Выбрать главу

De gonzende stilte sloot zich weer om hen heen. Het schaduwvlak was een egaal zwart veld, zonder grenzen. Het oog van een mens kan geen gegevens onttrekken aan een zuiver zwart iets. Even later kwam de zon weer tevoorschijn. En weer daverde de Leugenaar van het gekrijs van de luchtgenerator.

Louis tuurde de hemel voor hem af tot hij het volgende schaduwvlak zag. Hij keek hoe het steeds dichterbij kwam toen de bliksem opnieuw insloeg.

Het zag eruit als bliksem. Het kwam als een bliksemschicht, zonder waarschuwing. Eén ogenblik was er een afschuwelijk licht, wit met een violette bijkleur. Het schip schokte …

De tijd stond stil.

… schokte, en het licht was weg. Louis stak twee wijsvingers onder zijn bril en wreef over zijn halfverblinde ogen.

‘Wat was dat?’ riep Teela.

Langzaam begon Louis zijn gezichtsvermogen terug te krijgen. Hij zag dat Nessus een van zijn twee bebrilde hoofden had uitgestoken, dat Spreker aan het werk was in een van de kastjes, dat Teela hem aan stond te staren. Nee, ze staarde niet naar hem, maar naar iets achter hem. Hij draaide zich om.

De zon was een brede zwarte schijf, kleiner dan daarvoor, met aan de randen geel-witte vlammen. Hij was behoorlijk wat kleiner geworden tijdens het ogenblik dat ze in stasis hadden doorgebracht. Dat ‘ogenblik’ moest uren hebben geduurd. Het gegil van de luchtgenerator was afgezakt tot een irritant zeurend geluid. Er brandde daar nog iets.

Het was een gebogen draad, zwart, heel smal, afgetekend in violet-wit. Er scheen geen eind aan te komen. Aan de ene kant verdween het in het zwarte vlak waarachter de zon schuilging. Aan de andere kant werd het, voor de Leugenaar uit, kleiner, tot het te klein werd om nog zichtbaar te zijn.

De draad kronkelde als een gewonde worm.

‘We schijnen iets geraakt te hebben,’ zei Nessus kalm. Het was of hij nooit weggeweest was. ‘Spreker, je moet naar buiten gaan om een onderzoek in te stellen.’

We bevinden ons in staat van oorlog. Ik voer het bevel.’

‘Uitstekend. Wat ga je dan nu doen?’

De Kzin had genoeg verstand om te zwijgen. Hij was al bijna klaar met het aantrekken van de veelvoudige ballon en het zware rugpak die hem tot drukpak dienden. Het was duidelijk dat hij van plan was om naar buiten te gaan om eens een kijkje te nemen.

Hij nam er een van de vliegcyclettes voor: een haltervormig apparaat met een stuwmotor als krachtbron, en een stoel ergens in het midden.

Ze keken hoe hij de vliegcyclette langs de kronkelende zwarte draad manoeuvreerde. Die draad was behoorlijk afgekoeld, want de felle rand langs het door de bril teweeggebrachte zwart was eerst van violet-wit wit-wit geworden en toen oranje-wit. Ze keken hoe de donkere gestalte van Spreker weggleed van de vliegcyclette en in de buurt van de hete, kronkelende draad heen en weer bewoog.

Ze konden hem horen ademen. Eén keer hoorden ze een verraste grauw. Maar hij zei geen woord in zijn foon. Een vol half uur bleef hij buiten het schip, terwijl het verhitte ding langzaam zo donker werd dat het bijna niet meer te zien was.

Ten slotte keerde hij dan toch terug naar de Leugenaar. Toen hij de salon binnenstapte had hij hun onverdeelde en eerbiedige aandacht.

‘Het was niet dikker dan draad,’ zei de Kzin. ‘Je ziet wel dat ik hier een halve grijptang heb.’

Hij hield het vernielde stuk gereedschap omhoog, zodat ze het konden zien. De grijptang was glad doormidden gesneden, het snijvlak zo glad dat het glom als een spiegel.

‘Toen ik dichtbij genoeg was om te zien hoe dun de draad was haalde ik ernaar uit met de grijptang. De draad sneed dwars door het staal heen, en ik voelde niet meer dan een heel lichte weerstand.’

‘Een wisselzwaard zou dat ook doen,’ zei Louis.

‘Maar een wisselzwaard is een metalen draad, die in een stasisveld van het Slavendrijverstype is gevat. Het kan niet buigen. Deze … draad bewoog voortdurend, zoals je zag.’

