Выбрать главу

Ze lieten hem uitpraten, elk gezicht zo leeg alsof ze verdoofd waren. Ze hielden zich goed. Of misschien waren ze verdoofd omdat Merrilins plan schijnbaar op het laatste ogenblik nog uiteenviel. Merrilin streek met een lange vinger over zijn snor. Hij scheen een glimlach te verbergen, ik vrees dat u de verkeerde voor u hebt, baniergeneraal Karede.’ Zijn stem klonk zeer diep en resonerend. ‘Ik ben speelman, iets hoger dan een bard aan het hof misschien, maar geen generaal. Degene die u zoekt is heer Martrim Cauton.’ Hij maakte een kleine buiging naar de jongeman, die zijn platte hoed weer op zijn hoofd zette. Karede fronste zijn voorhoofd. Tylins speeltje was de generaal? Speelden ze een spelletje met hem? ‘U hebt ongeveer honderd man, Doodswachtgardisten, en misschien twintig Gaardeniers,’ zei Cauton rustig. ‘Van wat ik gehoord heb, zou dat voor de meeste soldaten een eerlijk gevecht maken met vijf keer hun aantal, maar de Bond bestaat niet uit zomaar soldaten, en ik heb er een paar meer dan zeshonderd. Als Chisen die kerel is die zich terugtrok door de pas, dan zou hij zelfs als hij in de gaten had wat ik van plan was niet terug kunnen komen binnen minder dan vijf dagen. Volgens mijn verkenners gaat hij zo snel als hij kan langs de Ebo Darweg richting het zuidwesten. De echte vraag is echter deze: kunt u Tuon veilig naar het Tarasinpaleis krijgen?’ Karede had het gevoel alsof Hartha hem in zijn maag had getrapt, en niet alleen omdat de man de naam van de hoogvrouwe zo achteloos had gebruikt. ‘U bedoelt dat u me haar laat meenemen?’ vroeg hij ongelovig.

‘Als ze u vertrouwt. Als u haar veilig naar het paleis kunt brengen. Ze is in gevaar tot ze daar is. Voor het geval u het niet weet, uw hele verdomde Eeuwig Zegevierende Leger staat klaar om haar de keel af te snijden of haar schedel in te slaan met een steen.’

‘Dat weet ik,’ zei Karede, kalmer dan hij zich voelde. Waarom zou deze man de hoogvrouwe gewoon laten gaan, na alle moeite die de Witte Toren had gedaan om haar te ontvoeren? Waarom, na die korte, verdomde actie die ze hadden uitgevoerd? ‘We sterven tot de laatste man als dat nodig is om haar veiligheid te garanderen. We kunnen maar beter meteen vertrekken.’ Voordat die kerel van gedachten veranderde. Voor Karede wakker werd uit deze koortsdroom. Het leek in ieder geval op een koortsdroom.

‘Niet zo snel.’ Cauton wendde zich tot de hoogvrouwe. ‘Tuon, vertrouw je erop dat deze man je veilig naar het paleis in Ebo Dar zal brengen?’ Karede onderdrukte de neiging om ineen te krimpen. Die man was dan misschien een generaal en een heer, maar hij had geen recht om de hoogvrouwe zo aan te spreken!

‘Ik vertrouw de Doodswachtgarde met mijn leven,’ antwoordde de hoogvrouwe kalm, ‘en hem nog meer dan de anderen.’ Ze glimlachte naar Karede. Zelfs toen ze nog kind was, was een glimlach van haar zeldzaam. ‘Hebt u mijn pop misschien nog, baniergeneraal Karede?’ Hij maakte een formele buiging. Zoals ze tegen hem sprak, wist hij dat ze nog onder de sluier was. ‘Vergeving, Hoogvrouwe. Ik ben alles kwijtgeraakt in de Grote Brand van Sohima.’

‘Dat betekent dat u haar tien jaar hebt gehouden. Mijn deelneming met het verlies van uw vrouw en uw zoon, hoewel hij dapper is gestorven. Maar weinig mannen gaan een brandend gebouw binnen. Ik weet dat hij vijf mensen heeft gered voordat hij ten onder ging.’ Karedes keel sloeg dicht. Ze had de berichten over hem gevolgd. Hij kon alleen maar een buiging maken, nog dieper nu. ‘Zo is het wel genoeg,’ mompelde Cauton. ‘Je stoot je hoofd nog tegen de grond als je daarmee doorgaat. Zodra zij en Selucia hun spullen hebben gepakt, neem je ze mee hiervandaan, en snel. Talmanes, roep de Bond bijeen. Het is niet dat ik je niet vertrouw, Karede, maar ik denk dat ik beter slaap als ik voorbij de pas ben.’

‘Martrim Cauton is mijn echtgenoot,’ zei de hoogvrouwe met luide, heldere stem. Iedereen bleef stokstijf staan. ‘Martrim Cauton is mijn echtgenoot.’

