Laat u niet misleiden of bang maken door onze aandacht voor details,’ zei Chiron er achteraan. ‘Wij zouden geen toestemming voor een landing geven tenzij de bouwers van de Ring zelf daarop zouden staan. We stellen er alleen prijs op dat u voorbereid bent op alle mogelijke gebeurtenissen.’
‘Hebt u geen details over hoe het oppervlak in elkaar zit?’
‘Tot mijn spijt niet. Het oplossend vermogen van onze instrumenten is daarvoor niet groot genoeg.’
‘We kunnen wel wat dingen raden,’ zei Teela. ‘De dag-nacht cyclus van dertig uur, bijvoorbeeld. De wereld waar ze eerst hebben gewoond moet zo snel hebben gedraaid. Denkt u dat dit hun eigen stelsel is?’
‘Daar gaan we van uit,’ zei Chiron, ‘want klaarblijkelijk beschikten ze niet over hyperaandrijving. Maar het is niet onvoorstelbaar dat ze hun wereld naar een ander stelsel hebben getransporteerd, met gebruikmaking van onze eigen technieken.’
‘Dat hebben ze waarschijnlijk ook,’ bromde de Kzin. ‘Ik denk niet dat ze hun eigen stelsel hebben vernietigd bij het bouwen van hun ring. Wat ik vermoed, is dat we hun eigen stelsel hier ergens in de buurt zullen vinden, zonder werelden, net als dit hier. Ze hebben natuurlijk eerst alle werelden van hun eigen stelsel geterraformeerd en daarna gekoloniseerd, voor ze overgingen op dit nog wanhopiger redmiddel.’
Wanhopig?’ zei Teela.
‘En toen ze klaar waren met het bouwen van hun ring om de zon, waren ze natuurlijk gedwongen om al hun werelden naar dit stelsel te transporteren om de bevolking ervan op de ring over te zetten.’
‘Misschien wel niet,’ zei Louis. ‘Misschien hebben ze wel grote langzamer-dan-licht schepen gebruikt, dat kan als hun eigen stelsel niet al te ver van de ring vandaan lag.’
‘Waarom wanhopig?’
Ze keken haar aan.
‘Ik zou zo hebben gedacht dat ze de ring hadden gebouwd voor… voor …’ Teela begon te stotteren. ‘Omdat ze het wilden.’
‘Voor de lol? Omdat het zo mooi was? Finagles vuist! Teela denk eens aan de apparatuur, de energie, de materialen die hard nodig waren voor andere dingen en die ze toch bij de bouw moesten inzetten. Bedenk wel dat ze een ontzettend bevolkingsprobleem gehad moeten hebben. Toen ze de ring nodig hadden om er iedereen op onder te brengen konden ze het zich waarschijnlijk niet meer permitteren om ’m te bouwen. En ze bouwden ’m toch, omdat ze ’m nodig hadden.’
‘mmm,’ zei Teela, en keek alsof ze het niet helemaal begreep. ‘Nessus keert terug,’ zei Chiron. Zonder verder nog iets te zeggen draaide de poppenspeler zich om en draafde weg, het park in.
Stapschijven
‘Dat was niet beleefd,’ zei Teela.
‘Chiron wil niet oog in oog komen te staan met Nessus. Dat heb ik je toch verteld? Ze denken dat Nessus krankzinnig is.’
‘Ze zijn allemaal krankzinnig.’
‘Nou, dat vinden zij niet, maar dat wil nog niet zeggen dat je geen gelijk hebt. Wil je nog steeds gaan?’
Teela’s antwoord was dezelfde niet begrijpende blik waarmee ze hem had aangekeken toen hij had geprobeerd uit te leggen wat er tussen hem en Paula Cherenkov was geweest. ‘Je wilt dus nog steeds,’ zei hij droevig.
‘Tuurlijk. Wie niet? Waar zijn de poppenspelers bang voor?’
‘Dat begrijp ik wel,’ zei Spreker-tot-Dieren. ‘De poppenspelers zijn lafaards. Maar ik begrijp niet waarom ze erop staan om meer te weten te komen dan ze nu al weten. Louis, ze zijn al voorbij de Ring, want ze gaan met bijna de lichtsnelheid. De wezens die de Ring hebben gebouwd hadden geen schepen die sneller gingen dan het licht, dat is wel zeker. Derhalve kunnen ze geen gevaar zijn voor de poppenspelers, nu niet en niet in de toekomst. Ik begrijp niet wat voor rol wij in deze affaire spelen.’
‘Dat kon ook niet anders.’
‘Moet ik dat als een belediging opvatten?’
‘Nee, natuurlijk niet. Alleen stuiten we steeds weer op problemen die met bevolking en bevolkingsdichtheid te maken hebben. Hoe zou jij die ook kunnen begrijpen?’
‘Juist. Wil je dan zo vriendelijk zijn om een en ander uit te leggen?’
