Выбрать главу

Louis lachte. Op de een of andere manier was hij door de nachtmerrie-achtige halfslaap toch een beetje uitgerust. ‘Ik betwijfel of ze erg welgezind zal zijn, laat staan dat ze in een verleidelijke bui is. Je hebt haar niet gezien. Ze is zo koud als de zwarte holen van Pluto, tenminste waar het mij betreft, en eigenlijk kan ik haar dat niet kwalijk nemen ook.’ Ze had toegekeken hoe hij zijn lunch kwijtraakte — meestal niet zo’n heel romantisch schouwspel.

De poppenspeler zei: ‘Ze voelt zich gelukkig, elke keer dat ze naar ons kijkt. Ze houdt op zich gelukkig te voelen wanneer ze probeert weg te gaan. Als ze een van ons dichter naar zich toe brengt, wordt haar geluk groter …’

Driggit, ja!’ zei Louis Wu.

‘Begrijp je het? Goed. Verder heb ik mij geoefend in de taal van de Ringwereld. Ik geloof dat mijn uitspraak goed is, en ook mijn grammatica. Als ik maar meer wist van de betekenis van de woorden …’

Spreker was lang geleden al opgehouden met klagen. Op zijn kop boven een gapende diepte, brandwonden over zijn hele lichaam, en één hand tot op het bot verbrand, had hij Louis en Nessus woedende verwijten naar het hoofd geslingerd omdat ze niet bij machte waren te helpen. Maar hij was nu al uren stil.

In de schemerige stilte lag Louis half te slapen.

In zijn slaap hoorde hij belletjes, en hij werd wakker.

Ze rinkelde toen ze de trap af kwam. Ze had belletjes aan haar mocassins. Ze had ook iets anders aan: een van onderen wijd uitlopende jurk met een hooggesloten hals en een stuk of zes grote, uitbollende zakken. Haar lange, zwarte haar viel over een schouder naar voren.

De serene waardigheid in haar gezicht was niet veranderd.

Ze ging zitten met haar voeten over de rand van het podium en keek naar Louis Wu. Ze verroerde zich niet, en Louis Wu evenmin. Een paar minuten lang keken ze elkaar zo strak aan.

Toen stak ze een hand in een van haar zakken en haalde iets tevoorschijn dat vuistgroot was, en oranje. Ze gooide het naar Louis toe, maar mikte zo dat het langs hem heen zou gaan, een paar centimeter buiten zijn bereik.

Hij herkende het ding toen het langs hem vloog. Een knobbelige, sappige vrucht die hij twee dagen geleden aan een struik had zien zitten. Hij had er een paar in de laadopening van zijn autokeuken gegooid zonder ze te proeven.

De vrucht spatte tot rode pulp uiteen op het dak van een cel. Opeens liep het water Louis in de mond, en hij was zich bewust van een afschuwelijke dorst.

Ze gooide nog een vrucht naar hem toe. Dit keer kwam de oranje bol dichter in de buurt. Hij had hem kunnen aanraken als hij had geprobeerd, maar dat zou hebben betekend dat de cyclette zou zijn gekanteld. En dat wist ze.

Haar derde worp raakte zijn schouder. Hij klemde met beide vuisten de ballonstof beet en dacht zwarte gedachten.

Toen kwam Nessus’ cyclette te voorschijn, heel langzaam. En ze glimlachte.

De poppenspeler had achter de grote transparante vrachttruck gehangen. Hij hing weer ondersteboven en gleed zo schuin naar het platform toe, alsof hij erheen werd geblazen door een grillige windvlaag. Toen hij langs Louis gleed, vroeg hij: ‘Kun je haar verleiden?’

Louis grauwde. Toen besefte hij dat de poppenbaas hem echt niet bespotte en zei: ‘Ik denk dat zij denkt dat ik een dier ben. Vergeet ’t maar.’

‘Dan moeten we een andere tactiek toepassen.’

Louis wreef met zijn voorhoofd tegen het koele metaal. Hij had zich zelden zo ellendig gevoeld. ‘Jij bent de baas,’ zei hij. ‘Ze wil mij niet als haar gelijke zien, maar jou misschien wel. Ze ziet jou niet als een concurrent, daarvoor verschillen jullie uiterlijk te veel van elkaar.’

De poppenbaas was langs hem heen gegleden. Nu zei hij iets in wat Louis in de oren klonk als de taal van de geschoren koorpriester, bij de Hemeclass="underline" de heilige taal van de Architecten.

Het meisje reageerde niet. Maar … ze glimlachte niet écht, maar haar mondhoeken schenen iets omhoog te gaan, en er was wat meer leven in haar ogen.

