Выбрать главу

‘Dit gebrek maakt de boerderij volstrekt onbruikbaar voor mijn doeleinden,’ zei Jónas resoluut. ‘En er bestaat geen twijfel over dat het “verborgen” is — de taxateurs hadden het nooit kunnen opmerken.’

‘Wat is het dan voor gebrek?’ vroeg Thóra, die nu toch echt nieuwsgierig begon te worden. Ze dacht dat er midden in het huis misschien een heetwaterbron was aangetroffen, zoals een aantal jaren geleden in Hveragerdi scheen te zijn gebeurd, maar er stond haar niets van bij dat er in dit gebied sprake was van enige geothermische activiteit.

‘Ik weet dat je niet veel moet hebben van spirituele zaken,’ zei Jónas kalm. ‘Je zult verbaasd zijn wanneer ik je vertel wat hier aan de hand is, maar ik verzoek je dringend te geloven wat ik zeg.’ Hij zweeg even en gooide er toen uit: ‘Het spookt er.’

Thóra deed haar ogen dicht. Het spookte er. Oké. ‘Ja, ja,’ zei ze, terwijl ze met haar wijsvinger een ronddraaiende beweging voor haar slaap maakte om Bragi duidelijk te maken dat Jónas’

‘gebrek’ volslagen nonsens was. Bragi kwam dichterbij staan, in de hoop mee te kunnen luisteren.

‘Ik wist wel dat je sceptisch zou reageren,’ mopperde Jónas. ‘Maar het is echt waar en het is algemeen bekend onder de plaatselijke bevolking. De verkopers wisten ervan, maar hielden hun mond erover. Dat noem ik frauduleus, vooral omdat ze wisten wat mijn plannen waren met de boerderij en het land. Ik heb hier te maken met buitengewoon gevoelige mensen, zowel de gasten als de staf. Ze vinden het vreselijk.’

Thóra viel hem in de rede. ‘Kun je me misschien vertellen wat dat “spoken” inhoudt?’

‘Er hangt gewoon een afschuwelijke atmosfeer in het huis. En verder raken er dingen kwijt en worden er midden in de nacht vreemde geluiden gehoord en hebben mensen een kind uit het niets zien verschijnen.’

‘En?’ vroeg Thóra. Dat was niets bijzonders. In haar eigen huishouden raakte er voortdurend van alles kwijt, vooral autosleutels, er waren dag en nacht geluiden en er doken aan de lopende band kinderen op uit het niets.

‘Er is hier geen kind, Thóra. In de wijde omgeving niet.’ Hij zweeg even. ‘Dat kind is niet van deze wereld. Ik heb haar achter me zien staan toen ik in de spiegel keek en ik kan je niet vertellen hoe… níét levend ze is.’

Thóra voelde een rilling over haar rug lopen. Hoe ongeloofwaardig het haar ook leek, de toon van Jónas’ stem liet er geen twijfel over bestaan dat hij het zelf geloofde en ervan overtuigd was dat hij iets bovennatuurlijks had gezien. ‘Wat wil je dat ik doe?’ vroeg ze. ‘Wil je dat ik het met de verkopende partij bespreek en korting probeer te krijgen? Want daar gaat het immers om? Eén ding kan ik je wel vertellen — ik kan geen geesten voor je uitdrijven, of de atmosfeer in het huis verbeteren.’

‘Kom dit weekend langs,’ zei Jónas opeens. ‘Ik wil je het een en ander laten zien van wat hier gevonden is en horen wat jij ervan vindt. De beste suite in het hotel is vrij en je zou je meteen eens kunnen laten verwennen. Een massage met hete stenen, wat je maar wilt. Je kunt je weer eens helemaal opladen en ik betaal je er natuurlijk goed voor.’

Dat opladen kon Thóra wel gebruiken, maar ze vond wel dat hij zichzelf tegensprak door haar ontspanning te beloven en in één adem te beweren dat het er spookte. Haar leven bewoog zich op dit moment in steeds kleiner wordende cirkels, voornamelijk rond haar nog ongeboren kleinkind dat haar zoon nog vóór zijn zestiende had verwekt en haar gespannen verhouding met haar ex-echtgenoot, die volhield dat het kind was verwekt omdat Thóra een slechte moeder was. Wat hem betreft speelden de hormonen van hun zoon nauwelijks een rol; het was allemaal haar schuld. Deze mening werd gedeeld door de ouders van het aanstaande moedertje, dat nog maar vijftien was. Thóra zuchtte. Er waren heel wat stenen voor nodig om al haar zorgen weg te masseren.

‘Wat wil je me laten zien? Kun je het niet gewoon naar mijn kantoor sturen?’

Jónas lachte kil. ‘Nee, dat zal niet gaan. Het zijn dozen vol oude boeken, tekeningen, portretten en allerlei andere rommel.’

‘En waarom denk je dat die oude spullen iets te maken hebben met het zogenaamde “verborgen gebrek” in het huis?’ vroeg ze sceptisch. ‘En waarom bekijk je het niet gewoon zelf?’

