‘Manieren, Speeltje,’ zei Tuon met haar tongval als honing die van een schotel droop. Harde honing. Behalve wanneer ze Steen speelden, was haar gezichtsuitdrukking meestal streng genoeg voor een rechter die de doodstraf uitsprak, en haar stem ook. ‘Je klopt aan en wacht dan op toestemming om binnen te komen. Behalve als je bezit bent, of een bediende. Dan klop je niet. En er zit ook vet op je jas. Ik verwacht wel van je dat je jezelf schoonhoudt.’ Olvers grijns vervaagde terwijl Mart een veeg uit de pan kreeg. Noal trok zijn kromme vingers door zijn lange haren en zuchtte, en keek toen belangstellend naar het groene bord voor hem alsof hij hoopte een smaragd te vinden tussen de olijven.
Strenge stem of niet, Mart keek graag naar de donkere, kleine vrouw die zijn echtgenote zou worden. Die al half zijn echtgenote was. Licht, ze hoefde alleen maar drie zinnen uit te spreken en het was gebeurd! Maar wat was ze mooi. Ooit had hij haar aangezien voor een kind, maar dat kwam doordat ze zo klein was en haar gezicht verborgen ging achter een halfdoorzichtige sluier. Zonder die sluier was duidelijk te zien dat dat hartvormige gezicht een vrouw toebehoorde. Haar grote ogen waren donkere poelen waar een man een leven lang in kon zwemmen. Haar zeldzame glimlach kon geheimzinnig of schalks zijn, en hij was er dol op. Hij vond het ook leuk om haar aan het lachen te maken. Althans, wanneer ze hem niet uitlachte. Toegegeven, ze was wat slanker dan waar hij altijd de voorkeur aan had gegeven, maar als hij ooit een arm om haar heen kon slaan als Selucia er niet bij was, dacht hij dat ze precies goed zou aanvoelen. En misschien kon hij haar er dan van overtuigen hem een kus te geven met die volle lippen. Licht, daar droomde hij soms over! Ook al berispte ze hem alsof ze al getrouwd waren. Het maakte hem niet echt uit. Maar hij mocht branden als hij snapte wat een beetje vet op zijn jas uitmaakte. Lopin en Nerim, de twee bedienden met wie hij was opgezadeld, zouden vechten om wie de jas mocht schoonmaken. Ze hadden zo weinig te doen dat ze dat nog echt zouden doen ook als hij degene die de taak kreeg niet bij name noemde. Dat zei hij maar niet tegen haar. Vrouwen vonden niets mooier dan wanneer je je verdedigde, en zodra je daarmee begon, hadden zij gewonnen. ‘Dat zal ik proberen te onthouden, Liefje,’ zei hij met zijn mooiste glimlach. Hij liet zich neerzakken naast Selucia en legde zijn hoed neer. De dekens kwamen tussen hen omhoog en ze zaten een voet uit elkaar, maar je zou denken dat hij zich tegen haar aan had gedrukt. Haar ogen waren blauw, maar de woedende blik die ze hem toewierp was zo heetgebakerd dat zijn jas had kunnen verschroeien. ‘Ik hoop dat er meer water dan wijn in die kom zit die voor Olver staat.’
‘Het is geitenmelk,’ zei de jongen verontwaardigd. Ach. Nou ja, misschien was Olver nog een beetje te jong, zelfs voor verdunde wijn. Tuon zat kaarsrecht, maar ze was nog steeds kleiner dan Selucia, die zelf ook niet groot was. ‘Hoe noemde je me?’ zei ze, zo afgemeten als kon met haar tongval.
‘Liefje. Jij hebt een koosnaampje voor mij, dus ik dacht dat ik er dan ook een voor jou moest hebben, Liefje.’ Hij dacht dat Selucia’s ogen uit haar hoofd zouden vallen.
‘Ach, ja,’ mompelde Tuon, en tuitte nadenkend haar lippen. De vingers van haar rechterhand wiebelden, alsof het niets betekende, en Selucia gleed onmiddellijk van het bed en liep naar een van de kasten. Maar ze nam nog wel de tijd om hem over Tuons hoofd heen woedend aan te kijken. ‘Goed dan,’ zei Tuon even later, ik ben benieuwd wie dit spelletje wint, Speeltje.’
Marts glimlach vervaagde. Spelletje? Hij wilde alleen het evenwicht wat herstellen. Maar zij zag het als een spelletje, en dat betekende dat hij kon verliezen. Daar was zelfs grote kans op, aangezien hij geen flauw benul had wat voor spelletje het was. Waarom maakten vrouwen alles altijd zo... ingewikkeld?
Selucia zette een gebarsten kom voor hem neer en een blauwgeglazuurd bord met een stuk knapperig brood, zes soorten gepekelde olijven en drie soorten kaas. Dat deed hem weer wat opleven. Hier had hij op gehoopt, al had hij het niet verwacht. Zodra een vrouw je te eten gaf, kon ze het maar moeilijk over haar hart verkrijgen om je niet nog eens aan haar tafel toe te laten.
‘Het punt is,’ zei Noal, die verderging met zijn verhaal, ‘in die Ayyad-dorpen zie je vrouwen van alle leeftijden, maar geen mannen die veel ouder zijn dan twintig. Geen een.’ Olvers ogen werden nog groter. De jongen ademde de verhalen van Noal bijna in, over de landen die hij had gezien, zelfs over de landen voorbij de Aielwoestenij, en slikte ze in hun geheel door zonder boter. ‘Ben je familie van Jaim Charin, Noal?’ Mart kauwde op een olijf en spuugde onopvallend de pit in zijn hand. Het ding smaakte alsof hij bijna verrot was. De volgende ook. Maar hij had honger, dus schrokte hij ze naar binnen en ging verder met de kruimelige witte geitenkaas terwijl hij de fronsende blikken van Tuon negeerde. Het gezicht van de oude man werd zo strak als steen, en Mart had al een stuk brood afgescheurd en opgegeten voordat Noal antwoord gaf. ‘Een neef,’ zei hij uiteindelijk, met tegenzin. ‘Hij was mijn neef.’
‘Jij bent familie van Jaim Kimstapper?’ vroeg Olver opgewonden. Zijn lievelingsboek was De reizen van Jaim Kimstapper, en hij zou het lang voorbij zijn bedtijd bij lamplicht lezen als Juilin en Thera daar niet een stokje voor hadden gestoken. Hij zei dat hij van plan was alles te zien wat Kimstapper had gezien en nog veel meer, als hij groot was.
‘Wie is die man met twee namen?’ vroeg Tuon. ‘Alleen over grote mannen wordt zo gesproken, en je praat alsof iedereen hem zou moeten kennen.’
‘Hij was een dwaas,’ zei Noal grimmig voordat Mart zijn mond open kon doen, hoewel Olver die van hem wel open kreeg en zo liet hangen terwijl de oude man verder vertelde. ‘Hij ging aan de boemel, de wijde wereld in, en liet zijn goede, liefhebbende echtgenote achter om te sterven van koorts zonder dat hij erbij was om haar hand vast te houden. Hij liet zich gebruiken als een stuk gereedschap door...’ Ineens kreeg Noals gezicht een lege uitdrukking. Hij staarde dwars door Mart heen en wreef over zijn voorhoofd alsof hij zich iets probeerde te herinneren.