Louis gehoorzaamde. Hij had nog overwogen om iets te doen met de zwaartekracht in de hut, maar de Kzin zou hem in tweeën hebben gesneden als hij het had geprobeerd.
‘Als jullie nu allemaal rustig blijven, zal ik vertellen wat er nu gebeurt.’
‘Vertel ons eerst eens waarom,’ zei Louis. Hij was aan het bekijken wat voor kans hij had om iets te doen. De rode bal was een indicator: Spreker kon zien waar zijn onzichtbaar dunne draad eindigde. Maar als Louis dat eind van het wapen nu eens vast kon pakken en er ook nog eens voor wist te zorgen dat hij daar zijn vingers niet bij kwijtraakte —
Nee. De bal was te klein.
‘Mijn motief zou toch voor de hand moeten liggen,’ zei Spreker. De zwarte tekening om zijn ogen leek nu wel op het masker van een bandiet op een cartoon. De Kzin was niet gespannen en niet ontspannen. En hij stond op een plek waar hij bijna niet kon worden aangevallen.
‘Ik ben van plan om mijn wereld, en mijn wereld alleen, de Grote Gok te geven. Met de Grote Gok als model bouwen we meer van dit soort schepen. Hiermee zouden we een onweerstaanbare superioriteit hebben in de eerstvolgende oorlog tussen de mens en de Kzin, vooropgesteld dat de mens het ontwerp van de Grote Gok niet bezit. Tevreden?’
Louis liet zijn stem sarcastisch klinken. ‘Zou het ook zo kunnen zijn dat je bang bent voor waar we met de Grote Gok heengaan?’
‘Nee.’ De belediging gleed gewoon langs de Kzin heen. Hoe zou een Kzin ook sarcasme herkennen. ‘Jullie kleden je nu allemaal uit, zodat ik zeker weet dat niemand gewapend is. Als dat is gebeurd, zal ik de poppenspeler verzoeken zijn drukpak aan te trekken. Wij tweeën zullen aan boord gaan van de Grote Gok. Louis en Teela blijven achter, maar ik neem jullie kleren en bagage en drukpakken mee. Ik zal dit schip ook onklaar maken. De Buitenstaanders zullen zich ongetwijfeld afvragen waarom jullie niet naar de Aarde terugkeren en jullie lang voordat je zonder lucht, voedsel en water komt te zitten komen helpen. Begrijpen jullie dit allemaal?’
Louis Wu, ontspannen en gereed om gebruik te maken van de eerste de beste vergissing of nalatigheid van de Kzin … Louis Wu keek vanuit zijn ooghoeken naar Teela Brown en zag iets afschuwelijks. Teela spande haar spieren om de Kzin te bespringen.
Spreker zou haar in tweeën snijden.
Louis zou als eerste iets moeten doen.
‘Bega geen dwaasheid, Louis. Kom langzaam overeind en ga tegen de wand staan. Jij bent de eerste dieieieie …’
Sprekers laatste woord liep uit in een half-mauwend geluid. Louis maakte zijn sprong niet af. Hij werd hier geconfronteerd met iets dat hij niet begreep.
Spreker-tot-Dieren wierp zijn grote oranje hoofd naar achteren en mauwde schel — een bijna supersonisch hoog geluid. Hij breidde zijn armen uit alsof hij het heelal wilde omvatten. Het draad lemmet van zijn wisselzwaard sneed door een watertank heen zonder merkbaar snelheid te minderen, en aan alle vier de kanten van de tank begon er water uit te druipen. Spreker merkte het niet. Zijn ogen zagen niet, zijn oren hoorden niet.
‘Neem hem zijn wapen af,’ zei Nessus.
Louis gehoorzaamde. Hij liep voorzichtig op de Kzin af, klaar om weg te duiken als het wisselzwaard zijn kant op zou zwaaien. De Kzin wuifde er een beetje mee heen en weer, alsof hij stond te dirigeren. Louis trok het handvat uit de vuist van de Kzin. Spreker verzette zich niet. Hij raakte de juiste knop aan en de rode bal gleed naar het handvat terug tot hij ertegenaan klikte.
‘Houd het bij je,’ zei Nessus. Hij klemde zijn kaken om Sprekers arm en leidde de Kzin naar een vliegbank. De Kzin verzette zich nog steeds niet. Hij maakte geen geluiden meer, maar staarde de oneindigheid in. Op zijn grote behaarde gezicht lag slechts een uitdrukking van grenzeloze rust.
Spreker-tot-Dieren, volkomen ontspannen, staarde de oneindigheid in en spon.
‘Let op,’ zei Nessus. Voorzichtig liep hij weg van de vliegbank van de Kzin. Hij hield zijn platte hoofden hoog en star; ze waren eigenlijk meer op de Kzin gericht dan dat ze naar hem wezen. Zijn ogen lieten Spreker geen ogenblik los.
