Выбрать главу

‘Ik was er het eerst,’ zei Graendal, en ze keek met licht gefronste wenkbrauwen in haar wijn. ik heb goede herinneringen aan de Tuinen.’

Aran’gar lachte, ik ook, ik ook.’ Die vrouw was een dwaas, net als alle anderen. Ze leefde in het verleden, tussen de flarden van wat verloren was gegaan.

‘We zien de Tuinen nooit meer terug, maar wel iets wat erop lijkt.’ Zijzelf was de enige onder hen die geschikt was om te regeren in deze Eeuw. Ze was de enige die primitieve culturen begreep. Die waren voor de oorlog haar specialiteit geweest. Maar toch, Graendal had nuttige vaardigheden en meer kennissen onder de Vrienden van het Duister dan zijzelf, hoewel de andere vrouw zeker zou afkeuren hoe Aran’gar van plan was hen te gebruiken, als ze erachter kwam. ‘Besef je wel dat alle anderen bondgenoten hebben, terwijl jij en ik alleen staan?’ En Osan’gar, als hij nog leefde, maar het was niet nodig hem hierbij te betrekken.

Graendals gewaad kreeg een donkerder kleur grijs en verhulde helaas iets meer van het uitzicht. Het was echte streel. Aran’gar had zelf ook een paar stasiskisten gevonden, maar die waren grotendeels gevuld geweest met walgelijke rommel. ‘Besef jij wel dat deze muren oren hebben? De zomara waren hier al toen ik aankwam.’

‘Graendal.’ Ze spinde bijna. ‘Als Moridin luistert, zal hij aannemen dat ik probeer bij je in bed te komen. Hij weet dat ik nooit bondgenootschappen heb gesloten.’ In feite had ze dat wel een paar keer gedaan, maar haar bondgenoten overkwamen altijd dodelijke ongelukjes zodra het met hun nut gedaan was, en ze namen al hun kennis over die bondgenootschappen mee hun graf in. Als ze al een graf vonden.

De streel werd zwart als de middernacht in Larcheen, en er verschenen vlekken op Graendals romige wangen. Haar ogen werden van blauw ijs. Maar haar woorden waren niet in overeenstemming met haar gezicht, en haar gewaad werd bijna doorzichtig toen ze sprak, langzaam en peinzend. ‘Dat is een intrigerende gedachte. Ik heb er nog nooit over nagedacht. Misschien moet ik dat eens doen. Misschien. Je zult me echter wel moeten... overtuigen.’ Mooi. De andere vrouw was even snel van geest als altijd. Het was een herinnering aan het feit dat ze voorzichtig moest zijn. Ze was van plan Graendal te gebruiken en zich dan van haar te ontdoen, en niet verstrikt te raken in een van haar vallen.

‘Ik ben heel goed in het overtuigen van mooie vrouwen.’ Ze stak een hand uit en streelde Graendals wang. Het was niet te vroeg om de anderen te overtuigen. Bovendien kwam er misschien meer van dan een bondgenootschap. Ze had zich altijd al aangetrokken gevoeld tot Graendal. Ze herinnerde zich eigenlijk niet meer dat ze ooit een man was geweest. In haar herinneringen droeg ze het lichaam dat ze nu had, en dat was wel eens vreemd, maar de invloed van dat lichaam had niet alles veranderd. Haar smaak was niet veranderd, alleen breder geworden.

Ze zou dat gewaad van streel heel graag willen hebben. En alle andere nuttige dingen die Graendal misschien had, natuurlijk, maar ze droomde er vooral van om dat gewaad eens te dragen. De enige reden dat ze er nu geen droeg, was dat ze niet wilde dat die vrouw dacht dat ze haar na-aapte.

De streel bleef licht doorzichtig, maar Graendal stapte achteruit, weg van haar strelende hand en keek langs Aran’gar heen, die zich omdraaide toen Mesaana naderde, geflankeerd door Demandred en Semirhage. Demandred zag er nog steeds boos uit, en Semirhage keek koel en vermaakt. Mesaana was nog altijd bleek, maar niet meer terneergeslagen. Nee, helemaal niet terneergeslagen. Ze was een sissende, gifspuitende coreer.

‘Waarom heb je haar laten gaan, Aran’gar? Je zou haar in het gareel houden! Was je zo druk bezig met je droomspelletjes met haar dat je vergat te kijken wat ze dacht? De opstand zal uiteenvallen als we haar niet als boegbeeld hebben. Al mijn zorgvuldige denkwerk te gronde gericht omdat jij niet in staat was om één dom wicht in de hand te houden!’

