Выбрать главу

Ze knielde aan de rand van het observatieplatform en keek hen. koeltjes aan. Louis klemde zich vast aan zijn metalen vlot en wachtte op wat er zou gebeuren.

Hij zag haar gelaatsuitdrukking zachter worden. Haar ogen kregen een dromerige uitdrukking; de hoeken van haar kleine mond gingen naar boven.

Nessus zei iets.

Ze scheen na te denken. Toen zei ze iets dat misschien een antwoord was.

Toen ging ze weer weg.

‘En?’

‘We zullen zien.’

‘Ik word zo ziek van al dat wachten.’

Plotseling zweefde de cyclette van de poppenspeler naar boven., Naar boven en naar voren. Hij kwam tegen de rand van het observatieplatform aan als een roeiboot die met zijn neus de wal) raakt.

Nessus stapte voorzichtig aan land.

Het meisje kwam hem begroeten. Wat ze in haar linkerhand had, moest een wapen zijn. Maar met haar andere hand raakte ze een hoofd van de poppenbaas aan, aarzelde en streek toen met haar vingernagels langs zijn secondaire ruggegraat.

Nessus maakte een verrukt geluidje.

Ze draaide zich om en liep naar boven. Ze keek niet één keer om. Blijkbaar ging ze er vanuit dat Nessus haar als een hond achterna zou lopen; en dat deed hij ook.

Goed zo, dacht Louis. Onderdanig zijn. Zorg dat ze je gaat vertrouwen.

Maar toen het vreemde duet van hun voetstappen zwakker werd! en ten slotte verdween, werd de gevangenis een enorme grafkelder. Spreker was tien meter van Louis vandaan in deze Sargasso Zee van metaal. Vier zwarte vingers met zachte kussentjes en een. stuk oranje haar van het gezicht waren tussen de groene ballons, te zien. Louis kon niet dichterbij komen dan hij nu was. Misschien was de Kzin al dood.

Tussen de witte botten op de bodem van de kegel bevonden zich op zijn minst twaalf schedels. Beenderen, en ouderdom, en verroest metaal, en stilte. Louis Wu klemde zich vast aan zijn cyclette en wachtte tot zijn krachten het zouden begeven.

Hij sliep half, niet lang daarna, toen er iets veranderde. Zijn evenwicht werd iets anders …

Louis’ leven hing ervan af of hij zijn evenwicht wist te bewaren. Eén ogenblik van disoriëntatie, en hij verstarde van paniek. Wild keek hij om zich heen, zonder zijn hoofd te bewegen.

De metalen voertuigen hingen nog steeds roerloos om hem heen. Maar iets bewoog wel …

In de verte botste een wagen tegen iets aan, krijste als scheurend metaal en schoof omhoog.

Huh?

Nee. De wagen was op de bovenste rij cellen terechtgekomen. De hele Sargasso zakte tegelijk omlaag.

Louis’ cyclette kwam met een knarsende klap tegen beton terecht, draaide een halve slag door een wilde warreling van elkaar tegenwerkende elektromagnetische krachten, en sloeg toen om. Louis liet los en rolde van zijn cyclette vandaan.

Het volgende ogenblik probeerde hij op te staan. Maar hij verloor steeds zijn evenwicht, zijn benen weigerden onder hem te blijven. Zijn handen waren klauwen, verwrongen van pijn, onbruikbaar. Hijgend bleef hij op zijn zij liggen, en dacht: het is nu al te laat. Sprekers cyclette moet bovenop Spreker zijn geland. Sprekers cyclette, gemakkelijk te herkennen, lag op zijn kant, twee celrijen hoger dan het niveau waarop Louis zich bevond. Het gewicht van de cyclette had zijn nek niet gebroken, misschien wel omdat hij eigenlijk geen nek had. Louis klauwde de flitslichtlaser van achter zijn riem, en bevrijdde met de groene lichtstraal Spreker van zijn ballonnen.

Wat nu?

Louis bedacht dat hij stierf van de dorst.

Zijn hoofd scheen niet langer rond te tollen. Zwaaiend op zijn benen kwam hij overeind en ging op zoek naar het enige water dat hij wist te vinden.

Hij zag Nessus’ cyclette het eerst, iets lager dan waar hij was. Hij liep erheen. Zijn voeten stootten bij elke stap pijnlijk tegen het beton. Zijn spieren waren te vermoeid om de schokken nog te kunnen absorberen.

Toen hij het dashboard zag, schudde hij het hoofd. Niemand zou ooit Nessus’ cyclette stelen! De instrumenten zagen er ongelooflijk kryptisch uit. Maar het waterkraantje wist hij toch te vinden.

