Spreker was aan boord gekomen met een bagagekist van tien kilo. Toen die openging, bleek er weinig méér in te zitten dan een opvouwbare micro-oven voor het verhitten van vlees. Dat en een bout vlees van het een of ander, rauw, zo te zien eerder van een van de Kzinti-werelden afkomstig dan uit de invloedssfeer van de Aarde. Om de een of andere reden had Louis verwacht dat het drukpak van de Kzin eruit zou zien als de logge wapenrusting van een middeleeuwse ridder. Maar dat was niet het geval. Het was een uit vele segmenten opgebouwde ballon, transparant, met een monsterachtig zware rugzak en een vissekom-helm, vol esoterisch uitziende tongschakelaars. Al zaten er geen onmiddellijk herkenbare wapens in, toch had de rugzak eruitgezien als een militair uitrustingsstuk en Nessus had erop gestaan dat hij het opborg in het bagageruim.
De Kzin had het grootste deel van de reis slapend doorgebracht. Ze stonden allemaal over Louis’ schouder te kijken.
‘Ik zet ons wel vlak bij het schip van de Buitenstaanders neer,’ zei Louis.
‘Nee. Ga meer naar het oosten. We gebruiken een geïsoleerd gebied voor de Grote Gok.’
‘Waarom? Zouden de Buitenstaanders jullie bespioneren?’
‘Nee. De Grote Gok maakt gebruik van een fusie-aandrijving inplaats van een stuwstraalmotor. De hitte van vertrekken en landen zou de Buitenstaanders in hun rust storen.’
Waarom Grote Gok?’
‘Die naam heeft het schip gekregen van Beowulf Schaeffer, het enige intelligente wezen dat ooit met dit schip heeft gevlogen. Hij heeft de enige holo’s van de explosie van het Hart genomen die er zijn. Is Grote Gok geen term die wordt gebruikt bij weddenschappen en gokken?’
‘Misschien verwachtte hij dat hij wel niet terug zou komen. Maar ik kan je nu maar beter vertellen dat ik nooit iets heb gevlogen dat een fusie-aandrijving had. Mijn schip gebruikt reactieloze stuwstraalmotoren, net als dit hier.’
‘Je zult het moeten leren,’ zei Nessus.
‘Wacht,’ zei Spreker-tot-Dieren. ‘Ik heb wel ervaring met door fusie aangedreven ruimteschepen. Daarom zal ik de Grote Gok besturen.’
‘Onmogelijk. De bank waarop de piloot ligt is ontworpen voor het lichaam van een mens. De bedieningspanelen zijn ingedeeld op een manier die is overgenomen van menselijke ruimtevaartuigen.’
De Kzin maakte woedende geluiden diep in zijn keel.
‘Daar, Louis. Voor ons.’
De Grote Gok was een doorzichtige bel met een diameter van meer dan driehonderd meter. Toen Louis het kleinere vaartuig om de gigant heen liet draaien kon hij geen kubieke centimeter vinden die niet was volgestouwd met de groen-met-bronzen machinerie van de hyperruimte ultra-aandrijving. De romp was een nr. 4 van Algemene Produkten, gemakkelijk herkenbaar voor iemand die bekend was met ruimteschepen, zo groot dat hij normaal alleen werd gebruikt voor het vervoer van hele prefab-kolonies. Maar het schip zag er niet uit als een ruimtevaartuig. Het was de reusachtige tegenhanger van een primitief soort satelliet, gebouwd door een ras dat er door zijn beperkte middelen en beperkte technologie toe werd gedwongen alle ruimte te benutten, tot de allerlaatste kubieke centimeter toe.
‘En waar zitten wij?’ vroeg Louis. ‘Er bovenop?’
‘De cabine bevindt zich eronder, Louis. Land onder de kromming van de romp.’
Louis zette zijn schip neer op donker ijs en liet het toen voorzichtig naar voren glijden, tot onder de gebogen buik van de Grote Gok.
In het woongedeelte brandden lichten; ze blonken door de romp van de Grote Gok heen. Louis zag twee minuscule vertrekken, het onderste net groot genoeg voor een bank, een massa-indicator en een hoefijzervormige batterij instrumenten, het bovenste niet groter. Hij voelde hoe de Kzin achter hem kwam staan.
‘Interessant,’ zei de Kzin. ‘Ik neem aan dat het de bedoeling is dat Louis in het onderste deel zit en wij in het bovenste.’