Nessus moest de tasp op laag vermogen hebben ingesteld. Heel laag vermogen.

Weer zei hij iets, en deze keer antwoordde ze. Haar stem was koel en muzikaal, en ze klonk wel gebiedend in Louis Wu’s oren, maar dat kon ook zijn omdat hij dat wel had verwacht.

De stem van de poppenspeler werd identiek aan die van het meisje.

Wat toen volgde, was een taalles.

Louis Wu, nog steeds oncomfortabel en slecht op zijn gemak boven een dodelijke afgrond, moest het wel saai vinden. Hij pikte hier en daar een woord op. Ergens halverwege gooide ze een van de vuistgrote vruchten naar Nessus, en stelden ze vast dat het een thrumb was. En Nessus hield hem bij zich.

Plotseling stond ze op en verdween.

‘En?’ zei Louis.

‘Het gesprek had zeker haar belangstelling niet meer,’ zei Nessus. ‘Ze waarschuwde me niet dat ze wegging.’

‘Ik sterf van de dorst. Mag ik die thrumb hebben?’

Thrumb is de kleur van de schil, Louis.’ Hij liet zijn cyclette naast die van Louis glijden en reikte hem de vrucht aan.

Louis was net wanhopig genoeg om met zijn linkerhand de ballonstof los te laten. Dat betekende dat hij door de dikke schil heen moest bijten en hem er daarna af moest scheuren met zijn tanden. Toen kwam hij bij het eigenlijke vruchtvlees en hapte er gulzig in. Het was het beste dat hij in tweehonderd jaar had geproefd.

Toen hij de vrucht helemaal op had zei hij: ‘Komt ze terug?’

‘Ik geloof dat we daarop wel kunnen vertrouwen. Ik heb weinig energie gebruikt bij de tasp, zodat ze niet bewust, maar onderbewust wordt beïnvloed. De aantrekkingskracht wordt elke keer dat ze me ziet sterker. Louis, moeten we niet proberen ervoor te zorgen dat ze verliefd wordt op jou?’

‘Vergeet het maar. Ze denkt dat ik een inheemse ben, een wilde. En zo kom je bij de hamvraag: wat is zij?’

‘Dat zou ik niet kunnen zeggen. Ze deed geen moeite om het te verbergen, maar het werd ook niet duidelijk. Ik ken de taal niet goed genoeg. Nog niet.’

Vlees

Nessus was geland om het halfduister onderaan de kegel te verkennen. Louis kon geen gebruik maken van de intercom, en probeerde in plaats daarvan te kijken naar wat de poppenbaas aan het doen was. Ten slotte gaf hij dat op.

Veel later hoorde hij voetstappen. Dit keer geen belletjes. Hij zette zijn handen aan zijn mond en schreeuwde: ‘Nessus!’

Het geluid kaatste van de muren af en de echo’s kwamen op een angstaanjagende manier op de punt van de kegel bij elkaar. De poppenspeler sprong overeind, dook naar zijn cyclette en steeg op. Gooide de touwen los, dat was waarschijnlijker. Hij liet ongetwijfeld de motor lopen om de cyclette op de grond te houden, tegen het stijgveld in. Nu zette hij gewoon de motor af.

Hij hing weer tussen de rest van de voertuigen toen de voetstappen ophielden, ergens boven hen.

‘Wat de drigg is ze aan het doen?’ fluisterde Louis.

‘Geduld. Je kunt niet verwachten dat ze is geconditioneerd na één keer te zijn blootgesteld aan de tasp, en dan nog een tasp op laag vermogen.’

‘Probeer het nou es tot je dikke, hersenloze kop te laten doordringen. Ik kan niet eeuwig mijn evenwicht bewaren!’

‘Je moet. Hoe kan ik je helpen?’

‘Water,’ zei Louis, met een tong die aanvoelde als twee meter opgerold flanel.

‘Heb je dorst? Maar hoe kan ik je water brengen? Als je je hoofd omdraait, verlies je misschien wel je evenwicht.’

‘Ik weet ’t. Laat maar.’ Louis rilde. Vreemd dat Louis Wu de ruimtevaarder zoveel last had van hoogtevrees. ‘Hoe gaat het met Spreker?’

Ik maak me zorgen om hem, Louis. Hij is al geruime tijd buiten bewustzijn.’

‘Drigg, drigg.’

Voetstappen.

Ze moest een manie hebben om elke keer weer wat anders aan te trekken, dacht Louis Wu. Wat ze nu aan had bestond uit niets dan over en door elkaar heen hangende repen stof, oranje en groen. Net zomin als uit het kledingstuk wat ze daarvoor had aangehad, was uit dit iets over haar figuur af te leiden.