Nessus droeg geen riem.
Maar hij moest een riem dragen!
En Teela reikte hem haar sjaal aan!
Louis graaide hem uit haar handen, maakte er een lus in, en liet die over de afgesneden nek van de poppenspeler glijden. Nessus had vol ontzetting naar de stomp liggen kijken, naar het bloed dat uit de ene slagader golfde. Nu gleed zijn oog omhoog naar Louis’ gezicht, Nessus deed zijn oog dicht en viel flauw.
Louis trok de knoop strak aan. Teela’s sjaal wrong de ene slagader dicht, en ook twee grote aders, het strottehoofd, de slokdarm, alles.
Hebt u een tourniquet om zijn nek gelegd, dokter? Maar het bloed stroomde niet meer.
Louis hukte zich en nam de poppenspeler in een brandweergreep over zijn schouders. Hij draaide zich om en rende de schaduw van het politiegebouw in. Zoeker rende voor hem uit om hem te dekken, en de punt van zijn zwarte zwaard maakte kleine kringetjes terwijl hij naar een vijand zocht. Gewapende Ringwerelders keken naar hen, maar ze werden niet aangevallen.
Teela draafde achter Louis aan. Spreker-tot-Dieren kwam als laatste, terwijl zijn flitslichtlaser groene lichtstralen boorde in plekken waar zich misschien aanvallers schuilhielden. Toen ze bij het schip waren, bleef de Kzin staan, wachtte tot Teela veilig binnen was, en toen — Louis zag nog net dat hij weer wegliep.
Maar waarom?
Geen tijd om te proberen daar achter te komen. Louis liep de trap op. De poppenspeler werd ongelooflijk zwaar voordat Louis op de brug was. Hij liet Nessus naast de in plastic begraven cyclette op de grond zakken, greep de eerstehulp-apparatuur en wreef de diagnoseplaat over de nek van de poppenbaas, onder de tourniquet. De medikit van Nessus zat via een voedingskabel vast aan zijn cyclette, en Louis vermoedde, en terecht, dat een en ander ingewikkelder in elkaar zat dan bij zijn eigen cyclette.
Even later veranderde de instelling van de keuken opeens, zonder dat een van hen er iets aan had gedaan. Een paar tellen later gleed een draad uit het dashboard, raakte de nek van de poppenspeler, zocht even de huid af, vond toen een goede plek, en gleed naar binnen.
Louis rilde. Maar — intraveneuze voeding. Nessus moest nog in leven zijn.
De Onwaarschijnlijk was opgestegen, al had hij daarvan niets gevoeld. Spreker zat op de laagste trede boven het observatieplatform en keek omlaag naar de Hemeltoren. Hij hield iets heel voorzichtig in zijn handen.
‘Is de poppenspeler dood?’
‘Nee. Hij heeft een hoop bloed verloren.’ Louis liet zich naast de Kzin op de trede zakken. Hij was doodmoe en verschrikkelijk gedeprimeerd. ‘Kunnen poppenspelers een shock krijgen?’
‘Hoe zou ik dat nu moeten weten? Shock is een heel eigenaardig mechanisme. We hebben er eeuwen op moeten studeren voor we er achter waren waarom jullie mensen zo gemakkelijk stierven als we jullie martelden.’ De Kzin concentreerde zich duidelijk op iets anders. Maar hij vroeg: ‘Was het het geluk van Teela Brown?’
‘Ik denk het wel.’
‘Waarom? Hoe kan de verwonding van de poppenspeler Teela helpen?’
‘Daarvoor moet je haar bekijken door mijn ogen, Spreker. Ze was heel eenzijdig toen ik haar voor het eerst ontmoette. Ze kon niet worden gekwetst, het hele idee van pijn was haar vreemd.’
‘Ik begrijp er niets van, Louis.’
‘Teela was een leeg masker, zonder persoonlijkheid erachter, toen ze hier kwam. Ze had nooit pijn gevoeld. Haar persoonlijkheid was niet menselijk.’
‘Waarom is dat kwalijk?’
‘Omdat ze was ontworpen als iemand die wél een menselijke persoonlijkheid had, voor Nessus iets anders van haar maakte. Drigg hem! Begrijp je dan niet wat hij heeft gedaan? Hij heeft god naar zijn eigen beeld geschapen, zijn eigen geïdealiseerde image, en hij kreeg Teela Brown.
En zij is iets dat elke poppenbaas dolgraag zou willen zijn. Ze kan niet worden gekwetst. Ze kan zich zelfs niet beroerd voelen, tenzij het voor haar eigen bestwil is.