Louis had ingespannen naar de tamme jungle zitten kijken of hij al iets van Nessus zag. ‘Nessus zou je dit waarschijnlijk beter kunnen vertellen. ox, stel je een biljoen poppenbazen voor op deze wereld. Kun je dat?’
‘Ik kan ze stuk voor stuk ruiken. Het idee op zich geeft me al de kriebels.’
‘Stel ze nu eens voor op de Ringwereld. Beter, hè?’
‘Uuh. Ja. Met meer dan acht tot de zevende macht meer ruimte … Maar dan begrijp ik het nog steeds niet. Dacht jij soms dat de poppenspelers van plan zijn om de Ring te veroveren? Maar hoe zouden ze later op de Ring overstappen? Ze vertrouwen geen enkel ruimtevaartuig.’
‘Dat weet ik niet. En ze voeren ook geen oorlog. Maar daar gaat het niet om. Waar het om gaat is of de Ringwereld een veilige woonplaats biedt.’
‘Mmm.’
‘Begrijp je het nu? Misschien denken ze er wel over om hun eigen Ringwerelden te gaan bouwen. Misschien verwachten ze wel dat ze een lege vinden, daarginds, in de wolken van Magelhaen. zo’n onredelijke hoop, overigens. Maar dat maakt niets uit. Ze moeten weten of het veilig is voor ze iets doen.’
‘Daar komt Nessus.’ Teela stond op en liep naar de onzichtbare wand. ‘Het lijkt wel of hij dronken is. Worden poppenspelers wel eens dronken?’
Nessus draafde niet. Hij kwam voorzichtig aangetrippeld, liep om een een meter twintig lange chromaatgele veer heen met een behoedzaamheid die bepaald overdreven aandeed, terwijl zijn platte hoofden naar links en naar rechts schoten. Hij was bijna bij de koepel toen iets dat op een grote zwarte vlinder leek op zijn romp ging zitten. Nessus gilde als een vrouw, en sprong naar voren alsof hij over een hoge omheining wilde. Hij kwam rollend neer. Toen hij ophield met rollen bleef hij als een bal liggen, zijn rug gebogen, zijn benen krom, en zijn hoofden en nekken tussen zijn voorbenen.
Louis rende al naar hem toe. ‘Depressieve fase,’ schreeuwde hij over zijn schouder. Met wat geluk en dank zij zijn geheugen vond hij de ingang van de koepel terug, en schoot het park in.
Alle bloemen roken naar poppenspelers. (Als al het leven op de wereld van de poppenspelers dezelfde chemische basis had, hoe kon Nessus zich dan voeden met warm wortelsap?) Louis rende langs een naar rechts zigzaggende stoffige oranje heg, die zo zorgvuldig was bijgehouden dat hij wel gemanicuurd leek, en kwam toen bij de poppenspeler.
Hij knielde naast hem neer. ‘Ik ben het, Louis,’ zei hij. ‘Je bent veilig.’ Voorzichtig stak hij zijn hand in de verwarde manen boven de schedel van de poppenbaas en krabde zachtjes. De poppenspeler bewoog even krampachtig toen hij de aanraking voelde, werd toen weer slap.
Dit was een kwaaie. Het was niet nodig om de poppenspeler met de wereld te confronteren, nog niet. ‘Was dat ding gevaarlijk?’ vroeg Louis. Dat op jou ging zitten?’
Dat? Nee.’ De alt klonk gesmoord, maar prachtig zuiver, en zonder inflexie. ‘Het was alleen maar een … een bloemsnuiver.’
‘Hoe is het gegaan met zij-die-leiden?’
Nessus verkrampte even. ‘Ik heb gewonnen.’
‘Mooi zo. Wat heb je gewonnen?’
‘Het recht om mij voort te planten, en twee partners.’
‘Ben je daarom zo bang?’ Niet eens zo onwaarschijnlijk, dacht Louis. Misschien was Nessus wel het equivalent van het mannetje van de zwarte weduwe, door de liefde ten dode opgeschreven. Of een nerveuze maagd … van elk van beide seksen. Hoewel, beide? Hoeveel hadden de poppenspelers er ook weer.
De poppenspeler zei: ‘Ik had kunnen falen, Louis. Ik heb ze rechtstreeks geconfronteerd. Ik heb ze overbluft.’
‘Ga verder.’ Louis merkte dat Teela en Spreker-tot-Dieren zich bij hen hadden gevoegd. Hij krabde verder in Nessus’ manen. Nessus had zich niet verroerd.
De gesmoorde, inflexieloze altstem zei: ‘Zij-die-leiden boden me het wettelijke recht aan om mijn soort voort te planten als ik de reis die we moeten maken overleef. Maar dat was niet genoeg. Om nakomelingschap te krijgen, moet ik partners hebben. Wie is uit eigen vrije wil bereid om te paren met een maniak met een wilde bos manen?