‘Maar ik heb meer geluk.’
Louis snoof.
‘En mijn redenen om te gaan zijn dan misschien niet even goed als die van jou, maar ze zijn goed genoeg!’ Haar stem was hoog en scherp van woede.
‘Dat zijn ze voor de drigg nog aan toe niet.’
Teela tikte tegen het scherm. Een gezwollen komma novalicht gloeide onder haar nagel. ‘Is dat dan geen goede reden?’
‘De aandrijving van de poppenspelers krijgen we toch wel, of je nu meegaat of niet. Je hebt gehoord wat Nessus zei. Er zijn er duizenden van jouw soort.’
‘En ik ben er één van!’
‘Nou best, je bent er één van!’ stoof Louis op.
Waarom doe je zo drigg beschermend? Heb ik soms om je bescherming gevraagd?’
‘Mijn excuses. Ik weet niet waarom ik je een idee probeerde op te dringen. Je bent een tot zelfstandig handelen bevoegde volwassene.’
‘Dank je. Ik ben van plan om met deze onderneming mee te gaan.’ Teela was ijzig formeel geworden.
De ellende was dat ze inderdáád een tot zelfstandig handelen bevoegde volwassene was. Ze was niet tot iets te dwingen; en verder zou elke poging om haar iets te gelasten een inbreuk zijn op de goede manieren en (en dat was belangrijker) niets uithalen.
Maar ze was misschien om te praten …
Denk hier nou eens over na,’ zei Louis Wu. ‘Nessus heeft zijn uiterste best gedaan om ervoor te zorgen dat het doel van deze tocht geheim blijft. Waarom? Wat heeft hij te verbergen?’
‘Dat is toch zijn eigen zaak? Misschien is er iets dat de moeite van het stelen waard is, waar we ook heengaan.’
‘Nou en? Ons doel is tweehonderd lichtjaren hier vandaan. Wij zijn de enigen die er kunnen komen.’
‘Het schip zelf dan.’
Wat er ook vreemd was aan Teela Brown, dom was ze niet. Louis had daar zelf niet eens aan gedacht. Denk dan eens na over de bemanning,’ zei hij. ‘Twee mensen, een poppenspeler en een Kzin. Geen van vieren beroeps-ontdekkingsreizigers.’.
‘Je bedoelt die vreemde bemanning? Dat is Nessus’ probleem.’
‘Volgens mij is het ons probleem. Nessus krijgt z’n orders rechtstreeks van hen-die-leiden — van het hoofdkwartier van de poppenspelers. Ik geloof dat hij er net een paar uur geleden achter is gekomen wat die orders inhielden. En nu is hij doodsbenauwd. Die … priesters in de kunst van het overleven zijn met vier spelletjes tegelijk bezig, en dan tel ik nog niet eens mee wat we eigenlijk gaan onderzoeken.’
Hij zag dat hij Teela’s interesse opgewekt had en vervolgde zijn betoog. ‘In de eerste plaats Nessus. Als hij gek genoeg is om te landen op een onbekende wereld, kan hij dan misschien ook genoeg bij zijn verstand zijn om dat te overleven? Zij-die-leiden moeten het weten. Als ze de Wolk van Magelhaen hebben bereikt, moeten ze een nieuw handelsimperium opzetten. De ruggegraat van hun handel wordt gevormd door de krankzinnige poppenspelers.
Ten tweede onze katachtige vriend. Als ambassadeur bij een ander ras moet hij een van de meest ontwikkelde, minst agressieve Kzinti zijn die er bestaan. Bezit hij die eigenschappen in voldoende mate om samen te kunnen leven met de andere drie leden van het gezelschap? Of maakt hij ons af, om meer lebensraum en vers vlees te krijgen?
In de derde plaats jij en je vermeende geluk, het meest warhoofdige researchproject waar ik ooit van heb gehoord. En ten vierde nog ik, een vermoedelijk typische ontdekkingsreiziger. Misschien ben ik wel de maat waarnaar anderen worden afgemeten. Maar weet je wat ik denk? Ik denk dat het de poppenspelers geen fluit kan schelen naar wat voor planeet wij met z’n vieren worden gestuurd. Waarom ook, als ze de hele melkweg achter zich gaan laten? Ze onderwerpen ons kleine team aan een proefneming waaraan we waarschijnlijk zullen bezwijken. Maar voor we de dood vinden, kunnen de poppenspelers een heleboel te weten komen over hoe we interreageren. En toch ga ik, puur voor de lol. Maar jij, hoe kom jij op het idee om mee te gaan?’
‘De ontploffing in de Kern.’