‘Dat kan ik niet. Ik heb het geprobeerd, maar ik word er helemaal akelig van. Ik blijf er het liefst bij uit de buurt. Jij bent veel nuchterder; jij kunt er waarschijnlijk naar kijken zonder er iets bij te voelen.’

Hier kon Thóra niets tegen inbrengen. Geesten, monsters en elfen hadden haar nooit veel gedaan. De echte wereld bezorgde haar al voldoende problemen zonder dat zij zich over de grenzen van de fantasie waagde. ‘Laat me er even over nadenken, Jónas. Het enige wat ik kan beloven is dat ik mijn best zal doen om iets te regelen zodat ik kan komen. Ik bel je morgenmiddag. Is dat goed?’

‘O, ja. Bel gerust. Ik ben hier de hele dag.’ Jónas aarzelde even en zei toen: ‘Je vroeg me waarom ik denk dat die oude spullen er iets mee te maken hebben.’

‘Ja?’ zei Thóra.

Opnieuw bleef het even stil. ‘Ik heb een foto gevonden in een van de dozen.’

‘En?’

‘Het is een foto van het meisje dat ik in de spiegel heb gezien.’

2

Donderdag, 8 juni 2006

Thóra pakte het dossier met de papieren van het perceel op Snaefellsnes. Tijdens het doorlezen kon ze er weinig uit opmaken; ze vond in elk geval niets wat wees op het eigenaardige ‘verborgen gebrek’ van Jónas. Het was een betrekkelijk simpele transactie geweest, afgezien van Jónas’ vele voorwaarden betreffende data, zoals het feit dat hij erop had gestaan de aktes op een zaterdag te tekenen. Thóra was ermee akkoord gegaan zonder vragen te stellen, uit angst daar een college over de stand van de hemellichamen mee uit te lokken. Ze wist dat zaterdag van oudsher bekendstond als een geluksdag. Verder hadden zich bij de verkoop geen bijzonderheden voorgedaan. De verkoop omvatte het land en alles wat zich daarop bevond, inclusief roerend goed. De verkopers waren een broer en zus van in de vijftig, Börkur Thórdarson en Elín Thórdardóttir. Zij waren opgetreden namens hun moeder, die het land lang geleden van haar eigen vader had geërfd. Ze hadden er veel geld aan verdiend en Thóra had destijds groen gezien van jaloezie.

Met een glimlach vroeg ze zich af hoe ze het gespook kon taxeren om het perceel tien procent in waarde te laten dalen, maar haar glimlach verdween toen ze zich probeerde voor te stellen hoe ze de aanwezigheid van geesten zou aanvoeren om de verkopende partij te overreden de schade te compenseren. Thóra had bij het afhandelen van de transactie voornamelijk met de broer te maken gehad, en de zuster had ze slechts één keer gezien, toen de aktes werden getekend. Hun moeder, die volgens Börkur heel oud en aan bed gekluisterd was, had ze nooit ontmoet, maar de zoon was naar haar mening nogal opdringerig en zelfingenomen. Zijn zuster, Elín, was daarentegen stil en teruggetrokken geweest. Ten tijde van de koop had Thóra de indruk gehad dat zij minder gemotiveerd was om het land te verkopen dan haar broer. Al met al betwijfelde zij of hij een eis voor schadevergoeding zonder meer zou pikken. Ze legde de papieren apart en deed een schietgebedje dat Jónas nog van gedachten zou veranderen. Zo niet, dan zou ze al haar overredingskracht nodig hebben om hem op andere gedachten te brengen.

Ze bekeek de andere zaken die op haar lagen te wachten, maar de paar die er waren binnengekomen waren niet bepaald opwindend. Ze had helaas niet al te veel werk. Met een afkeurend gebrom vervloekte ze haar eigen financiële stommiteit. Eind vorig jaar had ze aan een zaak gewerkt voor een rijke Duitser die haar uitstekend betaalde, en als ze ook maar een greintje gezond verstand had gehad, zou ze dat geld hebben gebruikt om een paar van haar schulden af te betalen. In plaats daarvan had ze het in een caravan en een suv gestoken. Ze wist niet wat haar had bezield. Erger nog, ze had zelfs een lening afgesloten om ze te kunnen betalen, zodat ze nu nog dieper in de schulden zat. Ze herinnerde zich vaag een soort visioen van hoe ze er in de zomerzon mee over het platteland zouden toeren, echt zo’n leuk modern gezinnetje op vakantie — een gescheiden moeder met haar twee kinderen, in haar geval een dochter van zes en een zoon van zestien die binnenkort zelf vader zou worden. Het kleinkind had nog geen plekje in deze zoete droom, omdat Thóra het waarschijnlijk maar één keer in de twee weken een weekend zou zien. Hopelijk was dat dan niet hetzelfde weekend dat haar eigen kinderen met hun vader doorbrachten. Interessant voor een sociologische studie, dacht ze: een weekendvader die zelf nog zo jong was dat hij om het weekend bij zijn eigen vader was.