Выбрать главу

Er werd aan de deur geklopt en een tel later kwam een mollige Aanvaarde binnen die Anemara heette en die haar gestreepte rokken spreidde in een diepe kniks.

‘Moeder, Felaana Sedai en Negaine Sedai hebben een vrouw meegebracht die rondzwierf in de Toren. Ze zegt dat ze de Amyrlin Zetel een verzoekschrift wil aanbieden.’

‘Laat haar wachten en bied haar thee aan, Anemara,’ zei Tarna kwiek. ‘De Moeder heeft het druk...’

‘Nee, nee,’ onderbrak Elaida haar. ‘Stuur ze naar binnen, kind. Stuur ze naar binnen.’ Het was al veel te lang geleden dat iemand haar een verzoekschrift had aangeboden. Ze had de neiging om toestemming te geven, zolang het verzoek maar niet al te belachelijk was. Misschien zou dat de stroom weer op gang brengen. Het was ook veel te lang geleden dat er een zuster bij haar was gekomen zonder daartoe opgeroepen te zijn. Misschien zouden de twee Bruine zusters ook daarin voor een ommekeer zorgen. Maar er kwam slechts één vrouw de kamer binnen, die zorgvuldig de deur achter zich sloot. Aan haar zijden rijgewaad en goede mantel te zien, was ze een edelvrouwe of een rijke koopvrouw, en dat werd gestaafd door haar zelfverzekerde houding. Elaida was er zeker van dat ze de vrouw nog nooit had ontmoet, maar er was iets bekends aan dat gezicht, omlijst door haren die nog lichter waren dan die van Tarna. Elaida stond op en liep om de tafel heen, haar handen uitgestoken en een onwennige glimlach op haar gezicht. Ze probeerde de vrouw zich welkom te laten voelen.

‘Ik begrijp dat je een verzoekschrift voor me hebt, mijn dochter. Tarna, schenk thee voor haar in.’ De zilveren pot op het dienblad op de zijtafel moest nog warm zijn.

‘Dat verzoekschrift was enkel iets wat ik hun liet geloven zodat ik u zonder blauwe plekken zou bereiken, Moeder,’ antwoordde de vrouw in een Taraboonse tongval. Ze maakte een kniks, en halverwege de kniks veranderde haar gezicht plotseling in dat van Beonin Marinye.

Tarna omhelsde saidar en weefde een schild om de vrouw, maar Elaida plantte enkel haar vuisten op haar heupen, ik kan je niet zeggen hoezeer het me verbaast dat je je gezicht hier durft te laten zien, Beonin.’

‘Ik heb het voor elkaar gekregen om lid te worden van wat je de raad van bestuur in Salidar zou kunnen noemen,’ zei de Grijze zuster kalm. ik heb ervoor gezorgd dat ze stil bleven zitten en niets deden, en ik heb het gerucht verspreid dat veel van hen eigenlijk jouw geheime volgelingen zijn. De zusters keken elkaar daarna met zo veel argwaan aan dat ik dacht dat de meeste snel terug zouden gaan naar de Toren, maar toen verschenen er behalve de Blauwe nog andere Gezetenen. Voor ik het wist, hadden ze hun eigen Zaal van de Toren en een raad van bestuur gekozen, en was het gebeurd. Toch ben ik blijven doen wat ik kon. Ik weet dat u me had opgedragen om bij ze te blijven tot ze allemaal bereid waren om terug te keren, maar dat is nu nog maar een kwestie van dagen. Als ik het zeggen mag, Moeder, was het de allerbeste beslissing om Egwene niet te verhoren. Ze is geniaal in het ontdekken van nieuwe wevingen, nog beter dan Elayne Trakand of Nynaeve Almaeren. Voordat ze haar verheven hadden, vochten Lelaine en Romanda met elkaar om tot Amyrlin benoemd te worden. Nu Egwene leeft, zullen ze dat weer doen, maar geen van tweeën kan daarin slagen, toch? Ik denk dat andere zusters me nu heel snel zullen volgen. Over een week of twee zijn Lelaine en Romanda helemaal alleen over met wat er nog rest van hun zogenaamde Zaal.’

‘Hoe wist je dat dat meisje van Alveren niet verhoord zou worden?’ vroeg Elaida. ‘Hoe wist je zelfs maar dat ze nog leeft? Laat dat schild los, Tarna!’

Tarna gehoorzaamde, en Beonin knikte dankbaar naar haar. Een beetje dankbaar. Vanwege die grote blauwgrijze ogen zag Beonin er misschien altijd geschrokken uit, maar ze was een zeer beheerste vrouw. Dankzij haar beheersing, haar overtuigde toewijding aan de wet en haar ambitie, die ze in grote mate had, had Elaida meteen geweten dat Beonin degene was die ze achter de zusters die uit de Toren waren gevlucht aan moest sturen. En de vrouw had vreselijk gefaald! O, ze had schijnbaar wat tweedracht gezaaid, maar in feite had ze niets bereikt van wat Elaida van haar had verwacht. Niets! Haar beloning zou in overeenstemming zijn met haar falen. ‘Egwene kan Tel’aran’rhiod binnengaan door alleen maar te gaan slapen, Moeder. Ik ben er zelf geweest en heb haar gezien, maar ik moet er een ter’angreaal voor gebruiken. Ik heb niet de hand kunnen leggen op de ter’angrealen die de opstandelingen gebruiken. Hoe dan ook, ze heeft Siuan Sanche gesproken, volgens de anderen in haar dromen, maar ik denk dat het waarschijnlijk in de Wereld der Dromen was. Schijnbaar vertelde ze dat ze een gevangene is, maar ze wilde niet zeggen waar, en ze verbood alle pogingen om haar te redden. Mag ik mezelf thee inschenken?’

