‘Voor een deel, geloof ik. Kijk maar eens naar boven.’
Het meisje was een minuscuul figuurtje op het observatiepodium. Haar benen hingen in de lege ruimte, haar gezicht en haar hoofd waren wit toen ze omlaag keek.
‘Zie je? Ze verliest hem niet uit het oog.’
Louis vond dat het vlees nu wel klaar was. Onder het eten zag hij dat Spreker zonder veel geduld naar hem keek, terwijl Louis Wu elke kleine hap zorgvuldig en langzaam wegkauwde. Maar Louis vond dat hij at als een halfverhongerd beest. Honger had hij. Honger.
Ter wille van de poppenspeler werkten ze de botten door het kapotte raam en lieten ze op de stad vallen. Toen kwamen ze bij de cyclette van de poppenbaas weer bij elkaar.
‘Ze is deels geconditioneerd,’ zei Nessus. Hij had moeite met zijn ademhaling … of met de geuren van rauw en verbrand dier. ‘Ik ben heel wat van haar te weten gekomen.’
‘Ben je erachter gekomen waarom ze ons heeft klemgezet in deze gevangenis?’
‘Ja, en meer. We hebben geluk gehad. Ze hoort bij de bemanning van een ruimteschip, een stuwschepvaartuig.’
‘Bingo!’ zei Louis Wu.
Het meisje van voorbij de rand
Ze heette Halrloprillalar Hotrufan. Ze was een bemanningslid van het stuwschepschip … Pionier, noemde Nessus het na even aarzelen … al tweehonderd jaar lang.
De Pionier had een cyclus van vierentwintig jaar, en deed daarin vier zonnen en hun planeten aan: vijf planeten met een zuurstofatmosfeer en de Ringwereld. Het ‘jaar’ dat ze gebruikten was een traditionele spanne tijds, die niets te maken had met de Ringwereld. Misschien kwam het jaar wel overeen met dat van een van de verlaten planeten.
Twee van de vijf werelden van de Pionier hadden gekrioeld van dè mensen voor de Ringwereld was gebouwd. Nu waren ze verlaten, net als de andere, bedekt met wilde vegetatie en het puin van instortende steden.
Halrloprillalar had de cyclus acht keer gedaan. Ze wist dat op deze werelden planten of dieren bestonden die zich niet hadden aangepast aan de Ringwereld, omdat daar geen winter-zomer cyclus bestond. Een paar planten waren eetbaar, een paar dieren ook. En verder — Halrloprillalar wist het niet, en het kon haar niets schelen ook.
Haar werk had niets te maken met de lading van het stuwschepschip.
‘Ze hield zich ook niet bezig met voortstuwing of met de zorg voor het bestaan aan boord,’ zei Nessus. ‘Ik kon er niet achter komen waaruit haar taak nu precies bestond. De Pionier had een bemanning van zesendertig personen. Er kan geen twijfel aan bestaan dat een aantal van hen niet essentieel was voor het goed functioneren van het schip. En het is even zeker dat zij niet in staat kan zijn geweest om iets te doen dat complex is of van het grootste belang voor het welzijn van schip en bemanning. Ze is niet erg intelligent, Louis.’
‘Heb je er ook aan gedacht te vragen hoe de verhouding lag tussen mannen en vrouwen aan boord? Hoeveel van die zesendertig waren vrouwen?’
Dat heeft ze me verteld. Drie.’
‘Dan hoef je niet meer te piekeren over wat haar beroep was.’ Tweehonderd jaar lang reizen, veiligheid, avonturen. Toen, aan het eind van Harlrloprillalars achtste cyclus, had de Ringwereld niet gereageerd op de oproep van de Pionier.
Het elektromagnetische kanon werkte niet.
Voor zover de telescopen dat konden nagaan, was er geen teken van activiteit bij de verschillende ruimtehavens.
De vijf werelden van de cyclus van de Pionier waren niet voorzien van elektromagnetische kanonnen om het schip af te remmen. Daarom had de Pionier brandstof om te remmen bij zich: interstellaire waterstof, en route gecondenseerd. Het schip kon landen … maar waar?
Niet op de Ringwereld. De meteoorlasers zouden ze zonder meer in stukken schieten.
Ze hadden geen toestemming gekregen om op de richel te landen waar de ruimtehaven gevestigd was. En er was daar iets niet in orde.
Terug naar een van de verlaten thuiswerelden? Dat zou erop neerkomen dat ze een nieuwe koloniewereld zouden moeten beginnen, met drieëndertig mannen en drie vrouwen.