Daarom is ze hier terechtgekomen. De Ringwereld is een „gelukkige” plaats voor haar, omdat ze hier de scala aan ervaringen kan meemaken die haar honderd procent menselijk maakt. Ik denk dat de Loterijen niet veel mensen zoals zij hebben opgeleverd. Dan hadden die hetzelfde geluk gehad, waren aan boord geweest van de Leugenaar. Teela had gewoon meer geluk.
Maar toch … er moeten tientallen Teela Browns op de Aarde zijn! De toekomst gaat er een beetje eigenaardig uitzien als die. erachter komen wat voor macht ze hebben. De rest zal moeten leren om uit hun buurt te blijven, en snel ook.’
‘En het hoofd van de bladeter?’ vroeg Spreker. ‘Ze kan geen meegevoel opbrengen voor iemand anders pijn,’ zei Louis. ‘Misschien had ze het wel nodig om een goede vriend gewond te zien. Teela’s geluk kon het niets schelen wat dat Nessus i kostte. Weet je waar ik die tourniquet vandaan haalde? Teela zag wat ik nodig had en pakte iets dat als tourniquet dienst kon doen. Het is waarschijnlijk de eerste keer in haar leven dat ze goed heeft gereageerd in een noodsituatie.’
‘Maar waarom zou ze dat hoeven te doen? Haar geluk zou haar moeten beschermen tegen noodsituaties.’
‘Ze heeft nooit geweten dat ze kan functioneren in een noodsituatie. Ze heeft nooit zoveel reden gehad voor zelfvertrouwen. En tot nu toe steeds terecht.’
‘Dat begrijp ik werkelijk niet.’
‘Ontdekken wat je wel en wat je niet kunt maakt deel uit van het proces van volwassen worden. Teela kon niet volwassen worden zonder een keer tegenover een zeer reële noodsituatie te komen staan.’
‘Dat moet iets heel menselijks zijn,’ zei Spreker.
Louis interpreteerde de woorden van de Kzin als een uiting vaná totale verwarring. Hij gaf geen antwoord.
‘Ik vraag me af of we de Onwaarschijnlijk niet lager hadden moeten laten zweven dan de Hemeltoren. Misschien hebben ze er wel iets godslasterlijke in gezien. Maar dat soort overwegingen is, vermoed ik, futiel, zolang het geluk van Teela Brown aan de touwtjes trekt.’
Louis had nog steeds niet gezien wat de Kzin zo beschermend vasthield. ‘Ben je teruggegaan om het hoofd te halen? Dan heb je je tijd verspild. We kunnen het onmogelijk koud genoeg, vlug genoeg invriezen.’
‘Nee, Louis.’ Spreker liet iets ter grootte van een vuist zien. Het had de vorm van een kindertol. ‘Kom er niet aan. Je zou je vingers kunnen kwijtraken.’
‘Vingers. O!’ Het ene uiteinde van het traanvormige ding liep uit in een spitse punt, en die punt werd de zwarte draad die de schaduwvlakken met elkaar verbond.
‘Ik wist dat de mensen hier met de draad overweg konden,’ zei Spreker. ‘Dat moest wel, anders hadden ze nooit de val kunnen opstellen die Nessus z’n hoofd kostte. Ik ging terug om te kijken hoe ze dat hadden gedaan.
Ze hadden een van de eindpunten gevonden. Ik vermoed dat het andere eind gewoon draad is, dat de draad ergens halverwege is gebroken toen we er met de Leugenaar tegenaan kwamen, maar dat dit ding bij die botsing is losgescheurd uit een van de schaduwvlakken. We hebben geluk gehad dat we dit ding hebben gevonden.’
‘Dat is zeker waar. We kunnen het achter ons aan slepen. Als de draad ergens achter blijft haken, zou het obstakel zonder veel moeite doorgesneden moeten kunnen worden.’
‘Waar gaan we nu heen, Louis?’
‘Naar stuurboord. Terug naar de Leugenaar.’
‘Natuurlijk, Louis. We moeten Nessus laten verzorgen door de medische apparatuur van de Leugenaar. En dan?’
‘Dan zien we nog wel.’
Hij liet Spreker even alleen met het druppelvormige bevestigingspunt en liep naar boven om nog wat van het plastic te halen waarmee ze Nessus’ cyclette hadden ingebed. Ze gebruikten twee handenvol van het spul om het ding vast te plakken aan de wand — en toen was er geen energie voorhanden om het plastic te laten coguleren. De desintegrator had daarvoor kunnen dienen, maar die waren ze kwijt. Het was een frustrerende toestand, tot Louis ontdekte dat de energiecel in zijn laser genoeg energie leverde. Het eind van de druppel waar de draad aan vastzat, stak nu buiten de Onwaarschijnlijk uit, en wees naar bakboord.