Выбрать главу

Midden in de wagen stonden Bethamin en Seta stijf rechtop als hekpalen, schouder aan schouder tussen de twee bedden in die niet konden worden opgeklapt. Joline sloeg steeds weer in Bethamins gezicht, eerst met de ene hand en dan met de andere. Stille tranen liepen over de wangen van de lange vrouw, en Seta keek alsof ze bang was dat zij zo meteen aan de beurt zou zijn. Edesina en Teslyn, hun armen voor hun borst gevouwen, keken volkomen uitdrukkingsloos toe terwijl vrouw Anan afkeurend over Teslyns schouder keek. Of ze het slaan afkeurde of juist hetgeen Bethamin had gedaan om dat te verdienen, kon hij niet zeggen. Het kon hem ook niet schelen.

Hij was met één stap bij hen, greep Jolines opgestoken arm en draaide haar om. ‘Wat in het Licht ben je...?’ Verder kwam hij niet, want ze sloeg hem met haar andere hand zo hard dat zijn oren ervan piepten.

‘Dat doet de deur dicht,’ zei hij. Terwijl de vlekken nog voor zijn ogen dansten, liet hij zich op het dichtstbijzijnde bed vallen en trok een verraste Joline over zijn benen. Zijn rechterhand landde met een harde smak op haar achterwerk en ze gaf een verschrikte kreet. Het zegel werd nog kouder en Edesina liet hortend haar adem ontsnappen toen er niets gebeurde. Maar terwijl hij Joline vasthield en haar zo snel en zo hard mogelijk sloeg, probeerde hij toch met één oog de andere twee zusters in de gaten te houden, en de open deur voor het geval Jolines zwaardhanden kwamen. Hij wist niet hoeveel ondergewaden of kleden ze onder die versleten blauwe wol droeg, en wilde er zeker van zijn dat hij een indruk achterliet. Het leek wel alsof zijn hand de maat hield met de tollende dobbelstenen in zijn hoofd. Joline worstelde en trappelde en begon te vloeken als een wagenmenner terwijl het zegel in ijs leek te veranderen, en toen zo koud werd dat hij zich afvroeg of zijn borst zou bevriezen, maar hij begon al snel woordeloos mee te kermen met haar kleurrijke woorden. Hij was misschien niet zo sterk als Petra, maar hij was verre van zwak. Oefenen met de boog en de vechtstok gaf je sterke armen. Edesina en Teslyn leken even verstijfd als de twee voormalige sul’dam met hun grote ogen – al grijnsde Bethamin terwijl ze even verbaasd keek als Seta – maar net toen hij dacht dat Joline meer gilde dan vloekte, probeerde vrouw Anan zich een weg te banen langs de twee Aes Sedai. Verbazend genoeg maakte Teslyn kortaf een gebaar dat ze moest blijven waar ze was! Maar heel weinig vrouwen, of mannen, verzetten zich tegen de bevelen van een Aes Sedai, maar vrouw Anan keek de Rode zuster ijzig aan en duwde zich tussen de twee Aes Sedai door. Ze mompelde iets waardoor ze haar allebei bevreemd aankeken. Ze moest zich nog wel een weg banen tussen Bethamin en Seta door, en hij maakte daar gebruik van door nog een paar keer goed hard te slaan voordat hij de Groene zuster losliet. Zijn hand begon inmiddels zeer te doen. Joline landde met een bons op de vloer en uitte een hijgerig ‘O!’

Vrouw Anan kwam voor hem staan, dichtbij genoeg om Joline in de weg te staan, die haastig overeind krabbelde, en ze keek hem onderzoekend aan met haar armen over haar borst gevouwen. Dat zorgde ervoor dat haar diepe halslijn haar gulle boezem nog verder onthulde. Ondanks haar gewaad was ze geen Ebo Daraanse, niet met die hazelnoot-kleurige ogen, maar ze had grote gouden ringen in haar oren. Aan een brede zilveren halsband hing een huwelijksmes, het heft voorzien van rode en witte stenen voor haar zonen en dochters, en ze droeg een kromme dolk achter haar riem. Haar donkergroene rokken waren aan de linkerkant opgetrokken zodat haar rode onderrokken te zien waren. Ze had wat grijs in haar haren maar was van top tot teen een statige herbergierster uit Ebo Dar, zeker van zichzelf en gewend om bevelen te geven. Hij verwachtte dat ze hem terecht zou wijzen – dat kon ze even goed als een Aes Sedai – dus was hij verrast over wat ze vervolgens heel nadenkend zei. ‘Joline moet net hebben geprobeerd je tegen te houden, en Teslyn en Edesina ook, maar dat is ze niet gelukt. Volgens mij betekent dat dat je een ter’angreaal bezit die de stromingen van de Kracht kan verstoren. Ik heb daarover gehoord – ze zeggen dat Cadsuane Melaidhrin er een had – maar ik heb nog nooit zoiets gezien. Ik zou hem heel graag willen zien. Ik zal niet proberen hem van je af te nemen, maar ik zou hem graag zien.’

