Выбрать главу

‘Je moet een reden hebben gehad om om deze ontmoeting te vragen,’ zei Elayne. ‘Als het alleen was om beledigingen te uiten...’ Ze liet haar woorden wegsterven. Ze had haar eigen redenen om deze ontmoeting te willen. Als ze haar hadden gevraagd om naar hen toe te komen, had ze dat gedaan. Zónder om een vrijgeleide te vragen. Ze voelde een steek van woede door de binding komen en nam haar eigen woede in een stevige houdgreep. Birgitte wierp een blik als een dolk op Ellorien. Als ze begonnen elkaars woede te versterken... Daar wilde ze niet eens over nadenken, niet hier, niet nu. Ellorien deed haar mond weer open, maar deze keer onderbrak Luan haar. ‘We zijn gekomen om te vragen om een wapenstilstand, Elayne.’ Een bliksemschicht verlichtte de noordelijke vensters en die in de zoldering, maar de tijd tot aan de donderklap wees erop dat het onweer een eind verderop was.

‘Een wapenstilstand? Zijn we dan in oorlog, Luan? Heeft iemand over wie ik niet gehoord heb aanspraak gemaakt op de troon?’ Zes paar ogen gingen naar Dyelin, die gromde.

‘Stommelingen. Ik heb het jullie keer op keer verteld, maar jullie wilden me niet geloven. Misschien geloven jullie dit. Toen Sylvase, Karind en Lir hun verklaringen van steun verstuurden, heb ik dat ook gedaan. Taravin staat voor Trakand, en heel Andor zal het binnenkort weten.’

Ellorien kleurde boos en kreeg het voor elkaar er toch nog kil uit te zien.

Aemlyn nam een grote slok en keek nadenkend. Arathelle liet iets van teleurstelling op haar gezicht zien voordat het weer veranderde in een masker, bijna even hard als dat van Ellorien. ‘Dat kan wel zijn,’ zei Luan, ‘maar we willen toch... als het geen wapenstilstand is, dan een tijdelijke overeenkomst.’ Hij nam een slokje wijn en schudde bedroefd zijn hoofd. ‘Zelfs als we alle manschappen verzamelen die we kunnen, zullen we toch moeite hebben om de Grenslanders te verslaan, maar als we niet samenwerken, hakken ze Andor in stukken. Eerlijk gezegd ben ik verbaasd dat ze nog zo lang zijn gebleven waar ze zijn. Hun mannen moeten inmiddels goed uitgerust zijn, zelfs na een mars van duizend roede.’ De zuidelijke vensters werden helder verlicht door bliksem, en er klonk zo’n harde donderklap dat de ruiten ervan rammelden. Die was wel dichtbij.

‘Ik had zelf verwacht dat ze inmiddels wel in Morland zouden zijn,’ zei Elayne. ‘Maar ik denk dat ze op één plek blijven omdat ze bang zijn een oorlog te beginnen als ze te dicht bij Caemlin komen. Ze schijnen een manier te willen vinden om naar Morland te komen via plattelandswegen. En je weet hoe die eraan toe zijn in deze tijd van het jaar. Ze willen geen oorlog met ons. Toen ik ze toestemming gaf om door Andor te reizen, zeiden ze me dat ze zochten naar de Herrezen Draak.’

Ellorien sputterde en er hadden eigenlijk ijsblokjes uit haar mond moeten komen. ‘Toen je wat? Je zegt dat je geen recht hebt om op de troon te zitten – nog niet – maar dan matig je je wel het recht aan van...!’