Aran’gar hield haar temperament stevig onder controle. Dat kon ze, als ze er moeite voor deed. In plaats van te snauwen, glimlachte ze. Kon Mesaana echt haar basis in de Witte Toren hebben? Wat prachtig als ze een manier zou kunnen vinden om dat trio uiteen te drijven. ik heb gisteravond meegeluisterd bij een zitting van de Zaal van de opstandelingen. In de Wereld der Dromen, zodat ze in de Witte Toren konden samenkomen, met Egwene aan het hoofd. Ze is niet zo’n boegbeeld als je denkt. Ik heb je dat al eerder geprobeerd te vertellen, maar je luistert nooit.’ Dat kwam iets te hard naar buiten. Met moeite, en er was moeite voor nodig, paste ze haar toon aan. ‘Egwene heeft ze allemaal verteld over de toestand in de Toren, de Ajahs die elkaar naar de strot vliegen. Ze heeft ze ervan overtuigd dat de Toren op het punt staat in te storten, en dat ze op de plek waar ze nu is zou kunnen helpen dat te bespoedigen. Als ik jou was, zou ik me zorgen maken of de Toren wel lang genoeg bijeen kan blijven om dit conflict gaande te houden.’

‘Ze zijn vast van plan om stand te houden?’ mompelde Mesaana, half tegen zichzelf. Ze knikte. ‘Mooi. Mooi. Dan gaat alles volgens plan. Ik dacht dat ik misschien een “reddingsactie” op touw zou moeten zetten, maar misschien kan ik wachten tot Elaida haar heeft gebroken. Haar terugkeer zal dan als het goed is nog meer verwarring veroorzaken. Je moet meer tweedracht zaaien, Aran’gar. Voordat ik klaar ben, wil ik dat die zogenaamde Aes Sedai elkaar tot op het bot haten.’

Er kwam een zomara aan, die een sierlijke buiging maakte en een dienblad met drie glazen aanbood. Mesaana en haar metgezellen pakten de wijn aan zonder naar het wezen te kijken, en het maakte weer een buiging voor het verdween.

‘Ze was altijd al goed in tweedracht zaaien,’ zei Semirhage. Demandred lachte.

Aran’gar onderdrukte haar woede. Ze nam slokjes van haar eigen wijn – hij was vrij goed, met een goed aroma, al kwam het niet in de buurt bij de wijnen die ooit in de Tuinen werden geserveerd – legde haar vrije hand op Graendals schouder en speelde met haar gouden lokken. De andere vrouw vertrok geen spier, en de streel bleef een lichte mist. Of ze genoot hiervan, of ze had meer controle over zichzelf dan mogelijk leek. Semirhages glimlach werd nog breder. Zij nam haar pleziertjes ook waar ze ze kon vinden, hoewel Semirhages pleziertjes Aran’gar nooit hadden bekoord.

‘Als jullie aan elkaar gaan zitten prutsen,’ gromde Demandred, ‘doe dat dan ergens anders.’

‘Jaloers?’ mompelde Aran’gar, en lachte lichtjes om zijn boze gezicht. ‘Waar wordt het meisje vastgehouden, Mesaana? Dat zei ze niet.’ Mesaana’s grote blauwe ogen knepen zich samen. Haar ogen waren haar beste eigenschap, maar ze waren niet meer dan gewoontjes als ze fronste. ‘Waarom wil je dat weten? Zodat je haar zelf kunt “redden”? Ik vertel het je niet.’

Graendal siste, en Aran’gar besefte dat ze haar hand tot een vuist had gebald in dat gouden haar en dat ze Graendals hoofd achter-overtrok. Het gezicht van de andere vrouw bleef kalm, maar haar gewaad was een rode mist die snel donkerder en minder doorzichtig werd. Aran’gar liet haar greep verslappen en hield haar nog maar lichtjes vast. Een van de eerste stappen was om je prooi te laten wennen aan je aanraking. Ze deed nu echter niets om de woede uit haar stem te houden. Haar ontblote tanden waren een rechtstreekse grauw. ‘Ik wil dat meisje, Mesaana. Zonder haar heb ik alleen maar veel zwakker gereedschap om mee te werken.’ Mesaana nam kalm een slok wijn voordat ze antwoord gaf. Kalm! ‘Je hebt zelf gezegd dat je haar helemaal niet nodig hebt. Dit is al vanaf het begin deel geweest van mijn plan, Aran’gar. Ik zal het aanpassen als het nodig is, maar het is mijn plan. En ik bepaal wanneer en waar het meisje wordt vrijgelaten.’