Выбрать главу

‘Misschien één op de tien woorden.’

Op dat ogenblik betreurde Louis het dat zijn communicatieschijf zo efficiënt werkte. Hij kon niet zeggen of de priester de taal sprak van Zigna-muklikklik. Als hij dat had geweten, als hij had geweten hoe ver de twee talen uit elkaar waren gegroeid na het uit vallen van communicatiemethoden, dan had hij misschien bij de val van de beschaving kunnen dateren.

‘Wat was dat voor een kasteel dat u Hemel noemt?’

‘De legenden spreken over Zrillir,’ zei de priester, ‘en over hoe hij alle landen onder de Hemel regeerde. Op dit voetstuk stond Zrillirs standbeeld, dat levensgroot was. De landen voorzagen de Hemel van heerlijke spijzen en dranken die ik u kan noemen als u wilt: we leren een gedicht uit het hoofd waarin ze worden vermeld, maar in deze tijd komen ze niet meer voor. Zal ik …?’

‘Nee, dank u. Wat is er gebeurd?’

Een zangerige dreun was in de stem van de man door beginnen te klinken. Hij moest dit verhaal al heel wat keren hebben gehoord, en heel wat keren hebben verteld …

‘De Hemel werd gemaakt toen de Architecten de wereld maakten, en de Boog. Hij die de Hemel regeert, regeert het land, van rand tot rand. Zo regeerde Zrillir, vele levens lang, en wierp zonnevuur uit de Hemel als iets hem mishaagde. Toen, begon men te vermoeden dat Zrillir niet langer zonnevuur kon gooien.

Het volk gehoorzaamde hem niet meer. Ze stuurden geen voedsel meer. Ze trokken het standbeeld om. Toen Zrillirs engelen van grote hoogte rotsen gooiden, lachten de mensen, en ontweken ze. Toen kwam er een dag dat het volk probeerde de Hemel in te nemen door middel van de omhoog glijdende trap. Maar Zrillir maakte dat de trap viel. Toen verlieten zijn engelen de Hemel in vliegende wagens.

Later betreurde men het dat men Zrillir had verloren. De hemel was altijd bewolkt; de oogsten werden mager. We hebben gebeden om Zrillirs terugkeer …’

‘Hoe juist, historisch juist, is dit allemaal, denkt u?’

‘Ik zou het allemaal hebben ontkend, tot vanmorgen, toen u uit de Hemel omlaag kwam vliegen. U maakt dat ik mij verschrikkelijk slecht op mijn gemak voel, o Architect. Misschien is Zrillir inderdaad van plan terug te keren, en stuurt hij zijn bastaard vooruit om valse priesters uit de weg te schuiven.’

‘Ik zou mijn hoofd kaal kunnen scheren. Zou dat helpen?’

‘Nee. Laat maar; stel uw vragen.’

‘Wat kunt u me vertellen over de val van de Ringwereld-beschaving?’

De priester keek nog ongeruster. ‘Staat de beschaving dan op vallen?’

Louis zuchtte en draaide zich om om het altaar eens wat nader te bekijken.

Het nam het middelste stuk in beslag van het voetstuk waarop ze stonden. Het was van donker hout. Het vlakke rechthoekige oppervlak ervan was voorzien van een houtsnede die een reliëfkaart voorstelde, met heuvels en rivieren en een meer, en twee opstaande randen. De andere twee randen, aan de korte kant, vormden’ de steunpunten voor een gouden paraboolboog.

Het goud van die boog was beschadigd. Maar precies halverwege de boog hing er een kleine gouden bal aan, aan een draad, en dat goud was glanzend opgewreven.

‘Is de beschaving in gevaar? Er is zoveel gebeurd. Het zonnedraad, uw komst zelf — is het zonnedraad? Is de zon op ons neer aan het vallen?’

‘Dat betwijfel ik ten zeerste. U bedoelt toch het draad dat de hele morgen al valt?’

‘Ja. Bij onze godsdienstige opleiding leerden we dat de zon aan; de Boog hangt, door middel van een heel sterke draad. Dit draad: is sterk. Dat weten we. Een meisje probeerde het op te rapen om een knoop te ontwarren en het sneed door haar vingers.’

Louis knikte. ‘Er valt niets,’ zei hij. En in zijn hart dacht hij: Zelfs de schaduwvlakken niet. Zelfs als je alle draden door sneed, zouden de schaduwvlakken de Ringwereld nog niet raken. De bouwers van de wereld zouden ze wel een baan hebben gegeven;; waarbij het verste punt van de zon vandaan nog ruim binnen de Ring zou vallen.

