Ze hoefden niet te worden vastgebonden. Ze zouden stuk voor stuk zijn omgevallen zonder steun. Ze zou geschreeuwd hebben, als ze dat kon. Als ze dacht dat Birgitte en de anderen hier meer konden doen dan sterven.
Vier vrouwen die Elayne herkende, kwamen de kamer in. Asne Zeramene en Temaile Kinderode. Chesmal Emry en Eldrith Jhondar. Vier Zwarte zusters. Ze kon wel janken. Sareitha kreunde zachtjes. ‘Waarom wachtten jullie zo lang?’ wilde Asne van Falion en Marillin weten. De donkere, schuinstaande ogen van de Saldeaanse stonden boos. ik heb dit gebruikt zodat ze niet zouden voelen dat we saidar omhelsden, maar waarom bleven jullie daar zo staan?’ Ze zwaaide met een korte, gebogen zwarte staf, misschien een duim dik, die er vreemd dof uitzag. Het ding scheen haar te fascineren. ‘Een “geschenk” van Moghedien. Een wapen uit de Eeuw der Legenden. Ik kan er een man mee doden op honderd pas afstand, of hem gewoon verdoven als ik hem wil ondervragen.’
‘Ik kan een man doden als ik hem kan zien,’ zei Chesmal minachtend. Ze was lang en mooi en het toonbeeld van ijzige arrogantie. Asne snoof. ‘Maar mijn doelwit kan omringd zijn door honderd zusters, en niet een van hen zou weten wat hem gedood had.’ ik geloof best dat het een nuttig ding is,’ gaf Chesmal onwillig toe. ‘Waarom bleven jullie daar gewoon maar staan?’
‘Ze hadden een schild om ons heen gelegd,’ zei Falion bitter. Eldriths adem stokte en ze legde een mollige hand op haar ronde wang. ‘Dat is onmogelijk. Behalve...’ Haar donkere ogen werden scherp. ‘Ze hebben een manier gevonden om de gloed te verbergen, om hun wevingen te verbergen. Dat zou pas handig zijn.’
‘Je hebt mijn dank voor onze redding,’ zei Shiaine terwijl ze opstond, ‘maar had je een reden om hier vannacht te komen? Heeft Moridin je gestuurd?’
Asne geleidde een stroom Lucht die Shiaines wang met een luide klap raakte, waardoor de vrouw wankelde. ‘Pas op je woorden, dan laten we je misschien met ons meegaan. We kunnen je hier ook dood achterlaten.’
Shiaines wang was rood, maar ze hield haar handen langs haar zijden. Haar gezicht was uitdrukkingsloos.
‘Elayne is de enige die we nodig hebben,’ zei Temaile. Ze was knap, op een vosachtige manier, bijna een breekbaar kind ondanks haar leeftijdloze gezicht, maar in haar blauwe ogen scheen een ongezond licht. Ze likte met de punt van haar tong over haar lippen. ‘Ik zou graag met die anderen spelen, maar zij zijn een last die we niet kunnen gebruiken.’
‘Als je ze gaat vermoorden,’ zei Marillin alsof ze het over de prijs van brood had, ‘spaar Careane dan. Zij is een van ons.’
‘Een geschenk van Adeleas,’ mompelde Vandene, en Careanes ogen werden heel groot. Haar mond ging open, maar er kwam geen geluid uit. De twee vrouwen zegen ineen en vielen op het tapijt. Vandene wilde zich opdrukken, maar Careane lag alleen maar naar de zoldering te staren; Vandenes riemmes stak onder haar sleutelbeen. Chesmal werd omgeven door de gloed, en ze raakte Vandene aan met een ingewikkelde weving van Vuur, Aarde en Water. De witharige vrouw stortte in alsof haar beenderen waren gesmolten. Dezelfde weving raakte Sareitha, en ze trok Elayne boven op zich terwijl ze viel. Sareitha’s ogen verglaasden al.
‘Hun zwaardhanden zullen zo wel komen,’ zei Chesmal. ‘Nog een paar moorden meer.’
Vlucht, Birgitte, dacht Elayne, wensend dat de binding woorden kon overbrengen. Vlucht!
32
De overeenkomst gestand doen
Birgitte leunde tegen de stenen muur van het drie verdiepingen hoge huis en dacht bedroefd aan Gaidal toen de kluwen gevoelens en fysieke sensaties achter in haar hoofd, haar bewustzijn van Elayne, plotseling spastisch bewoog. Dat was het enige woord ervoor. Wat het ook was, het duurde maar een tel, maar daarna was de binding vervuld van... slapheid. Elayne was bewust maar onvast. Ze was echter niet bang.
