Binnen, waar twee kolenbranders de geur van rozen verspreidden en waar het bijna heet was vergeleken met de koude nachtlucht, vond ze bijna iedereen die ze had gehoopt aan te treffen, en ze keken allemaal op om te zien wie er was aangekomen. Mijrelle zelf, zittend op een stevige stoel in een zijden mantel met rode en gele bloemen, haar armen over haar borst gevouwen, had zo’n volkomen kalme uitdrukking op haar olijfkleurige gezicht dat de hitte in haar donkere ogen er alleen maar door werd benadrukt. De gloed van de Kracht omgaf haar. Het was immers haar tent; zij zou degene zijn die hier een ban zou weven. Sheriam, die met rechte rug op het uiteinde van Mijrelles bed zat, deed alsof ze haar rokken met blauwe banden schikte. Haar gezichtsuitdrukking was even vurig als haar haren, en werd nog vuriger toen ze Siuan zag. Ze droeg de Hoedsterstola niet – een slecht teken.
‘Ik had kunnen verwachten dat jij het zou zijn,’ zei Carlinya koel, met haar vuisten op haar heupen. Ze was nooit een warme vrouw, maar nu omhulden de pijpenkrulletjes die tot op haar schouders kwamen een gezicht dat leek te zijn gehouwen uit ijs, bijna even bleek als haar gewaad, ik hou er niet van als je mijn gesprekken probeert af te luisteren, Siuan.’ O, ja, ze dachten dat alles afgelopen was. Morvrin met haar ronde gezicht, die er voor één keer niet afwezig of slaperig uitzag ondanks de kreukels in haar bruinwollen rokken, liep om een tafeltje heen. Er stonden een hoge zilveren kan en vijf zilveren kommen op een gelakt dienblad op. Zo te zien wilde niemand thee; de kommen waren droog. De grijzende zuster greep in haar buidel en stak een hoornen kam naar Siuan uit. ‘Je haar is een rommeltje, mens. Fatsoeneer het een beetje voordat een hork je aanziet voor een taveernemeid in plaats van een Aes Sedai en probeert je op zijn knie te trekken.’
‘Egwene en Leane zijn in leven en worden gevangengehouden in de Toren,’ meldde Siuan kalmer dan ze zich voelde. Een taveernemeid? Ze raakte haar haren aan, ontdekte dat de vrouw gelijk had en haalde de kam door haar pieken. Als je serieus genomen wilde worden, kon je er niet uitzien alsof je net had gevochten in een steegje. Ze had daar nu al genoeg moeite mee, en dat zou zo blijven tot enkele jaren nadat ze de Eedstaf weer kon aanraken. ‘Egwene heeft het me verteld in mijn dromen. Ze hebben de havens afgesloten, of bijna helemaal, maar ze zijn gevangengenomen. Waar zijn Beonin en Nisao? Een van jullie moet ze gaan halen. Ik wil dezelfde vis niet twee keer ontschubben.’ Zo dan. Als ze dachten dat ze bevrijd waren van hun geloften, en vrij van Egwenes bevel tot gehoorzaamheid, zou dat ze weer met beide benen op de grond zetten. Alleen leek niemand van plan haar te gehoorzamen.
‘Beonin wilde naar bed,’ zei Morvrin langzaam, terwijl ze Siuan bestudeerde. Heel intens bestudeerde. Er zat een scherpe geest achter dat nietszeggende gezicht. ‘Ze was te moe om nog te praten. En waarom moet Nisao hier bij zijn?’ Dat leverde haar een fronsende blik op van Mijrelle, een vriendin van Nisao, maar de andere twee knikten instemmend. Zij en Beonin vonden Nisao op zichzelf staan, ondanks de geloften van trouw die ze deelden. Siuan dacht dat deze vrouwen nooit waren opgehouden te geloven dat ze de gebeurtenissen konden beïnvloeden, zelfs al was het roer hun lang geleden al uit handen genomen.
Sheriam stond op van het veldbed alsof ze zich weg wilde haasten. Ze pakte zelfs haar rokken bijeen, maar dat had niets met Siuans opdracht te maken. De woede was verdwenen en had plaatsgemaakt voor een stralend verlangen. ‘We hebben ze nu toch niet nodig. Als ze gevangen zijn, betekent dat dat ze in de cellen in de kelder zitten totdat de Zaal samenkomt voor een hoorzitting. We kunnen erheen reizen en ze bevrijden voordat Elaida doorheeft wat er gebeurt.’ Mijrelle knikte scherp en stond op om de gordel om haar mantel los te maken. ‘Het is beter als we de zwaardhanden achterlaten, denk ik. Zij zijn hierbij niet nodig.’ Ze putte meer uit de Bron bij het vooruitzicht.