‘Altruïsme is een groot goed, maar je kunt je onmogelijk zorgen maken om iets dat pas over twintigduizend jaar staat te gebeuren. Nee, dat is het niet.’
‘Verdomme, als jij een held kunt zijn dan kan ik het ook.’ En wat Nessus betreft, heb je ongelijk. Hij zou niet meedoen aan een zelfmoordonderneming. En — en waarom zouden de poppenbazen iets over ons of over de Kzinti te weten willen komen? Waarom zouden ze met ons een proef willen uithalen? Ze gaan weg uit dit melkwegstelsel. Ze hebben nooit meer wat met ons te maken.’ Nee, Teela was niet dom. Maar — ‘Je hebt het mis. De poppenspelers hebben heel goede redenen om alles over ons aan de weet te willen komen.’
Teela’s blik daagde hem uit om dat te bewijzen.
‘We weten niet veel over de migratie van de poppenbazen. We weten wel dat iedere poppenbaas die gezond van lijf en goed bij z’n verstand is op weg is naar een plek ver buiten de melkweg. En we weten ook dat de migratie plaatsvindt met een snelheid die net iets lager ligt dan die van het licht. De poppenspelers zijn bang van de hyperruimte. Dat betekent dat ze de Kleine Wolk van Magelhaen bereiken over ongeveer vijfentachtigduizend jaar. En wat verwachten ze daar te vinden als ze arriveren?’
Hij grijnsde naar haar en gaf vervolgens het antwoord. ‘Ons natuurlijk. In ieder geval mensen en Kzinti. Waarschijnlijk ook Kdatlyno en Pierin en Dolfijnen. Ze weten dat wij tot de laatste minuut zullen wachten en er dan als gekken vandoor zullen gaan en ze weten ook dat wij gebruik zullen maken van aandrijvingen die sneller zijn dan het licht. Als de poppenspelers bij de Wolken van Magelhaen arriveren, krijgen ze met ons te doen — of met datgene wat ons te gronde richt, en door hun inzicht in ons kunnen ze een goede gooi doen naar hoe de moordenaar in elkaar zit. O, ze hebben reden genoeg om ons te bestuderen.’
‘Mij best.’
je nog steeds mee?’
Teela knikte.
Waarom?’
‘Dat houd ik voor me.’ Teela keek doodkalm. En wat kon Louis daaraan doen? Als ze jonger was geweest dan negentien zou hij een van haar ouders hebben geroepen. Maar met twintig ging men er van uit dat je volwassen was. Je moest toch ergens een grens trekken.
En dus hoefde Teela niet te doen wat ze deed. Plotseling nam ze zijn. handen in de hare en zei, smekend, glimlachend: ‘Neem me met je mee, Louis. Ik ben een talisman, echt, ik breng geluk. Als Nessus niet de goede keus deed, zou je misschien wel alleen moeten slapen. Daar zou je de pest aan hebben, dat weet ik.’
Ze had hem klemgezet. Hij kon haar niet uit Nessus’ schip houden, niet als ze rechtstreeks naar de poppenspeler toe kon gaan. ‘Goed dan,’ zei hij. ‘We zullen hem opbellen.’
En hij zou er inderdaad de pest aan hebben alleen te slapen.
Spreker-tot-dieren
‘Ik wil meedoen aan de expeditie,’ zei Teela in het foonscherm. De poppenspeler gilde, een lang aangehouden kreet in Emineur. ‘Pardon?’
‘Neem me niet kwalijk,’ zei de poppenspeler. ‘Meld u om 08.00 in Outback Field, Australië. Uw persoonlijke bagage mag niet zwaarder zijn dan vijfentwintig kilo Aards gewicht. Louis, voor jou geldt hetzelfde. Ahh —’ De poppenbaas hief zijn hoofden op en gilde.
‘Ben je ziek?’ informeerde Louis bezorgd.
‘Nee. Ik voorzie mijn eigen dood, Louis. Ik zou bijna wensen dat je minder welbespraakt was geweest. Vaarwel. We zien elkaar weer op Outback Field.’
Het scherm werd donker.
‘Zie je nou wel?’ kraaide Teela triomfantelijk. ‘Zie je nou wat ervan komt als je zo goed kunt praten?’
‘Ik en m’n zilveren tong. Nou ja, ik heb gepraat als een redenaar uit de Griekse oudheid. Geef mij er niet de schuld van als je een afschuwelijke dood sterft.’
Die nacht, in vrije val, in het duister, hoorde Louis haar zeggen: ‘Ik hou van je. Ik ga met je mee omdat ik van je houd.’