Zonder veel hoop op succes vroeg hij: Wat weet u over het transportsysteem bij de rand?’ En datzelfde ogenblik wist hij dat er iets mis was. Hij had iets beet, wist dat er iets rampzaligs was gebeurd, maar wat?

De priester zei: ‘Zoudt u dat nog een keer willen zeggen?’ Louis gehoorzaamde.

De priester zei: ‘Uw ding dat praat, zei de eerste keer iets anders. Iets over een gereserveerde … iets.’

‘Wat vreemd,’ zei Louis. En dit keer hoorde hij het. De vertaler zei iets, op heel andere toon dan tot dan gebruikelijk, en het was: een behoorlijk lange mededeling ook.

‘ “U gebruikt een gereserveerde golflengte; dit is een overtreding…” de rest weet ik niet meer,’ zei de priester. ‘We moesten dit gesprek maar beëindigen. U hebt iets ouds, iets kwaadaardigs wakker gemaakt …’ De priester zweeg om te luisteren, want de vertaler zei weer iets in de taal van de priester. ‘ “… is een overtreding van maatregel twaalf, en hindert onderhoudswerkzaamheden.” Kan uw macht ervoor zorgen dat dit niet …’

Wat de priester verder nog zei, werd niet vertaald.

Want de schijf werd opeens roodheet in Louis’ hand. Het volgende ogenblik had hij het ding zo ver mogelijk van zich af gesmeten. Het was witheet en gloeide fel toen het op de grond viel — zonder iemand te bezeren, voor zover hij kon zien. Toen voelde hij opeens de pijn, en zijn ogen kwamen vol tranen te staan, zodat hij half werd verblind.

Hij kon nog net zien dat de priester naar hem knikte, zeer formeel, zeer koninklijk.

Hij knikte terug, zijn gezicht al even uitdrukkingsloos. Hij was niet van zijn cyclette gestapt voor zijn gesprek, en nu raakte hij de desbetreffende knop aan en steeg op naar de Hemel.

Toen zijn gezicht niet meer kon worden gezien liet hij het vertrekken van pijn, en hij gebruikte een woord dat hij ooit een keer op Wunderland had gehoord, van een man die een stuk Steubenkristal van duizend jaar oud had laten vallen.

Het oog van de storm

De cyclettes gleden naar bakboord weg uit de Hemel, onder hete. staalgrijze deksel dat deze streken tot hemel diende. Het had hun het leven gered boven het veld zonnebloemen. Nu was het alleen nog maar deprimerend.

Louis raakte drie punten op het dashboard aan om de hoogte die hij op dat ogenblik had vast te houden. Hij moest goed nadenken en kijken wat hij deed, omdat er heel weinig gevoel was in zijn rechterhand, onder invloed van de medicijnen en de spray-huid, en de grote witte blaar op iedere vinger. Hij keek ernaar, en bedacht hoe veel erger het geweest had kunnen zijn …

Spreker verscheen boven het dashboard. ‘Louis, is het niet beter om boven de wolken te gaan vliegen?’

‘Misschien ontgaat ons dan wel wat. Als we het hogerop kunnen we de grond niet meer zien.’

‘We hebben onze kaarten toch.’

‘Zouden die ons waarschuwen als er een tweede veld zonnebloemen in aantocht was?’

‘Je hebt gelijk,’ zei Spreker meteen, en verbrak de verbinding. Spreker en Teela hadden de tijd dat Louis zijn gesprek met de priester voerde goed besteed. Ze hadden contourkaarten van hun route naar de randmuur geschetst, en hadden daarop ook de steden aangegeven die als lichtgele vlekken op het scherm te zien waren geweest.

Toen had iets bezwaar gemaakt tegen hun gebruik van een gereserveerde golflengte. Gereserveerd door wie, voor welk doel, hoe lang geleden? Waarom was er nu pas bezwaar gemaakt? Louis vermoedde dat het een automatische machine was geweest, die nu was verlaten, net als het meteoorkanon dat de Leugenaar had neergeschoten. Misschien werkte dit apparaat alleen maar bij vlagen.

En Sprekers schijf was roodheet geworden en was aan zijn handpalm vast blijven kleven. Het zou dagen duren voor hij hem weer zou kunnen gebruiken, zelfs met de wonderbaarlijke militaire medicijnen uit zijn meditas. De spieren zouden weer moeten aangroeien.