Duhara nipte van haar wijn en wachtte tot Elayne zou antwoorden. Ze zei niets. Ze wist heel goed dat Ronde Macura was afgeranseld omdat ze had gefaald, niet omdat ze haar die smerige thee had gegeven. Maar als ze dat vertelde, zou Duhara zich alleen maar afvragen hoe ze dat wist, en dat kon haar weer leiden naar dingen die verborgen moesten blijven.
De stilte hield aan, en uiteindelijk ging de andere vrouw door. ‘Je moet weten dat de Witte Toren jou heel graag op de Leeuwentroon wil zien. Om dat te bereiken, heeft Elaida me naar je toe gestuurd om je raadsvrouwe te zijn.’
Elayne lachte in weerwil van zichzelf. Elaida had haar een raadsvrouwe gestuurd? Dat was belachelijk! ‘Ik heb Aes Sedai die me raad geven wanneer ik raad nodig heb, Duhara. En je weet ook best dat ik niets van Elaida wil weten. Ik zou nog geen paar kousen van haar aanpakken.’
‘Jouw zogenaamde raadsvrouwen zijn opstandelingen, kind,’ zei Duhara vermanend, met een grote dosis afkeer in het woord ‘opstandelingen’. Ze gebaarde met de zilveren wijnkom. ‘Waarom denk je dat er zoveel Huizen tegen je zijn, dat er zoveel geen partij trekken?
Ze weten natuurlijk dat je niet echt de steun van de Toren hebt. Met mij als raadsvrouwe verandert dat. Ik kan er misschien wel voor zorgen dat je binnen een week de kroon op je hoofd hebt. Het zou op zijn hoogst niet meer dan een maand of twee moeten duren.’ Elayne keek de andere vrouw strak aan. Haar handen wilden zich tot vuisten ballen, maar ze hield ze stil in haar schoot. ‘Zelfs als dat zo was, dan zou ik nog weigeren. Ik verwacht iedere dag te horen dat Elaida is afgezet. De Witte Toren zal weer één worden, en niemand zal dan nog kunnen beweren dat ik de steun van de Toren niet heb.’
Duhara keek een tijdje in haar wijn, haar gezicht een masker van Aes Sedai-sereniteit. ‘Het zal niet allemaal vlekkeloos voor je verlopen,’ zei ze alsof Elayne niets had gezegd. ‘Dit is het gedeelte waarvan ik dacht dat je niet zou willen dat die wilders het zouden horen. En die wacht... Denkt ze soms dat ik je ga aanvallen? Laat maar. Zodra je de kroon stevig op je hoofd hebt, zul je een regent moeten aanwijzen, want dan zul je terug moeten naar de Toren om je opleiding af te maken en uiteindelijk beproefd te worden voor de stola. Je hoeft niet bang te zijn dat je wordt afgeranseld omdat je bent weggelopen. Elaida aanvaardt dat Siuan Sanche je heeft opgedragen de Toren te verlaten. Dat je je hebt uitgegeven voor een Aes Sedai is een andere zaak. Daarvoor zul je met tranen betalen.’ Sumeko en Alise verschoven, en Duhara merkte ze weer op. ‘Ah, jullie wisten niet dat Elayne eigenlijk nog maar een Aanvaarde is?’ Elayne stond op en keek op Duhara neer. Meestal had een zittende persoon het voordeel boven een staande, maar ze maakte haar blik hard en haar stem nog harder. Ze kon die vrouw wel in het gezicht slaan! ‘Ik ben verheven tot Aes Sedai door Egwene Alveren op de dag dat zijzelf tot Amyrlin verheven werd. Ik koos de Groene Ajah en ben toegelaten. Zeg nóóit meer dat ik geen Aes Sedai ben, Duhara. Het Licht brande me als ik dat pik!’
Duhara kneep haar lippen weer opeen tot een streep. ‘Denk na, dan zie je de realiteit van je situatie wel in,’ zei ze uiteindelijk. ‘Denk goed na, Elayne. Een blinde kan zien hoe hard je mij nodig hebt, en de zegen van de Witte Toren. We praten er later nog wel over. Laat iemand me mijn vertrekken wijzen. Ik ben meer dan klaar voor mijn bed.’
‘Je zult een kamer in een herberg moeten zoeken, Duhara. In elk bed in het paleis slapen al drie of vier mensen.’ Zelfs al waren er tientallen bedden vrij geweest, dan nog zou ze Duhara er geen hebben aangeboden. Ze draaide zich om, liep naar de haard en warmde haar handen. De vergulde pendule op de met krullen besneden marmeren schoorsteenmantel sloeg drie keer. Misschien nog even zoveel uur voor het zonsopgang werd. ‘Deni, laat iemand Duhara naar de poorten begeleiden.’
‘Zo gemakkelijk kom je niet van me af, kind. Niemand komt gemakkelijk van de Witte Toren af. Denk na, dan snap je wel dat ik je enige hoop ben.’ Er ruiste zijde tegen zijde toen ze de kamer verliet, en de deur klikte achter haar dicht. Waarschijnlijk zou Duhara problemen veroorzaken terwijl ze probeerde zichzelf onmisbaar te maken, maar ze kon zich maar op één probleem tegelijk richten. ‘Heeft ze jullie aan het twijfelen gebracht?’ vroeg Elayne, en wendde zich af van het vuur.