Karede had het gevoel alsof Hartha hem weer had geschopt. Nee, niet Hartha. Aldazar. Wat was dit voor waanzin? Cauton keek als een man die een pijl op zich af zag komen en wist dat hij geen kans meer had om te bukken. ‘Verdomde Martrim Cauton is mijn echtgenoot. Dat zijn de woorden die jij gebruikte, toch?’ Dit moest wel een koortsdroom zijn.

Het duurde even voor Mart kon praten. Het Licht brande hem, het leek wel een verdomd uur te duren voor hij zich kon bewegen. Toen hem dat lukte, greep hij zijn hoed, beende naar Tuon toe en greep het hoofdstel van de scheerder. Ze keek op hem neer, koel als een koningin op een verdomde troon. Al die gevechten terwijl die verdomde dobbelstenen door zijn hoofd ratelden, al die opstootjes en plunderingen, en ze moesten uitgerekend stoppen wanneer zij een paar woorden sprak. Nou, deze keer wist hij tenminste wat er gebeurd was dat zo belangrijk was voor die verdomde Mart Cauton. ‘Waarom? Ik bedoel, ik wist dat je het vroeg of laat zou doen, maar waarom nu? Ik mag je graag, misschien wel meer dan dat, en ik kus je ook graag’ – hij dacht Karede te horen grommen — ‘maar je gedraagt je niet als een vrouw die verliefd is. De helft van de tijd ben je ijs, en de andere helft werk je me op de zenuwen.’

‘Verliefd?’ Tuon klonk verbaasd. ‘Misschien gaan we op den duur van elkaar houden, Martrim, maar ik heb altijd geweten dat ik zou huwen in dienst van het keizerrijk. Wat bedoel je met dat je wist dat ik het vroeg of laat zou doen?’

‘Noem me Mart.’ Alleen zijn moeder had hem ooit Martrim genoemd, als hij iets had uitgehaald, en zijn zusters als ze verhalen verzonnen om hem problemen te bezorgen. ‘Je heet Martrim. Wat bedoelde je?’

Hij zuchtte. Tuon verlangde niet veel. Alleen dat ze haar zin kreeg. Net als zo ongeveer alle andere vrouwen die hij ooit had gekend, ik ben door een ter’angreaal gegaan naar een andere plek, een andere wereld misschien. De mensen daar zijn niet echt mensen – ze zien eruit als slangen – maar ze beantwoorden drie vragen, en hun antwoorden zijn altijd de waarheid. Een van de antwoorden die ik kreeg was dat ik met de Dochter van de Negen Manen zou trouwen. Maar je hebt mijn vraag nog niet beantwoord. Waarom nu?’ Tuon had een lichte glimlach om haar lippen en leunde uit het zadel. En sloeg hem met haar knokkels hard op zijn hoofd! ‘Je bijgeloof is al erg genoeg, Martrim, maar ik pik geen leugens. Het is een grappige leugen, dat wel, maar toch een leugen.’

‘Het is een waarheid als het Licht,’ protesteerde hij, en zette zijn hoed op. Misschien zou die hem wat bescherming bieden. ‘Praat voor de verandering maar eens met een Aes Sedai. Ze kunnen je vertellen over de Aelfinn en de Eelfinn.’

‘Het zou waar kunnen zijn,’ zei Edesina alsof ze hielp. ‘De Aelfinn kunnen worden bereikt door een ter’angreaal in de Steen van Tyr, heb ik begrepen, en men zegt dat ze waarachtige antwoorden geven.’ Mart keek haar woest aan. Dat hielp nogal, dat ‘heb ik begrepen’ en ‘men zegt’. Tuon bleef hem aanstaren alsof Edesina niets had gezegd. ‘Ik heb je vraag beantwoord, Tuon, dus nu moet jij de mijne beantwoorden.’

‘Je weet dat damane de toekomst kunnen voorspellen?’ Ze keek hem streng aan, waarschijnlijk in de verwachting dat hij het bijgeloof zou noemen, maar hij knikte kort. Sommige Aes Sedai konden de toekomst voorspellen. Waarom een damane dan niet? Ik heb Lidya gevraagd mijn toekomst te voorspellen net voor ik in Ebo Dar aankwam. Dit is wat ze zei. “Pas op voor de vos die de raven laat vliegen, want hij zal je huwen en je wegvoeren. Pas op voor de man die zich Haviksvleugels gezicht herinnert, want hij zal je huwen en vrijlaten. Pas op voor de man van de Rode Hand, want hem zul je huwen, en geen ander.” Je ring viel me als eerste op.’ Hij streek onbewust met zijn duim over de lange ring, en ze glimlachte. Dunnetjes, maar het was een glimlach. ‘Een vos die schijnbaar twee raven op doet schrikken en negen halvemanen. Suggestief, hè? En je hebt zojuist het tweede deel ervan vervuld, dus wist ik zeker dat jij het was.’ Selucia maakte een keelgeluid, en Tuon wiebelde met haar vingers naar haar. De vrouw met de grote boezem bond in en schikte de sjaal om haar hoofd, maar de blik die ze Mart toewierp had eigenlijk gepaard moeten gaan met een dolk in haar hand.