Выбрать главу

‘Natuurlijk,’ antwoordde Aviendha, en omhelsde saidar zonder moeite. Elayne onderdrukte een steek van jaloezie. Haar problemen waren Rhands verdomde schuld, niet die van haar zuster. ‘En dankjewel. Ik heb de oefening nodig.’

Dat was niet waar, het was een poging om haar gevoelens te sparen. Aviendha begon Lucht, Vuur, Water en Aarde te weven in ingewikkelde patronen, bijna even behendig als ze zelf had gekund, maar veel langzamer. Haar zuster had niet voldoende vaardigheid met het weer, maar zij had dan ook niet het voordeel genoten van onderwijs van het Zeevolk. De wolken verdwenen niet gewoon, natuurlijk. Eerst namen de bliksems af tot enkelvoudige flitsen, toen werden het er minder, en toen pas hielden ze op. Dat was het moeilijkste. Bliksem oproepen was zo eenvoudig als een veertje optillen, vergeleken met het laten ophouden ervan. Dat was meer alsof je een smidsaambeeld probeerde te tillen. De wolken begonnen zich te verspreiden en werden dunner en bleker. Dat ging ook langzaam. Als je te veel te snel deed met het weer, kon dat effecten veroorzaken die zich roeden ver over het land uitstrekten, en je wist nooit precies wat die effecten waren. Dat konden even gemakkelijk woedende stormen en overstromingen zijn als zwoele dagen en aangename briesjes. Tegen de tijd dat de wolken zich hadden verspreid naar de buitenste muren van Caemlin, waren ze grijs en kwam er een aanhoudende regen uit neer, waardoor Elaynes krullen al snel tegen haar hoofd plakten.

‘Is dat genoeg?’ Glimlachend tilde Aviendha haar gezicht op om de regen over haar wangen te laten stromen, ik vind het prachtig om water uit de lucht te zien vallen.’

Licht, je zou denken dat ze nu wel genoeg had van regen. Het had bijna elke verdomde dag geregend sinds het begin van de lente! ‘Het is tijd om terug te gaan naar het paleis, Elayne,’ zei Birgitte, en stopte haar boogpees in haar jaszak. Ze had die losgemaakt zodra de wolken hun kant uit kwamen. ‘Sommigen van die mannen hebben aandacht van een zuster nodig. En mijn ontbijt lijkt wel twee dagen geleden.’

Elayne keek boos. De binding vertelde haar alles wat ze weten moest. Ze moesten terug naar het paleis om Elayne, in haar gevoelige toestand, uit de regen te krijgen. Alsof ze kon smelten! Plotseling werd ze zich bewust van het gekreun van de gewonden, en haar gezicht werd warm. Die mannen hadden écht de zorgen van een zuster nodig. Zelfs al had ze saidar vast kunnen houden, dan nog waren de minste van hun verwondingen al te veel voor haar bescheiden vaardigheden, en Aviendha was al niet veel beter in helen. ‘Ja, hoog tijd,’ zei ze. Kon ze haar gevoelens maar weer in de hand krijgen! Birgitte zou daar ook blij mee zijn. Ook zij had kleur op haar wangen, een weerspiegeling van Elaynes schaamte. Het stond heel vreemd bij de frons op haar gezicht toen ze zich met Elayne de toren binnen haastte.

Vuurhart en Mageen en de andere paarden stonden geduldig te wachten op de plek waar hun leidsels waren losgelaten, zoals Elayne had verwacht. Zelfs Mageen was goed geoefend. Ze hadden de straat langs de muur helemaal voor zichzelf totdat Alise en de andere Kinne uit de smallere weg tevoorschijn kwamen. Er was geen kar of wagen te zien. Alle deuren in de buurt waren stevig dicht, de gordijnen voor alle ramen getrokken, hoewel er misschien wel niemand achter was. De meeste mensen waren verstandig genoeg om te vertrekken zodra ze hoorden dat honderden mannen bij hen in de buurt met zwaarden zouden gaan zwaaien. Er bewoog een gordijn; even was er een vrouwengezicht te zien, en toen was het weer verdwenen. Sommige anderen schepten er genoegen in om toe te kijken. De vier Kinsvrouwen stonden zachtjes met elkaar te praten en namen hun plaatsen in op de plek waar ze enkele uren eerder hun Poort hadden geopend. Ze keken hoofdschuddend naar de lijken op straat, maar dit waren niet de eerste dode mannen die ze hadden gezien. Niet een van hen zou de beproeving tot Aanvaarde mogen afleggen maar ze waren kalm, zelfverzekerd, even statig als zusters ondanks de regen die hun haren en gewaden doorweekte. Hun angsten over de toekomst waren verminderd toen ze Egwenes plannen voor de Kinne hadden vernomen. Egwene had hun verteld dat ze zouden worden geassocieerd met de Toren en dat er een plek zou komen waar Aes Sedai zich terug konden trekken. De Kinne waren vooral verheugd toen ze ontdekten dat hun Regel zou blijven bestaan en dat die ook door de voormalige Aes Sedai zou moeten worden opgevolgd. Niet iedereen geloofde het – de afgelopen maand waren er zeven van hen weggelopen zonder maar een briefje achter te laten – maar de meesten wel, en ze putten daar kracht uit. Hun trots was hersteld doordat ze een taak hadden. Elayne had niet beseft dat hun trots gekrenkt was, tot ze ophielden zichzelf te beschouwen als vluchtelingen die volledig van haar afhankelijk waren. Ze liepen nu met rechtere rug. De ongerustheid was van hun gezichten verdwenen. En helaas neigden ze het hoofd ook niet meer zo snel voor een zuster. Hoewel dat eigenlijk al eerder was begonnen. Ooit hadden ze Aes Sedai beschouwd als superieur aan sterfelijke mensen, maar ze waren er tot hun ontzetting achter gekomen dat een vrouw met stola niet meer was dan een vrouw zonder stola. Alise keek naar Elayne, perste haar lippen opeen en schikte onnodig haar bruine rokken. Ze vond niet dat Elayne had mogen – mogen! – meekomen. En Birgitte had bijna toegegeven! Alise was een krachtdadige vrouw. ‘Bent u klaar voor ons, kapitein-generaal?’ vroeg ze. ‘Jawel,’ zei Elayne, maar Alise wachtte tot Birgitte knikte voordat ze een cirkel vormde met de andere drie Kinsvrouwen. Ze negeerde Elayne na die ene blik. Werkelijk, Nynaeve had nooit moeten proberen ‘ze wat ruggengraat te geven’, zoals ze het had genoemd. Als ze Nynaeve weer zou zien, zou ze eens een hartig woordje met haar spreken.