Toch gooide Birgitte haar kap achterover en liep naar de hoek om Vollemaanstraat in te kijken. Elayne kon soms dapperder zijn dan goed voor haar was. Het moeilijkste van haar rol als Elaynes zwaardhand was te zorgen dat ze zichzelf niet onnodig in gevaar bracht. Niemand was onverwoestbaar, maar die verdomde vrouw dacht dat zij dat wel was. Haar zegel had een ijzeren leeuw moeten zijn in plaats van een gouden lelie. Er scheen nog steeds licht door het raam boven, dat een bleke poel op de smalle straat wierp, en het was helemaal stil, op een kat na die ergens miauwde. ‘Sareitha voelt zich... wazig,’ mompelde Ned Yarman naast haar. Het jongensachtige gezicht van de lange zwaardhand was een grimmig masker van schaduwen binnen in de kap van zijn mantel. ‘Ze voelt zich zwak.’
Birgitte werd zich bewust van de andere zwaardhanden die rondom haar kwamen staan, met stenen gezichten en harde ogen. Dat was zelfs in het maanlicht duidelijk genoeg te zien. Er was iets gebeurd met alle Aes Sedai, zo scheen het. Maar wat?
‘Vrouwe Elayne zei dat ze zou roepen als ze ons nodig had,’ zei ze tegen hen, ook om zichzelf gerust te stellen. Zelfs als zowel Careane als Sareitha Duistervrienden waren, dan konden ze gekoppeld niets uithalen, en schijnbaar was datgene wat er gebeurd was, ook met hen gebeurd. Het Licht brande haar, ze had erop moeten staan dat zij en de andere zwaardhanden meegingen.
‘Careane zal niet blij zijn als we ons er onnodig in mengen,’ zei Venr Kosaan zachtjes. Hij was zo slank als een zwaard en donker, met wat grijs in zijn krullende zwarte haar en een korte baard, en leek volkomen op zijn gemak. ‘Ik vind dat we moeten wachten. Ze voelt zich zeker, wat er ook gaande is.’
‘Meer dan toen ze naar binnen ging,’ voegde Cieril Arjuna eraan toe, wat hem een scherpe blik van Venr opleverde. Cieril was nog niet van middelbare leeftijd en was knokig, hoewel zijn schouders breed waren. Birgitte knikte. Elayne voelde zich ook zeker. Maar Elayne kon zich nog zeker voelen als ze over een gerafeld touw boven een put vol scherpe staken liep. Er begon een hond te blaffen in de verte, en de miauwende kat zweeg, maar andere honden beantwoordden de roep van de eerste in een zich verspreidende kring, tot het geluid zo plotseling stopte als het was begonnen. Ze wachtten, en Birgitte was in stilte ongerust. Plotseling gromde Venr een vloek en liet zijn mantel vallen. Het volgende ogenblik had hij zijn zwaard in zijn hand en rende hij de straat door, gevolgd door Cieril en Tavan, hun mantels flapperend achter zich aan en hun zwaarden ontbloot. Voor ze nog maar twee stappen hadden gezet, gaf Jaem een woeste kreet. Hij greep zijn zwaard, gooide zijn mantel af en rende achter de andere drie aan met een snelheid die je op zijn leeftijd niet zou verwachten. Bulderend van woede zette ook Ned het op een lopen, het staal in zijn vuist glinsterend in het maanlicht. Er kwam woede door de binding, zoals de strijdwoede die sommige mannen overviel. En ook bedroefdheid, maar nog steeds geen angst. Birgitte hoorde het zachte gerasp van zwaarden die werden ontbloot achter zich en draaide zich om, met flapperende mantel. ‘Steek ze weg! Die halen hier niets uit.’
‘Ik weet even goed als u wat die rennende zwaardhanden betekenen, Vrouwe,’ zei Yurith op hoffelijke toon, terwijl ze meteen gehoorzaamde. Met duidelijke tegenzin. De Saldeaanse was slank en lang als de meeste mannen, en ze ontkende dat ze edelgeboren was, maar telkens wanneer het gesprek kwam op wat ze had gedaan voordat ze de eed had gezworen als Jager op de Hoorn, glimlachte ze en veranderde ze van onderwerp. Ze was echter vaardig met dat zwaard.
‘Als de Aes Sedai stervende zijn...’
‘Elayne leeft,’ onderbrak Birgitte haar. ‘Ze leeft en zit in de problemen. Zij is nu onze zorg, maar we hebben een heleboel meer zwaarden nodig om haar te redden.’ En meer dan zwaarden. ‘Laat iemand die man vasthouden!’ Twee gardevrouwen grepen Harks jas voor hij in de duisternis kon wegglippen. Hij had blijkbaar geen wens om te blijven op een plek waar Aes Sedai stierven. En zij ook niet. ‘Verzamel de... de reservepaarden en volg mij,’ zei ze, en zwaaide een been over Pijls zadel. ‘En rijd als de wind!’ Ze volgde haar eigen bevel op en spoorde de lange grijze ruin aan.