Elaida was zo onthutst dat ze geen woord kon uitbrengen. Ze gebaarde Beonin naar de zijtafel, en de Grijze maakte weer een kniks voordat ze voorzichtig met de rug van haar hand aan de zilveren pot voelde. Dat meisje van Alveren kon Tel’aran’rhiod binnengaan? En er waren ter’angrealen waarmee hetzelfde mogelijk was? De Wereld der Dromen was bijna een legende. Volgens de verontrustende nieuwtjes die de Ajahs verwaardigden met haar te delen, had het meisje de weving van het Reizen herontdekt en ook een aantal andere ontdekkingen gedaan. Dat waren de bepalende factoren geweest voor haar besluit om het meisje voor de Toren te behouden, maar daar kwam dit dan ook nog eens bij.

‘Als Egwene dat kan, Moeder, is ze misschien echt een Droomster,’ zei Tarna. ‘Haar waarschuwing aan Silviana...’

‘Is nutteloos, Tarna. De Seanchanen zijn nog steeds ver in Altara en nauwelijks in de buurt van Illian.’ De Ajahs vertelden haar in ieder geval wel alles wat ze hoorden over de Seanchanen. Of tenminste, dat hoopte ze. Die gedachte gaf haar stem een ruwe klank. ‘Behalve als zij leren Reizen. Kun jij nog een voorzorgsmaatregel bedenken die ik moet nemen, naast dat wat er al geregeld is?’ Dat kon ze natuurlijk niet. Egwene had verbóden haar te redden. Dat was een goede zaak, maar het gaf ook aan dat ze zichzelf nog steeds zag als de Amyrlin. Nou, Silviana zou haar die onzin wel laten vergeten als de zusters die haar lesgaven faalden. ‘Kan ze genoeg van dat middeltje toegediend krijgen om haar uit Tel’aran’rhiod weg te houden?’

Tarna grimaste een beetje – niemand lustte dat smerige brouwsel, zelfs de Bruine zusters die het hadden uitgeprobeerd niet – en schudde haar hoofd. ‘We kunnen zorgen dat ze de hele nacht doorslaapt, maar dan is ze de volgende dag nergens goed voor, en misschien tast het die vaardigheid van haar wel aan.’

‘Mag ik u thee inschenken, Moeder?’ vroeg Beonin, en hield een fijne witte theekom op haar vingertoppen omhoog. ‘Tarna? Het belangrijkste nieuws dat ik heb...’

‘Ik heb geen zin in thee,’ zei Elaida streng. ‘Heb je iets om je huid te redden na je jammerlijke falen? Ken je de weving om te Reizen, of Scheren, of...’ Er waren er zoveel. Het waren dan misschien allemaal Talenten en vaardigheden die verloren waren gegaan, maar schijnbaar hadden de meeste nog niet eens een naam. De Grijze keek haar aan over de rand van haar theekom, haar gezicht onbeweeglijk. ‘Ja,’ zei ze uiteindelijk, ik kan geen cuendillar maken, maar ik beheers de nieuwe wevingen voor Heling even goed als de meeste zusters, en ik ken ze allemaal.’ Er klonk iets van opwinding in haar stem. ‘Maar het prachtigste is Reizen.’ Zonder toestemming te vragen omhelsde ze de Bron en weefde ze Geest. Er verscheen een verticale zilveren lijn tegen een van de muren, die groter werd en uitzicht bood op met sneeuw bedekte eiken. Er blies een koude wind de kamer in, waardoor de vlammen in de open haard dansten. ‘Dit noemen ze een Poort. Hij kan alleen worden gebruikt om naar een plaats te gaan die je goed kent, maar je leert een plaats kennen door daar een poort te maken. Als je naar een plek wilt die je niet goed kent, gebruik je Scheren.’ Ze wijzigde de weving, en de opening veranderde eerst weer in die zilveren lijn en werd toen weer groter. De eiken hadden nu plaatsgemaakt voor duisternis en een grijsgeverfde boot, die op niets dreef voor de opening. ‘Laat die weving los,’ zei Elaida. Ze had het gevoel dat als ze naar die boot zou lopen, de duisternis zich naar alle kanten zou uitstrekken tot zover ze kon kijken. Dat ze er eeuwig in zou kunnen blijven vallen. Het maakte haar duizelig. De opening – de Poort – verdween. Maar de herinnering bleef.