen merkteken op, er was niets te voelen of te zien. Maar elke keer wanneer ze in een spiegel keek, controleerde ze het toch even. En toch, soms dacht ze dat mensen naar haar voorhoofd keken, dat ze iets zagen wat ze zelf niet kon zien. Dat was onmogelijk, irrationeel, maar de gedachte besloop haar, hoe vaak ze die ook wegjoeg. Ze veegde de tranen van haar gezicht met de hand waarin ze de boodschap hield, pakte de andere twee die ze had opgehaald uit haar buidel en liep naar de schrijftafel die tegen de muur stond.