‘Iets nieuws, dan.’ Iets dat kon snijden als een wisselzwaard. Licht, dun, sterk, meer dan de technologie van de mens vermocht te produceren. Iets dat vast bleef bij temperaturen waarbij een natuurlijke substantie plasma zou worden. ‘Iets dat écht nieuw is. Maar wat deed het op onze weg?’

Denk eens na. We gleden net tussen twee schaduwvlakken heen toen we iets onbekends raakten. Vervolgens vonden we een ogenschijnlijk eindeloos stuk draad, met een temperatuur die te vergelijken valt met het binnenste van een hete ster. Het is duidelijk dat we de draad hebben geraakt. Het hield de door de botsing gegenereerde hitte nog enige tijd vast. Ik veronderstel dat de draad tussen de twee opeenvolgende schaduwvlakken was gespannen.’

‘Dat was hij waarschijnlijk ook. Maar waarom?’

Daarover kunnen we alleen maar speculeren. Denk nu eens goed na,’ zei Spreker-tot-Dieren. ‘De makers van de Ringwereld gebruikten de schaduwvlakken om te zorgen voor een verschil tussen dag en nacht. Daartoe moesten de schaduwvlakken het zon-licht tegenhouden. Dat zouden ze niet als ze naar de zon werden getrokken.

De makers van de Ringwereld hebben met hun vreemde draad de rechthoekige vlakken aaneengekoppeld tot een ketting. Ze hebben de ketting een draaisnelheid gegeven die hoger was dan voor een gewone baan nodig is om de draden strak te laten staan. De draden staan strak gespannen, de rechthoeken blijven in de juiste positie: met de brede kant naar zon en Ringwereld.’

Het was een raar idee, als je het je probeerde voor te stellen. Twintig schaduwvlakken in een draaimolen, de randen vastgekoppeld met draden ter lengte van acht miljoen kilometer … ‘We hebben dat draad nodig,’ zei Louis. ‘We kunnen er oneindig veel dingen mee doen.’

‘Ik had geen mogelijkheid om het aan boord te brengen. Of er een stuk van los te snijden, trouwens.’

De poppenspeler mengde zich ertussen. ‘Onze koers is misschien wel veranderd door de botsing. Bestaat er een manier om vast te stellen of we de Ringwereld missen of niet?’

Niemand wist er een te bedenken.

‘Misschien missen we de ring wel. Maar het is ook mogelijk dat de botsing ons te veel momentum gekost heeft. Dan blijven we voor altijd vallen in een elliptische baan,’ klaagde de poppenspeler. ‘Teela, jouw geluk heeft ons lelijk in de steek gelaten.’

Ze haalde haar schouders op. ‘Ik heb nooit gedaan alsof ik een gelukspoppetje was.’

‘Hij-die-het-verst-in-de-achterhoede-is heeft me dat verteld. Als hij op dit ogenblik hier was, dan zou ik iets onvriendelijks te zeggen hebben tegen mijn arrogante verloofde.’

Het eten die avond werd een ritueel. De bemanning van de Leugenaar gebruikte een laatste avondmaal in de salon. Teela Brown was zo mooi dat het pijn deed, gehuld in een vloeiend, zwevend, zwart niet-oranje kledingstuk dat nog geen half ons gewogen kon hebben.

Achter haar schouders werd de Ringwereld langzaam groter. Af en toe draaide Teela zich om om ernaar te kijken. Dat deden ze allemaal. Maar Louis, die maar een slag moest slaan naar wat Nessus en Spreker voelden, zag alleen maar gretigheid in Teela’s ogen. Ze voelde het, net als hij het voelde: ze zouden de Ringwereld niet missen.

Die nacht beminde hij haar met een heftigheid die haar eerst verbaasde, en toen verrukte. ‘Dus dat gebeurt er met je als je bang bent! Dat moet ik onthouden.’

Hij kon haar glimlach niet beantwoorden. ‘Ik denk maar steeds dat dit de laatste keer zou kunnen zijn.’ Met Teela, met elke vrouw, voegde hij er in gedachten aan toe.

‘O, Louis! We bevinden ons in een romp van Algemene Produkten!’

‘Als het stasisveld nu eens niet werkt? Misschien overleeft de romp de inslag wel, maar wij zouden pap zijn.’

‘Hou in Finagle’s naam op met je zorgen te maken!’ Ze liet haar nagels over zijn rug glijden, aan beide kanten tegelijk. Hij trok haar dicht tegen zich aan, zodat ze zijn gezicht niet kon zien … Toen ze diep in slaap was, als een zoete droom tussen de slaapplaten dreef, liet Louis haar alleen. Uitgeput, verzadigd, hing hij in een bad heet water, met een bol koude whisky op de rand.