Zoals Nessus het daarna uitlegde in Interwerelds: ‘Ik wilde hem niet beledigen, Louis, of impliceren dat je Teela niet hoog aansloeg. Ik wilde meer. Hij is nu de eigenaar van Teela, en jij hebt de capsule, die je kunt laten analyseren wanneer we weer terug zijn op de Aarde. Als we ooit nog terugkeren naar de Aarde. Verder zal Zoeker ons beschermen tegen alle mogelijke vijanden, tot we het draad te pakken hebben.’
‘Hij gaat ons allemaal beschermen met dat anderhalve meter lange broodmes van ’m?’
‘Het was alleen maar om zijn gevoel voor eigenwaarde te strelen, Louis.’
Teela had er natuurlijk op gestaan om mee te gaan. Zoeker was haar partner, en hij begaf zich in een gevaarlijke situatie. Nu vroeg Louis zich af of de poppenbaas daarop had gerekend. Teela was Nessus’ hoogsteigen zorgvuldig gefokte mascotte …
De hemel was natuurlijk altijd bewolkt, zo dicht bij de Oogstorm. In het grijswitte licht liepen ze naar een verticale zwarte wolk, tientallen verdiepingen hoog.
‘Niet aanraken,’ waarschuwde Louis, want hij wist nog goed wat de priester hem had verteld bij zijn eerste bezoek. Een meisje was een paar vingers kwijtgeraakt toen ze had geprobeerd het draad op te rapen.
Toen ze er dichtbij waren, zag het er nog steeds uit als zwarte rook. Je kon er doorheen kijken naar de ruïnes van de stad, en de bijenkorf-bungalows-uit-de-voorsteden, en de vlakke glazen gebouwen als supermarkten zien, dat zouden ze tenminste zijn geweest als dit een wereld uit de menselijke ruimte was geweest. Ze lagen binnenin de zwarte wolk, alsof daarbinnen ergens een brand woedde.
Je kon de zwarte draad nog zien als je er twee, tweeëneenhalve centimeter vandaan was, maar als je dichterbij kwam, gingen je ogen tranen en de draad verdween, zo bijna onzichtbaar dun was hij. Schaduwvlakdraad leek veel te veel op Sinclair monofilament, en Siniclair monofilament was gevaarlijk.
‘Probeer de desintegrator eens,’ zei Louis. ‘Kijk of je erdoor komt, Spreker.’
Een snoer vonkende lichtjes verscheen in de zwarte wolk.
Het was waarschijnlijk heiligschennis. Vecht u met licht? had de man in Zigna-muklikklik gezegd. Maar de bevolking moest al veel eerder plannen hebben beraamd om de vreemdelingen te doden. Toen de kerstlichtjes in de wolk van zwart draad zichtbaar werden, kwamen maniakale wilde kreten overal vandaan. In veel-kleurige dekens gehulde mannen stroomden de gebouwen uit, gillend en zwaaiend met … zwaarden en knuppels?
De arme idioten, dacht Louis. Hij zette zijn flitslichtlaser op intens en geconcentreerd.
Lichtzwaarden, laserwapens waren al tijden lang op alle werelden in gebruik. Louis’ training was een eeuw oud, en de oorlog waarvoor hij was opgeleid, had helemaal niet plaatsgevonden. Maar de regels waren zo eenvoudig dat je ze vrijwel nooit vergat.
Hoe langzamer de zwaaiende beweging, hoe dieper de wond. Maar Louis liet zijn laser in brede snelle zwaaien heen en weer gaan. Mannen struikelden achteruit, hun armen om hun middel geslagen, hun goudbehaarde gezichten zonder uitdrukking. Als je veel vijanden tegenover je hebt: snel je wapen heen en weer zwaaien. Maak een wond van niet meer dan een centimeter diep, maar zorg dat je er veel te pakken krijgt. Druk hun tempo! Louis had medelijden met ze. Die fanatici hadden alleen maar zwaarden en knuppels. Ze hadden geen schijn van kans … Maar één wist met zijn zwaard Sprekers arm te raken, zo hard dat Spreker de desintegrator moest laten vallen. Een ander griste hem weg en gooide hem verder. Hetzelfde ogenblik was hij dood, want Spreker haalde naar hem uit met zijn goede hand, en klauwde de ruggegraat uit zijn lichaam. Een derde man ving het wapen, draaide zich om en rende weg. Hij probeerde niet er gebruik van te maken. Hij rende er alleen maar mee weg. Louis kon hem niet neerschieten met de laser: ze deden al te veel moeite om hem te vermoorden.
Zorg dat je straal altijd de romp raakt.