Het water was warm, smaakte naar gedestilleerd water, maar hij had nog nooit zo iets lekkers geproefd.

Toen Louis zijn dorst had gelest, probeerde hij hoe een blok uit Nessus’ keukenschuif smaakte. Het voedsel smaakte heel eigenaardig. Louis besloot het nog niet te eten. Misschien zaten er wel elementen in die dodelijk waren voor het menselijke stofwisseling. Nessus zou dat wel weten.

Hij bracht water naar Spreker in zijn schoen, want een andere manier om dat te doen kon hij niet zo gauw bedenken. Hij liet het in de mond van de Kzin lopen, en de Kzin slikte het, bewusteloos als hij was, in, en glimlachte. Louis ging terug voor nog meer maar was door zijn energie heen voor hij bij de cyclette van de poppenbaas was.

En dus ging hij op de vloer liggen en sloot zijn ogen.

Veilig. Hij was veilig.

Hij had hetzelfde ogenblik moeten slapen, zo moe was hij. Maar iets knaagde aan hem. Spieren waarvan te veel was gevergd, kramp in handen en dijen, de angst om te vallen die hem niet wilde loslaten, ook nu nog niet … en nog iets …

Hij ging rechtop zitten. ‘D’r is geen gerechtigheid,’ mompelde hij. Spreker?

De Kzin sliep in een bal, zijn oren plat tegen zijn hoofd, en zijn desintegrator dicht tegen zijn buik gedrukt, zodat alleen de dubbele loop te zien was. Zijn ademhaling was regelmatig, maar heel snel. Was dat een goed teken?

Nessus zou dat wel weten. In de tussentijd kon hij Spreker beter laten slapen.

‘Geen gerechtigheid,’ mompelde Louis binnensmonds.

Hij was alleen en eenzaam, maar zonder de voordelen van een tocht-in-z’n-eentje. Hij was verantwoordelijk voor het welzijn van anderen. Zijn eigen leven en gezondheid hingen af van hoe goed Nessus de krankzinnige, half-kale vrouw die hen hier gevangen hield, kon beïnvloeden. Geen wonder dat hij niet kon slapen.

Maar toch …

Zijn ogen gleden erlangs en hielden het toen vast: zijn eigen cyclette.

Zijn eigen cyclette met de flarden ballon erlangs, en Nessus’ cyclette hier naast hem, en Sprekers cyclette naast Spreker, en daarginds een cyclette met een menselijk zadel en geen ballonnen. Vier vlieg cyclettes.

Hij had zo wanhopig hard water nodig gehad dat hij zich niet de tijd had gegund om wat hij zag op zich in te laten werken. Maar nu … Teela’s cyclette, die achter een van de grotere voertuigen moest hebben gehangen. En geen noodballonnen. Geen noodballonnen.

Ze moest eraf zijn gevallen toen de cyclette omdraaide.

Of was uit haar stoel gerukt toen de sonische capsule het opgaf bij een snelheid van Mach 2.

Wat had Nessus ook al weer gezegd? Haar geluk is iets waarvan je niet op aan kunt. En Spreker: Als haar geluk haar één keer in de steek had gelaten dan zou ze dood zijn.

Ze was dood. Dat moest wel.

Ik ben met je meegegaan omdat ik van je houd.

‘Ongeluk,’ zei Louis Wu. ‘Puur ongeluk dat je mij ooit hebt ontmoet.’

Hij rolde zich op het beton in elkaar en viel in slaap.

Veel later werd hij met een schok wakker en zag dat Spreker-tot-Dieren hem stond aan te kijken. Het vlammende oranje haarmasker maakte zijn ogen twee keer zo fel als anders, en in die ogen lag een verlangende blik … ‘Kun jij het voedsel van de bladeter eten?’

‘Ik voel er weinig voor om het te proberen,’ zei Louis. Het grote, galmend lege gat van zijn maag maakte opeens al zijn problemen onbelangrijk. Op één na.

‘Ik geloof dat ik de enige van ons drieën ben die geen mogelijkheid heeft om aan voedsel te komen,’ zei de Kzin.

En je autokeuken dan? wilde Louis zeggen. Maar voor hij het zei, besefte hij het aclass="underline" als de cyclette van Spreker kapot was, dan zou ook zijn autokeuken niet meer werken. En misschien kon Louis de blokken van Nessus wel eten, maar Spreker kon dat zeker niet.

Die verlangende blik … Het haar in Louis’ nek ging overeind staan. Hij hield zijn stem kalm toen hij zei: ‘Je hebt wel degelijk een manier om aan voedsel te komen. De vraag is of je daarvan gebruik zult maken.’