‘Waar ken jij Cadsuane van?’ wilde Joline weten, terwijl ze haar rokken afklopte. Ze kromp een beetje ineen toen ze haar achterwerk raakte en keek Mart woedend aan, alleen om hem te laten merken dat ze hem nog niet vergeten was. Er glinsterden tranen in haar grote bruine ogen en op haar wangen, maar als hij daarvoor zou moeten boeten, was het de prijs wel waard.

‘Ze zei iets over de proeve voor de stola,’ zei Edesina. ‘Ze zei: “Hoe heb je de proeve voor de stola kunnen doorstaan als je verstijft op dit soort ogenblikken?” ’ voegde Teslyn eraan toe. Vrouw Anans mond verstrakte even, maar ze herpakte zich snel. ‘Je herinnert je misschien nog dat ik een herberg had,’ zei ze droog. ‘Er zijn veel gasten geweest in De Zwerfster, en veel van hen kletsten, misschien meer dan verstandig was.’

‘Dat zou geen enkele Aes Sedai doen,’ begon Joline, maar draaide zich toen snel om. Blaeric en Fen kwamen het trapje op. De mannen kwamen beide uit de Grenslanden en waren groot. Mart kwam snel overeind, klaar om indien nodig zijn messen te gebruiken. Ze zouden hem waarschijnlijk wel afranselen, maar niet zonder ervoor te bloeden.

Verrassend genoeg rende Joline naar de deur, deed die voor Fens gezicht dicht en schoof toen de grendel ervoor. De Saldeaan deed geen poging om de deur te openen, maar Mart twijfelde er niet aan dat de twee hem zouden opwachten als hij vertrok. Toen hij zich omdraaide, spoten haar ogen vuur, met tranen en al, en ze leek vrouw Anan tijdelijk vergeten te zijn.

‘Als je het óóit nog eens in je hoofd haalt om...’ begon ze, wapperend met een vinger onder zijn neus.

Hij stapte naar voren en stak zijn eigen vinger op, zo snel dat ze achteruit sprong en tegen de deur botste. Ze gaf een gil en sprong weer naar voren, terwijl er rode vlekken op haar wangen verschenen. Het kon hem niets schelen of het van woede of schaamte was. Ze deed haar mond open, maar hij was niet van plan haar haar zegje te laten doen.

‘Als ik er niet was geweest, zou je nog een damanehalsband dragen, en Edesina en Teslyn ook,’ zei hij, met evenveel vuur in zijn stem als hij in haar ogen zag. ‘En in ruil daarvoor proberen jullie me allemaal te koeioneren. Jullie doen maar wat jullie willen en brengen ons allemaal in gevaar. Jullie waren nota bene aan het geléiden terwijl jullie wisten dat er Seanchanen aan de overkant hun kamp opslaan! Ze kunnen wel een damane bij zich hebben, of een dozijn damane.’ Hij betwijfelde of dat het geval was, maar hij was er niet zeker van, en was hoe dan ook niet van plan zijn twijfels met haar te delen, niet nu. ‘Dat had ik allemaal nog wel willen slikken, hoewel je maar beter kunt weten dat ik niet veel meer kan verdragen, maar ik pik het niet als je me slaat. Als je het nog eens doet, dan zweer ik dat ik je twee keer zo hard terugsla. Ik geef je mijn woord!’

‘En de volgende keer zal ik hem niet proberen tegen te houden,’ zei vrouw Anan.

‘Ik ook niet,’ voegde Teslyn eraan toe, even later bijgestaan door Edesina.

Joline keek alsof ze met een hamer tussen haar ogen was geslagen. Heel bevredigend. Zolang hij een manier kon verzinnen om Blaeric en Fen zijn botten niet te laten breken.