Louis had nog niemand gedood. Nu aarzelde de vijand, of scheen te aarzelen, en Louis nam even de tijd om de twee mannen te doden die het dichtste bij hem waren. Laat de vijand nooit dichtbij komen.
Hoe ging het met de anderen?
Spreker-tot-Dieren doodde met zijn handen. Zijn goede hand was een klauw waarmee hij scheurde, zijn verbonden hand was een zware knots. Soms dook hij weg voor een zwaardpunt en greep de man erachter. Hij was omsingeld, maar de mensen drongen niet woest naar hem op. Hij was een buitenwerelds wezen, een oranje monster, dat dood en verderf zaaide, tweeëneenhalve meter hoog, met puntige tanden.
Zoeker hield stand, zijn zwarte ijzeren zwaard in zijn vuist. Drie mannen lagen op de grond voor hem, en anderen durfden niet in zijn buurt te komen. Het zwaard droop: Zoeker was een gevaarlijk, bedreven zwaardvechter, en de Ringwerelders wisten wat een zwaard was. Teela stond achter hem, voor het ogenblik veilig in de kring van strijdenden. Ze keek bezorgd, zoals een goede heldin behoorde te kijken.
Nessus rende naar de Onwaarschijnlijk toe, een hoofd laag en naar voren gericht, en een hoog in de lucht. Laag om om hoeken te kunnen kijken, hoog voor het overzicht.
Louis was ongedeerd, legde vijanden neer als ze zich al te zeer blootgaven, en hielp de anderen wanneer hij kon. De flitslicht-laser bewoog vlot en zeker in zijn hand, een staaf dodend groen licht.
Nooit op een spiegel richten. Reflecterende lichaamspantsers konden een onaangename verrassing opleveren voor de man met de laser. Hier waren ze blijkbaar die truc vergeten.
Een man in een groene deken stormde op Louis af, gillend, zwaaiend met een zware hamer, zijn best doend om er gevaarlijk uit te zien. Een gouden bloem met ogen … Louis liet het groene laserlicht over hem heen glijden, en de man bleef doorlopen.
Doodsbenauwd bleef Louis stokstijf staan en hield de straal op één punt vast. De man stond op het punt naar Louis’ hoofd uit te halen toen een plekje op zijn deken zwart verkoolde en toen groen opvlamde. Hij sloeg tegen de grond, in het hart getroffen.
Kleding in de kleur van je lichtzwaard kan even erg zijn als een reflecterend pantser. Finagle geve dat er niet meer van dat soort waren! Louis liet groen licht langs iemands nek glijden …
Een Ringwerelder probeerde de vluchtende Nessus tegen te houden. Hij moest moed hebben gehad dat hij zo’n griezelig ogend monster aanviel. Louis kon niet goed schieten, maar de man stierf toch, want Nessus draaide zich bliksemsnel om en trapte, en maakte de draai af en rende verder. Toen …
Louis zag het gebeuren. De poppenspeler draafde een leeg stuk op, één hoofd hoog, het andere laag. Het hooggeheven hoofd was opeens gescheiden van het lichaam, rolde stuiterend weg. Nessus kwam tot staan, draaide zich om, en verroerde zich niet meer.
Zijn nek eindigde in een vlakke stomp, en uit die stomp golfde bloed, bloed dat even rood was als dat van Louis Wu.
Nessus jammerde, een hoog, klaaglijk geluid.
De Ringwerelders hadden hem in een val van schaduwvlakdraad gelokt.
Louis was tweehonderd jaar oud. Hij was al eerder vrienden kwijtgeraakt. Hij vocht verder, en zijn lichtzwaard volgde bijna als in een reflex zijn ogen. Arme Nessus. Maar ik zou best de volgende kunnen zijn …
De aanvallers hadden zich wat teruggetrokken. In hun eigen ogen moesten hun verliezen afzichtelijk zwaar zijn geweest.
Teela staarde naar de stervende poppenspeler, haar ogen heel groot, haar knokkels tegen haar tanden gedrukt. Spreker en Zoeker trokken zich langzaam terug op de Onwaarschijnlijk … Wacht es even! Hij heeft er een in reserve!
Louis rende naar de poppenspeler toe. Toen hij langs Spreker rende, griste de Kzin de flitslichtlaser uit zijn hand. Louis dook om de val te vermijden, bleef voorovergebogen doorlopen, en raakte Nessus met zijn schouder, zodat de poppenbaas op de grond viel. Het had er veel van weg gehad dat de poppenspeler op het punt stond in paniek weg te rennen.
Louis zette zijn knie tegen het lichaam van de poppenspeler, zodat deze er niet vandoor kon, en tastte naar een riem.