‘Het waren gevangenen van een starre routine,’ zei Nessus, ‘psychologisch slecht toegerust om zo’n beslissing te nemen. Ze muitten. De piloot van de Pionier wist zich lang genoeg in de stuurcabine op te sluiten om de Pionier aan de grond te kunnen zetten op de richel waar de ruimtehaven zich bevond. Daarom vermoordden ze hem, omdat hij het schip en hun levens in de waagschaal had gesteld, zegt Halrloprillalar. Ik vraag me af of ze hem eigenlijk niet hebben vermoord omdat hij in strijd handelde met de traditie door per raket en zonder formele toestemming te landen.’
Louis voelde dat iemand naar hem keek. Hij tuurde omhoog. Het meisje zat hem nog steeds aan te kijken. En Nessus keek naar haar terug met een van zijn hoofden, het linker.
Dus daarin zat de tasp. En daarom keek Nessus de hele tijd zo naar boven. Ze wilde Nessus niet uit het oog verliezen, en hij durfde haar niet te bevrijden van de aangename band van de tasp. ‘Nadat de piloot was vermoord, lieten ze het schip voor wat het was. Toen pas kwamen ze erachter hoeveel schade de piloot hun had berokkend. De cziltang brone was inert, kapot, en ze zaten vast op de verkeerde kant van een vijftienhonderd kilometer hoge muur.’
‘Wat de cziltang brone is, weet ik niet precies,’ zei Nessus. ‘Maar ik vermoed dat het materie doordringbaar maakte, een veld projecteerde door middel waarvan de vloer van de Ringwereld zijn starre karakter tijdelijk verloor.’
‘Een osmosegenerator,’ zei Louis.
‘Misschien. In ieder geval moesten ze een nieuwe construeren, een karwei dat ze jaren kostte. Er vond een ongeluk plaats. Een osmosestraal, met een abnormale frequentie dank zij slecht kalibreren, ging door de Pionier heen. Twee leden van de bemanning stierven, tot hun middel weggezakt in een metalen vloer, en zeventien anderen liepen permanente hersenbeschadigingen en ook andere verwondingen op, toen een aantal vliezen al te doordringbaar werd.
Maar ze kwamen erdoor, de andere zestien. Ze namen de idioten mee. Ze namen ook de cziltang brone mee, voor het geval de nieuwe Ringwereld vijandig zou blijken te zijn.
Ze troffen alleen maar chaos aan, een tot het barbarendom teruggevallen beschaving.
Jaren later probeerden er een paar terug te gaan.
De cziltang brone begaf het en vier van hen bleven vastzitten in de randmuur. En dat was dat. Toen wisten ze ook al dat ze nergens op de Ringwereld nog nieuwe onderdelen zouden kunnen krijgen.’
‘Ik begrijp niet hoe het verval zo snel kan zijn gegaan,’ zei Louis. ‘Je zei toch dat de Pionier een cyclus had van vierentwintig jaar?’
‘Vierentwintig jaar scheepstijd, Louis.’
‘O. Dat scheelt.’
‘Ja. De afstand tussen de sterren leek voor een schip dat een snelheid heeft van één Ringwereld-gee tussen de drie en de zes jaar. De werkelijke afstand was groter. Halrloprillalar’ — ‘Noem haar maar Prill,’ suggereerde Louis — ‘goed, Prill dus, had het over een gebied dat tweehonderd lichtjaren dichter bij de kern van de melkweg lag, en waar drie zonnen voorkwamen met zuurstofplaneten binnen een onderlinge afstand van tien lichtjaren.’ ’Tweehonderd lichtjaren? Zou dat in de buurt van de menselijke ruimte kunnen zijn?’
‘Misschien zelfs binnen de menselijke ruimte. Planeten met een zuurstofatmosfeer komen meestal niet zo dicht bij elkaar voor als in de omgeving van Sol. Halrloprillalar zei dat terraformeertechnieken zijn gebruikt om deze werelden bewoonbaar te maken, vele eeuwen voor de Ringwereld werd gebouwd. Maar dat kostte te veel tijd. De ongeduldige mensen lieten de terraformatie halverwege voor wat het was.’
‘Dat zou een hoop verklaren. Alleen … nee, laat maar.’
‘Primaten, Louis? Er zijn bewijzen genoeg dat jouw ras zich op de aarde heeft ontwikkeld. Maar de Aarde zou heel goed kunnen zijn gebruikt als basis voor een terraformeerproject dat zich richtte op werelden in naburige zonnestelsels. De architecten kunnen huisdieren en bedienden hebben meegenomen.’