Plotseling kwamen de ogen van de Kzin weer in focus. Ze gleden naar Louis, naar Teela, naar Nessus. Spreker-tot-Dieren maakte klaaglijke grauwgeluidjes, ging rechtop zitten en begon in het Interwerelds.
‘Dat was heel, heel prettig. Ik wil —’
Hij hield op en begon opnieuw. ‘Wat je ook deed,’ zei hij tegen de poppenspeler, ‘doe het niet nog een keer.’
‘Ik hield je voor een intelligent, ontwikkeld wezen,’ zei Nessus. ‘Mijn oordeel was juist. Alleen een ontwikkeld, intelligent wezen zou bang zijn voor een tasp.’
‘Aha,’ zei Teela.
‘rasp?’ zei Louis.
Tegen Spreker-tot-Dieren zei de poppenspeler: ‘Je begrijpt toch wel dat ik de tasp iedere keer zal gebruiken dat je me ertoe dwingt. Ik maak er gebruik van als je me uit mijn gewone doen brengt. Als je te vaak probeert geweld te gebruiken of als je me te vaak doet schrikken, word je algauw afhankelijk van de tasp. Daar de tasp chirurgisch in mij is ingeplant, zou je me moeten vermoorden om erbij te komen. En zelfs dan zou je nog op eerloze wijze zijn gebonden door de tasp zelf.’
‘Bijzonder slim bedacht,’ zei Spreker. ‘Briljant en onorthodox van tactiek. Ik zal je verder niet lastig vallen.’
Drigg nog aan toe! Wil iemand me nou eindelijk eens vertellen wat een tasp is?’
Louis’ onwetendheid scheen iedereen te verbazen. Teela beantwoordde zijn vraag. ‘Het prikkelt het genotscentrum van de hersenen.’
‘Op een afstand?’ Louis had niet geweten dat dat zelfs in theorie mogelijk was.
‘Jawel. Het doet precies hetzelfde als wat een zwakke stroomstoot doet bij een elektro-verslaafde, maar je hoeft geen draad in contact te brengen met de hersenen. Meestal is een tasp zo klein dat je ’m met een hand kunt richten.’
‘Ben jij ooit geraakt door een tasp? Heb ik niks mee te maken, natuurlijk.’
Teela grijnsde ten teken dat zijn respect voor privacy haar lachlust opwekte. ‘Ja, ik weet wat voor soort gevoel het is. Een ogenblik is het — nee, het valt niet goed te beschrijven. Maar je gebruikt geen tasp op jezelf. Je gebruikt hem op iemand die het niet verwacht. Dat is nu juist het leuke. De politie vat in de parken aan de lopende band taspers in de kraag.’
‘Die tasps van jullie,’ zei Nessus, ‘geven een stroomstoot van minder dan een seconde. De mijne om en nabij tien seconden.’
Het effect op Spreker-tot-Dieren moest formidabel zijn geweest.
Maar Louis zag andere implicaties. ‘Hee zeg, dat is prachtig. Dat is heel mooi! Alleen een poppenspeler zou kunnen rondlopen met een wapen dat de vijand goed doet.’
‘Alleen een intelligent, ontwikkeld wezen, om Nessus’ woorden te gebruiken,’ zei Spreker-tot-Dieren, ‘een wezen dat ook nog trots kende, zou bang zijn voor te veel genot. Ik wil niet riskeren dat de tasp nog eens tegen mij wordt gebruikt. Te veel schokken en ik zou de nederige slaaf worden van de poppenspeler. Ik, een Kzin, slaaf van een herbivoor!’
‘Laten we aan boord gaan van de Grote Gok,’ zei Nessus met een groots gebaar. ‘We hebben al genoeg tijd verspild aan trivialiteiten.’
Louis was als eerste aan boord van de Grote Gok.
Hij was niet verrast toen hij voelde hoe zijn voeten een dansje probeerden te maken op de rotsbodem van Nereïde. Louis wist hoe hij zich bij lage zwaartekracht moest gedragen. Maar in zijn achterhoofd verwachtte hij, dom genoeg, dat de zwaartekracht zou veranderen als hij de luchtsluis van de Grote Gok binnenging. Hij spande zijn spieren voor de verandering, struikelde en viel bijna toen die verandering uitbleef.
‘Ik weet zeker dat ze toen kunstmatige zwaartekracht hadden,’ mopperde hij tegen zichzelf toen hij de stuurcabine inliep. ‘… O.’
De cabine was primitief. Overal waren harde rechte hoeken waaraan je heel goed je knieën en ellebogen kon stoten. Alles was groter dan strikt genomen nodig was. Meters zaten op de meest ongelukkige plaatsen …