Выбрать главу

‘Het is net om die hoek daar, Vrouwe, aan de overkant,’ zei Hark op fluistertoon, ‘maar als we daarheen rijden, horen ze ons misschien of zien ze ons. Pardon, Vrouwe, maar als die Aes Sedai zijn wat u zegt dat ze zijn, wil ik niet dat ze me zien.’ Hij klom onhandig uit het zadel en keek omhoog, wringend met zijn handen, zijn gezicht ongerust in het maanlicht.

Elayne steeg af en liep voor Vuurhart uit. Ze keek om de hoek van een smal huis van drie verdiepingen. De huizen aan de overkant waren allemaal donker, op één na, vier aanzienlijke verdiepingen van steen met de gesloten poort van een stalerf ernaast. Het was geen mooi versierd gebouw, maar groot genoeg voor een welvarende koopman of bankier. Bankiers en kooplieden zouden echter op dit uur waarschijnlijk slapen.

‘Daar,’ fluisterde Hark hees, en wees. Hij stond een eindje achter haar en moest vooroverleunen om te wijzen. Hij was echt bang om te worden gezien. ‘Daar waar licht brandt op de tweede verdieping, daar is het.’

‘We kunnen beter eerst kijken of er nog iemand anders wakker is daar,’ zei Vandene, turend langs Elayne. ‘Jaem? Ga kijken.’ Elayne verwachtte dat de slanke oude zwaardhand de straat over zou sluipen, maar hij wandelde gewoon, met zijn mantel om zich heen dichtgetrokken tegen de kilte van de vroege morgen. Zelfs de gevaarlijke gratie van een zwaardhand leek hem te hebben verlaten. Vandene scheen haar verbazing te voelen.

‘Sluipen trekt aandacht en wekt argwaan,’ zei ze. ‘Jaem is gewoon een wandelende man, en ook al is het vroeg, hij doet niet stiekem, dus iedereen die hem ziet zal aannemen dat hij een goede reden heeft om op dit uur op pad te zijn.’

Jaem bereikte het stalerf, trok de poort open en liep naar binnen alsof hij er alle recht toe had. Er verstreek lange tijd voordat hij weer naar buiten kwam, de poort zorgvuldig achter zich sloot en terugwandelde. Zodra hij de hoek om was, was zijn luipaardachtige gratie terug.

‘Alle vensters zijn donker, behalve dat ene,’ zei hij zachtjes tegen Vandene. ‘De keukendeur is niet op slot. De achterdeur ook niet. Die komt uit op een steegje. Ze zijn nogal goed van vertrouwen, voor Duistervrienden. Of zo gevaarlijk dat ze zich niet druk maken over inbrekers. Er ligt een grote kerel te slapen in de schuur, daarboven op zolder. Groot genoeg om elke inbreker bang te maken, maar hij is zo dronken dat hij niet eens wakker werd toen ik hem vastbond.’ Vandene trok vragend een wenkbrauw op. ik dacht dat ik maar beter voorzorgsmaatregelen kon nemen. Soms worden dronken lieden wakker wanneer je het het minst verwacht. Je wilt toch niet dat hij je ziet en alarm slaat?’ Ze knikte goedkeurend. ‘Het is tijd om ons voor te bereiden,’ zei Elayne. Ze liep terug vanaf de hoek, gaf haar leidsels aan Birgitte en probeerde de Bron te omhelzen. Het was alsof ze probeerde rook te grijpen met haar vingers. Er welden frustratie en woede in haar op, alles wat je moest onderdrukken als je wilde geleiden. Ze probeerde het nog eens, maar het mislukte weer. Falion en Marillin zouden ontkomen. Terwijl ze er zo dichtbij was... Ze moesten in die verlichte kamer zijn. Ze wist het zeker. En ze zouden ontkomen. Haar woede maakte plaats voor droefheid, en plotseling werd ze doorstroomd met saidar. Ze onderdrukte nog net een zucht van verlichting, ik verweef de stromingen, Sareitha. Vandene, jij verweeft voor Careane.’ ik zie niet in waarom we moeten koppelen,’ mompelde de Tyreense Bruine zuster, maar ze bereidde zich voor om de Kracht te omhelzen. ‘Met maar twee van hen en vier van ons zijn we in de meerderheid, maar gekoppeld is het twee tegen twee.’ Een aanwijzing? Misschien wenste ze dat het drie tegen drie was? ‘Twee die sterk genoeg zijn om hen te overmeesteren, zelfs als ze de Kracht omhelzen, Sareitha.’ Elayne reikte door haar heen alsof ze een angreaal was, en de gloed van saidar omgaf de andere vrouw toen de cirkel voltooid was. In feite omringde de gloed hen beiden, maar ze kon alleen het deel rond Sareitha zien – tot ze Geest om haar heen weefde; toen verdween de gloed. Ze legde dezelfde weving over zichzelf en bereidde vier schilden en nog enkele andere wevingen voor, allemaal omgekeerd. Ze was bijna uitgelaten van opwinding, maar ze was niet van plan zich te laten verrassen. Er pulseerde nog steeds frustratie door de binding, maar verder voelde Birgitte aan als een aangelegde pijl. Elayne raakte haar arm aan. ‘Het komt wel goed.’ Birgitte snoof en gooide haar dikke vlecht over haar schouder naar achteren. ‘Hou een oogje op baas Hark, Birgitte. Het zou jammer zijn als hij moest hangen omdat hij in de verleiding kwam om te vluchten.’ Hark piepte. Ze wisselde een blik uit met Vandene, die zei: ‘We kunnen maar net zo goed gaan.’