‘Nee!’ zei Siuan scherp, en kromp ineen toen de kam in haar haren bleef steken. Soms dacht ze erover om het nog korter te laten knippen dan dat van Carlinya, voor het gemak, maar Garet had gezegd dat het zo mooi op haar schouders viel. Licht, kon ze zelfs hier niet van die man loskomen? ‘Egwene wordt niet verhoord, en ze zit niet in een van de cellen. Ze wilde me niet vertellen waar ze wél vastgehouden wordt, alleen dat ze voortdurend bewaakt wordt. En ze draagt ons op om geen pogingen te ondernemen om haar te redden.’ De andere vrouwen staarden haar geschokt zwijgend aan. Eigenlijk had ze zelf ook aangedrongen op een bevrijdingspoging, maar het had geen zin gehad. Het was een bevel van de Amyrlin Zetel. ‘Wat jij zegt is irrationeel,’ zei Carlinya uiteindelijk. Haar stem klonk nog steeds koel en haar gezicht was sereen, maar ze streek onnodig haar geborduurde witte rokken glad. ‘Als we Elaida gevangennemen, kunnen we haar ondervragen en hoogstwaarschijnlijk sussen.’ Als. Hun twijfels en angsten waren nog niet verdwenen. ‘Nu ze Egwene in handen heeft, zal zij ongetwijfeld hetzelfde doen. Ik hoef niet van Beonin te horen wat de wet op dat punt zegt.’
‘We móéten haar redden, wat ze ook zegt!’ Sheriams stem klonk verhit naast de kille stem van Carlinya, en haar groene ogen fonkelden. Haar handen waren tot vuisten gebald en ze hield haar rokken vast. ‘Ze beseft het gevaar niet waarin ze verkeert. Ze moet wel in shock zijn. Heeft ze je enige aanwijzing gegeven over waar ze is?’
‘Probeer geen dingen voor ons te verbergen, Siuan,’ zei Mijrelle vastberaden. Haar ogen leken bijna vuur te spuwen, en ze trok haar zijden gordel strakker aan om haar woorden kracht bij te zetten. ‘Waarom zou ze verbergen waar ze haar vasthouden?’
‘Uit angst om wat jij en Sheriam voorstellen.’ Siuan gaf het gevecht met haar door de wind geklitte haren op en gooide de kam op tafel. Ze kon hier niet haar haren staan kammen en tegelijk verwachten dat ze aandachtig naar haar luisterden. Het moest maar zo. ‘Ze wordt bewaakt, Mijrelle. Door zusters. En die zullen haar niet zomaar uit handen geven. Als we een reddingsactie ondernemen, sterven er Aes Sedai door de handen van Aes Sedai, even zeker als zilversnoeken kuitschieten in het riet. Het is één keer gebeurd, maar het mag niet nog eens gebeuren, anders is alle hoop op een vredige hereniging van de Toren verloren. Dat kunnen we niet nog eens laten gebeuren. Dus we gaan haar niét redden. En ik weet niet waarom Elaida besloten heeft haar niet te laten verhoren.’ Egwene was daar vaag over geweest, alsof ze het zelf eigenlijk ook niet begreep. Maar ze was heel stellig geweest over de feiten, en het waren geen dingen die ze zou beweren als ze er niet zeker van was.
‘Vredig,’ mompelde Sheriam, en liet zich weer op het bed zakken. Ze gaf het woord een bittere klank. ‘Was daar ooit kans op, vanaf het begin? Elaida heeft de Blauwe Ajah afgeschaft! Wat voor kans op vrede bestaat er dan nog?’
‘Elaida kan niet zomaar een Ajah afschaffen,’ mompelde Morvrin, alsof dat ook maar ergens iets mee te maken had. Ze klopte op Sheriams schouder, maar de vrouw met het vurige haar schudde nors haar mollige hand af.
‘Er is altijd een kans,’ zei Carlinya. ‘De havens zijn afgesloten, en dat versterkt onze positie. De onderhandelaars praten elke morgen...’ Ze liet haar woorden wegsterven met een verontruste blik in haar ogen, schonk zichzelf een kom thee in en dronk de helft ervan in één teug op zonder er honing bij te doen. Het afsluiten van de havens zou waarschijnlijk op zich een eind hebben gemaakt aan de onderhandelingen, ook al leken die nergens toe te leiden. Zou Elaida die laten doorgaan, nu ze Egwene in handen had?