‘Ja. Het installeren van drie vliegbanken in een dergelijk kleine ruimte stelde ons voor aanzienlijke problemen. Elke bank is voorzien van een stasisveld, dit om een maximum aan veiligheid te garanderen. Omdat de reis in stasis zal plaatsvinden maakt het weinig uit dat er geen ruimte is om ons te vertreden.’
De Kzin snoof en Louis voelde dat hij achter hem vandaan ging. Hij liet het schip een paar laatste centimeters zakken en draaide toen een serie schakelaars uit.
‘Ik heb wat te zeggen,’ zei hij. ‘Teela en ik krijgen samen dezelfde beloning die Spreker alleen krijgt.’
‘Wil je extra worden betaald? Ik ben bereid je suggesties in overweging te nemen.’
‘Ik wil iets dat jij niet meer nodig hebt,’ zei Louis. ‘Iets dat je ras heeft achtergelaten.’ Hij had een goed ogenblik uitgezocht om te gaan marchanderen. Hij verwachtte niet dat hij er iets mee zou bereiken, maar het was te proberen. ‘Ik wil weten waar zich de planeet van de poppenspelers bevindt.’
Nessus’ hoofden draaiden naar buiten, draaiden zich toen een halve slag om en staarden elkaar aan. Een ogenblik lang keek Nessus zo zichzelf aan, toen vroeg hij: ‘Waarom?’
‘Waar de planeet van de poppenbazen zich bevond is ooit het kostbaarste geheim binnen de bekende ruimte geweest,’ zei Louis. ‘Jouw ras zou er een fortuin aan steekpenningen voor over hebben gehad om het geheim te houden. Dat maakte het zo kostbaar. Gelukzoekers speurden elke G en K ster af die ze konden vinden, op zoek naar de wereld van de poppenspelers. Zelfs nu zouden Teela en ik de informatie voor veel geld kunnen verkopen aan een nieuwsservice.’
‘Maar als die wereld zich buiten de bekende ruimte bevindt?’
‘Ah-h-h,’ zei Louis. ‘Dat vroeg mijn geschiedenisleraar zich altijd af. Het zou nog steeds geld waard zijn om het te weten.’
‘Voor we naar onze uiteindelijke bestemming vertrekken,’ zei de poppenspeler, zijn woorden met zorg kiezend, ‘weet je de coördinaten van de poppenspelerswereld. Ik denk dat je de informatie eerder verbazingwekkend dan nuttig zult vinden.’ En weer keek de poppenspeler even in zijn eigen ogen.
Hij nam weer zijn normale houding aan. ‘Ik wil je aandacht vestigen op vier kegelvormige uitsteeksels —’
‘Jah.’ Louis had ze al gezien: vier open kegels, die naar beneden en naar buiten wezen, om de dubbele cabine heen. ‘Zijn dat de fusiemotoren?’
‘Ja. Je zult ontdekken dat het schip qua gedrag veel lijkt op een vaartuig met reactieloze stuwstraalaandrijving, alleen is er geen kunstmatige zwaartekracht. Onze ontwerpers moesten woekeren met de ruimte. Wat de werking van de quantum it hyperaandrijving betreft, is er één ding waarvoor ik je moet waarschuwen —’
‘Ik heb een wisselzwaard,’ zei Spreker-tot-Dieren. ‘Ik verzoek u dringend om kalm te blijven.’
Het duurde een ogenblik voor de woorden doordrongen. Toen draaide Louis zich om, langzaam, zonder plotselinge bewegingen. De Kzin stond tegen een gebogen wand. In een gekromde vuist hield hij iets dat eruitzag als een groot uitgevallen handvat van een springtouw. Drie meter van het handvat vandaan, ter hoogte van de ogen van de Kzin, bevond zich een kleine, gloeiend rode bal. De manier waarop Spreker het wapen vasthield, verried dat hij wist hoe het werkte. De draad die de bal met het handvat verbond, was te dun om zichtbaar te zijn, maar Louis twijfelde er niet aan of hij was er. De draad, beschermd en star gemaakt door een stasisveld van het Slavendrijver type, was in staat om door de meeste metalen heen te snijden, ook door Louis’ vliegbank als hij zich daarachter verkoos te verschansen. En de Kzin was op een plek gaan staan waar hij de hele hut kon bestrijken. Aan de voeten van de Kzin zag Louis de onbekende homp vlees. Die was opengescheurd, en natuurlijk was hij van binnen hol geweest.
‘Ik had liever een minder genadeloos wapen gehad,’ zei Spreker-tot-Dieren. ‘Een verdover zou ideaal zijn geweest, maar ik wist er geen op tijd te pakken te krijgen. Louis, laat de bedieningsorganen los en plaats je handen op de rugleuning van je vliegbank.’