Ze liepen met hun vieren Vollemaanstraat in, rustig, alsof ze een wandelingetje maakten, en glipten het beschaduwde stalerf op. Elayne opende de keukendeur voorzichtig, maar de scharnieren waren goed geolied en geruisloos. De keuken met bakstenen muren werd enkel verlicht door een vuurtje in de grote stenen haard, waar een stomende ketel boven hing, maar het was voldoende om zonder botsingen met tafels of stoelen door de keuken te komen. Iemand zuchtte en Elayne drukte waarschuwend een vinger tegen haar lippen. Vandene fronste naar Careane, die beschaamd keek en haar handen spreidde. Een korte gang leidde naar een trap voor in het huis. Elayne pakte haar rokken bijeen en begon de trap te beklimmen, zachtjes op haar muilen. Ze zorgde dat ze Sareitha in het oog hield. Vandene deed hetzelfde bij Careane. Ze konden niets doen met de Kracht, maar dat betekende niet dat ze niets konden doen. Op de tweede trap ving ze het gemurmel van stemmen op. Er kwam licht door een open deur. ‘... kan me niet schelen wat je denkt,’ zei een vrouw in die kamer. ‘Laat het denken maar aan mij over en doe wat je gezegd wordt.’ Elayne liep naar de deur. Het was een zitkamer met vergulde staande lampen, dikke tapijten op de vloer en een grote haard van blauw marmer, maar ze had alleen maar oog voor de drie vrouwen binnen. Slechts een van hen, een vrouw met een scherp gezicht, zat op een stoel. Dat moest Shiaine zijn. De andere twee stonden met hun rug naar de deur, hun hoofd omlaag als boetelingen. De ogen van de vrouw met het scherpe gezicht werden groot toen ze Elayne in de deuropening zag, maar Elayne gaf haar geen tijd om haar mond open te doen. De twee Zwarte zusters schreeuwden van schrik toen ze werden omwikkeld met schilden en stromen Lucht hun armen tegen hun zijden drukten en hun rokken tegen hun benen. Nog meer stromen Lucht drukten Shiaine vast in haar leunstoel. Elayne trok Sareitha met zich mee de kamer in en ging op een plaats staan waar ze iedereen kon zien. Sareitha wilde achteruit stappen. Misschien was het alleen om Elayne een betere plek te geven, maar Elayne pakte haar weer bij haar mouw en hield haar ook in het zicht. Vandene en Careane kwamen ook binnen. Marillins smalle gezicht was een en al Aes Sedai-kalmte, maar Falion grauwde zwijgend.

‘Wat moet dit voorstellen?’ wilde Shiaine weten, ik herken jou. Jij bent Elayne Trakand, de erfdochter. Maar dat geeft je niet het recht mijn huis binnen te komen en mij aan te vallen.’

‘Falion Bhoda,’ zei Elayne kalm, ‘Marillin Gemalfin, Shiaine Avarhin, ik neem jullie in hechtenis als Duistervrienden.’ Nou, haar stem was kalm. Vanbinnen kon ze wel springen van vreugde. En Birgitte dacht dat dit gevaarlijk zou zijn!

‘Dat is belachelijk.’ zei Shiaine op ijzige toon. ik wandel in het Licht!’

‘Niet als je met deze twee meewandelt,’ zei Elayne tegen haar. ik weet dat ze zich hebben bewezen als Zwarte Ajah in Tar Valon, Tyr en Tanchico. Je hoort het ze toch niet ontkennen? Dat komt doordat ze weten dat ik...’

Plotseling dansten er van top tot teen vonken over haar heen. Ze schokte hulpeloos, haar spieren bewogen spastisch en ze verloor haar greep op saidar. Ze zag Vandene, Careane en Sareitha hetzelfde doen terwijl ook zij werden omhuld door vonken. Het duurde maar een tel, maar toen de vonken verdwenen, had Elayne het gevoel alsof ze door de mangel was gehaald. Ze moest zich vasthouden aan Sareitha om overeind te blijven, en Sareitha hield zich even stevig aan haar vast. Vandene en Careane steunden op elkaar, wankelend, elk met de kin op de schouder van de ander. Falion en Marillin keken geschrokken, maar een tel later werden ze omhuld door de gloed van de Kracht. Elayne voelde het schild om zich heen vallen, en zag toen ook schilden om de andere drie.