‘Helemaal niet,’ antwoordde Sumeko. ‘Vandene en de andere twee aanvaarden je als Aes Sedai, dus dan moet je dat zijn.’ Haar stem klonk overtuigd, maar ze had dan ook redenen om het te willen geloven. Als Elayne een leugenaarster was, zouden haar dromen over terugkeren naar de Toren, zich aan te sluiten bij de Gele Ajah, aan scherven liggen.
‘Maar die Duhara geloofde zelf dat ze de waarheid vertelde.’ Alise spreidde haar handen. ‘Ik zeg niet dat ik aan je twijfel. Dat doe ik niet. Maar ze gelooft het echt.’
Elayne zuchtte. ‘De situatie is... ingewikkeld.’ Dat was net zoiets als zeggen dat water vochtig was. ik ben Aes Sedai, maar Duhara gelooft dat niet. Dat kan ze niet, omdat ze dan zou moeten toegeven dat Egwene Alveren echt de Amyrlin Zetel is, en dat doet Duhara niet totdat Elaida is afgezet.’ Ze hoopte dat Duhara het dan zou geloven. Of tenminste aanvaarden. De Toren moest weer één worden. ‘Sumeko, draag jij de Kinsvrouwen op om in groepjes te blijven? Altijd?’ De forse vrouw mompelde dat ze dat zou doen. In tegenstelling tot Reanne had Sumeko geen aanleg voor leiderschap, en ze hield er ook niet van. Jammer dat er geen oudere Kinsvrouw was verschenen om haar die last te ontnemen. ‘Alise, zorg jij ervoor dat ze gehoorzamen?’ Alises toestemming kwam overtuigd en snel. Ze zou de perfecte kandidate geweest zijn als de Kinne hun rangen niet bepaalden aan de hand van leeftijd. ‘Dan hebben we gedaan wat we konden. Het is hoog tijd dat jullie naar bed gaan.’
‘Voor jou ook,’ zei Alise terwijl ze opstond, ik kan Melfane laten halen.’
‘Het is niet nodig haar ook nog haar slaap te ontzeggen,’ zei Elayne haastig. En vastberaden. Melfane was klein en mollig, een vrolijke vrouw met een gulle lach, en ook op andere manieren heel anders dan haar tante. Vrolijk of niet, als vroedvrouw was ze een tiran die het niet leuk zou vinden te horen dat ze wakker was. ‘Ik ga slapen zodra het lukt.’
Zodra ze vertrokken waren, liet ze saidar los en pakte een boek van de stapel op de kast, weer een geschiedenis van Andor, maar ze kon zich niet concentreren. Ze voelde zich knorrig nu ze de Kracht had losgelaten. Het Licht brande haar, ze was zo moe dat haar ogen voelden of er zand in zat. Ze wist echter dat als ze ging liggen, ze tot zonsopgang naar de zoldering zou liggen staren. Hoe dan ook, ze had nog maar even naar de bladzijde zitten staren toen Deni terugkwam.
‘Meester Norrij is hier, Vrouwe, met die Hark. Hij zei dat hij had gehoord dat u wakker was en vroeg zich af of u even tijd voor hem had.’
Hij had gehóórd dat ze wakker was? Als hij haar in de gaten liet houden...! Het belang van zijn bezoek doorbrak haar knorrigheid. Hark. Hij had Hark niet meer meegenomen sinds dat eerste bezoek, tien dagen geleden. Nee, elf dagen inmiddels. Weerbarstigheid maakte plaats voor uitbundigheid. Ze zei Deni hen naar binnen te sturen en volgde de vrouw tot aan het voorvertrek, waar een tapijt met een patroon het grootste deel van de rood met witte vloertegels bedekte. Hier waren ook enkel twee staande lampen aangestoken, die een vaag, flakkerend licht gaven en de geur van rozen verspreidden. Meester Norrij zag er meer dan ooit uit als een waadvogel met een witte kam, met zijn lange, magere onderbenen en de plukjes haar die achter zijn oren omhoogstaken, maar voor één keer leek hij bijna opgewonden. Hij wreef zelfs in zijn handen. Hij had zijn leren map niet bij zich; zelfs in het schemerlicht waren de inktvlekken op zijn rode tabberd te zien. Door een ervan was de staart van de Witte Leeuw zwart geworden. Hij maakte een stijve buiging, en de onopvallende Hark deed hem na, maar bracht toen nog zijn knokkels naar zijn voorhoofd. Hij droeg een donkerder kleur bruin dan de vorige keer, maar dezelfde riem en gesp. ‘Vergeef mij dat ik u op dit tijdstip stoor, Vrouwe,’ begon Norrij met die droge stem van hem. ‘Hoe wist u dat ik wakker was?’ wilde ze weten, en haar emoties stuiterden weer.