‘Van een Aes Sedai, Ellorien.’ Elayne stak een hand op zodat ze het Grote Serpent om haar ringvinger niet konden missen. Haar stem was ijzig, hoewel ze dat niet wilde, ik heb niet gesproken als de erfdochter of zelfs de Hoogzetel van Huis Trakand. Ik heb gesproken als Elayne Sedai van de Groene Ajah. En zelfs als ik dat niet had gedaan, zouden ze toch wel zijn gekomen. Hun proviand en diervoeder begonnen op te raken. Als ik had geprobeerd ze tegen te houden, als iemand had geprobeerd ze tegen te houden, dan zóu er oorlog van zijn gekomen. Ze zijn vastbesloten de Herrezen Draak te vinden. Het zou een oorlog zijn geworden waarin Andor weinig kans had. Je spreekt over samenwerken, Luan? Verzamel alle manschappen in Andor, dan zouden we bijna evenveel mensen hebben als zij, maar twee van de drie aan onze kant zouden mannen zijn die wel kunnen omgaan met een hellebaard of speer maar de meeste tijd achter de ploeg doorbrengen. Al hun mannen zijn geoefende wapenlieden die er niet voor terugdeinzen tegen Trolloks te vechten. In plaats van een oorlog die Andor een generatie lang in bloed zou onderdompelen of te gronde richten, steken de Grenslanders nu vredig ons land over. Ik laat ze in de gaten houden. Ze betalen voor de proviand en diervoeders die ze nodig hebben, en ze betalen goed.’ Op een andere dag, met andere toehoorders, zou ze daarom hebben gelachen. Andoraanse boeren zouden de Duistere zelf nog hoge prijzen berekenen. ‘Het ergste wat ze hebben gedaan, is een paar paardendieven afranselen die eigenlijk hadden moeten worden overgedragen aan een magistraat, maar dat kan ik de Grenslanders niet kwalijk nemen. Zeg eens, Ellorien. Wat zou jij anders hebben gedaan, en hoe?’

Ellorien knipperde met haar ogen, ijzig nors, snoof toen minachtend en nam een slok van haar wijn.

‘En wat ben je van plan met die Zwarte Toren?’ vroeg Abelle zachtjes. ‘Ik... vermoed dat je ook voor hen een plan hebt.’ Vermoedde hij ook haar andere reden om de Grenslanders door Andor te laten reizen? Dat mocht, zolang hij die maar niet uitsprak. Zolang hij zweeg, leken haar motieven volledig ten gunste van Andor te zijn. Dat was hypocriet, ze kon het niet ontkennen, maar ook realistisch. Ze had de waarheid verteld over haar andere redenen, maar deze kon haar schaden als hij hardop werd uitgesproken. Ze had nog één Huis nodig, en het zag ernaar uit dat het Candraed zou moeten worden, maar Danine zou er nooit mee instemmen als ze dacht dat Elayne haar daartoe probeerde te dwingen.

‘Niets,’ zei ze hem. ‘Ik stuur regelmatig gardisten om rond het terrein van de Zwarte Toren te rijden en ze eraan te herinneren dat ze in Andor zijn en onderworpen aan de wetten van Andor, maar verder kan ik niet meer doen als wanneer de Witte Toren in Caemlin stond.’

Ze keken haar lange tijd aan, alle zes zonder met hun ogen te knipperen.

‘Pendar staat voor Trakand,’ zei Abelle plotseling. Meteen erachteraan zei Luan: ‘Norwelijn staat voor Trakand.’ Boven hen knalde de bliksem en scheen helder door de gekleurde vensters in de zoldering. Elayne moest moeite doen om niet te wankelen. Birgittes gezicht stond uitgestreken, maar er kwam stomme verbazing door de binding. Het was gedaan. Ze had er elf en de troon was van haar.

‘Hoe meer er voor haar staan, hoe beter het is voor Andor.’ Dyelin klonk zelf ook een beetje verdwaasd. ‘Sta samen met mij voor Trakand.’

Er was nog een stilte, langer deze keer, vol uitgewisselde blikken, maar toen, een voor een, kondigden Arathelle, Pelivar en Aemlyn aan dat hun Huizen Trakand steunden. Maar ze deden het voor Dyelin. Elayne zou dat moeten onthouden. Misschien kon ze in de loop der tijd hun trouw winnen, maar voor het ogenblik steunden ze haar vanwege Dyelin.

‘Ze heeft de troon,’ zei Ellorien, koud als altijd. ‘De rest is dons en veren.’

Elayne probeerde haar stem warm te laten klinken. ‘Wil je vanavond het avondmaal met ons gebruiken, Ellorien? Blijf tenminste tot de regen ophoudt.’

‘Ik heb mijn eigen koks,’ antwoordde Ellorien, en draaide zich om naar de deuren. Haar bediende rende naar haar toe om haar kom aan te pakken en die op tafel te zetten. ‘Zodra het ophoudt met regenen ga ik naar Sheldyn. Ik ben al te lang weggeweest.’

‘Tarmon Gai’don nadert, Ellorien,’ zei Elayne. ‘Je zult dan niet op je landgoederen kunnen blijven.’