Выбрать главу

Waakzame robotpiccolo’s kwamen hem te hulp. Aoudad, wiens reflexen lang niet zo goed waren als die van hun, was al te laat om hem nog overeind te houden. Maar Lona stond het dichtste bij. Ze zette zich schrap en duwde haar schouders onder zijn borst en ondersteunde hem terwijl hij zijn evenwicht weer trachtte te vinden. Burris stond verbaasd hoe sterk ze was. Ze hield hem overeind totdat de anderen het overnamen.

‘Gaat het?’ vroeg ze ademloos.

‘Min of meer.’ Hij zwaaide zijn been heen en weer totdat hij er zeker van was dat alles weer op zijn plaats zat. Pijnscheuten voelde hij tot aan zijn heup. ‘Je was sterk. Je hield me overeind.’

‘Het gebeurde allemaal zo snel. Ik wist niet wat ik aan ’t doen was. Ik deed gewoon iets en dat is alles.’

‘Toch ben ik behoorlijk zwaar.’

Aoudad had hem bij zijn arm vast. Alsof hij zich dat langzaam realiseerde, liet hij hem los. ‘Kan je ’t weer alleen?’ vroeg hij. ‘Wat gebeurde er?’

‘Ik vergat even hoe mijn benen werkten,’ zei Burris. De pijn verblindde hem bijna. Hij slikte het in en ging terwijl hij Lona’s hand greep langzaam de stoet voor naar de gravitronenlift. Nikolaides had het routinewerkje op zich genomen om hen in te schrijven. Ze zouden hier twee dagen blijven. Aoudad ging de dichtstbijzijnde liftschacht binnen en ze stegen op.

‘Tweeëntachtig,’ zei Aoudad in het monitorplaatje van de lift.

‘Is het een grote kamer?’ vroeg Lona.

‘Het is een suite,’ zei Aoudad. ‘Het zijn een heleboel kamers.’

Alles bij elkaar waren er zeven kamers. Een stel slaapkamers, een keuken, een zitkamer, en een grote conferentieruimte waar de vertegenwoordigers van de pers zich later zouden verzamelen. Op Burris’ heimelijke verzoek hadden ze hem en Lona aangrenzende slaapkamers gegeven. Er was nog niets lichamelijks tussen hen. Burris wist dat hoe langer hij wachtte, hoe moeilijker het werd, en toch deinsde hij er voor terug. Hij kon de diepte van haar gevoelens niet peilen en op dat punt had hij ernstige twijfels omtrent de zijne.

Chalk had kosten noch moeite gespaard om hen deze accomodatie te bezorgen. Het was een weelderige suite, behangen met buitenaardse draperieën die glinsterden en schitterden met een innerlijk licht. De ornamenten van gesponnen glas op de tafel, warm in de hand, zongen lieflijke melodieën. Ze waren kostbaar. De bedden waren groot genoeg om een heel regiment te bevatten. Dat van haar was rond en draaide als je op een knop drukte. Er zaten spiegels in het plafond van de slaapkamers. Je kon ze zo regelen dat ze nu eens tot diamantvlakken vervormden, dan weer tot een menigte splinters, of een andere keer verschaften ze een reflectie die groter en scherper was dan wat ze weerspiegelden. Ze konden ook verduisterd worden. Burris twijfelde er niet aan dat de kamers ook nog andere foefjes konden vertonen.

‘Het diner van vanavond wordt geserveerd in de Melkwegzaal,’ kondigde Aoudad aan. ‘Er is een persconferentie belegd om elf uur morgenochtend. Chalk heeft ’s middags een ontmoeting met jullie. De volgende ochtend vertrekken jullie naar de Pool.’

‘Prachtig.’ Burris ging zitten.

‘Zal ik een dokter halen om naar je been te kijken?’

‘Dat is niet nodig.’

‘Over anderhalf uur ben ik terug om jullie naar ’t diner te begeleiden. Kleren vind je in de kasten.’

Aoudad stond op en vertrok.

Lona’s ogen schitterden. Ze was in wonderland. Burris zelf, niet zo licht onder de indruk van luxe, koesterde wel interesse in de mate van comfort. Hij glimlachte naar haar. Haar gloed werd dieper. Hij knipoogde.

‘Laten we nog eens rondkijken,’ mompelde ze.

Ze liepen door de suite. Haar kamer, de zijne, de keuken. Ze voelde aan de programmaknop van de etenslift. ‘We zouden vanavond ook hier kunnen eten,’ stelde hij voor. ‘Als jij dat leuk vindt, tenminste; we kunnen alles krijgen wat we nodig hebben.’

‘Ik vind ’t leuker als we uitgaan.’

‘Natuurlijk.’

Hij hoefde zich niet te scheren, zelfs niet te wassen: kleine weldaden van zijn nieuwe huid. Maar Lona was meer bijnamenselijk. Hij liet haar in haar kamer achter, starend naar de vibraspray, opgehangen in een cel. Het bedieningspaneel daarvan was bijna even ingewikkeld als dat van een ruimteschip. Nou, laat haar er maar mee spelen.

Hij inspecteerde zijn garderobe.

Ze hadden hem bevoorraad alsof hij de ster was in een driedimdrama. Op elke plank stonden zo’n twintig spraybussen, met op elke bus een duidelijke afbeelding van de inhoud. In deze zaten een groene smoking en een schitterende tuniek met purperen draden doorweven. In die een golvende mantel voorzien van een versiering van zelfgenererend licht. Hier, een opzichtig pronkstuk met epauletten en strepen. Zijn eigen smaak ging uit naar eenvoudiger ontwerpen, zelfs naar de meer conventionele stoffen. Linnen, katoen, de stoffen van vroeger. Maar zijn persoonlijke smaak telde in deze onderneming niet mee. Aan zijn eigen smaak overgelaten zou hij nu nog hokken in zijn schilferige kamer in de Martlet Torens, pratend met zijn eigen geest. Hier stond hij, een vrijwillige marionet dansend aan Chalks touwtjes, en hij diende de juiste danspassen te doen. Dit was zijn vagevuur. Hij koos de epauletten en de strepen.

Maar hoe zou de spray werken?

Zijn huid was eigenaardig wat poreusheid en andere fysieke eigenschappen betrof. Hij zou de kleding kunnen afstoten. Of — een nachtmerrie — de aan elkaar klevende moleculen zouden geleidelijk door zijn huid losgeweekt worden, zodat zijn kleding in een oogwenk in de Melkwegzaal zou verschrompelen, hem niet slechts naakt achterlatend in een mensenmenigte, maar bovendien al zijn andere abnormaliteiten blootleggend. Hij zou het risico nemen. Laat ze kijken. Laat ze alles zien. Er kwam een beeld voor zijn geest van Elise Prolisse die haar hand naar een geheime plaats bracht en haar zwarte sluier binnen een seconde van zich af liet glijden, haar blanke verleidingen ontblotend. Deze kleren waren onbetrouwbaar. Het zij zo. Burris kleedde zich uit en schoof de spuitbus in de houder. Hij ging eronder staan.

Vernuftig vormde de kleding zich naar zijn lichaam.

Het geheel nam niet meer dan vijf minuten in beslag. Toen hij zijn opzichtige dracht in de spiegel bekeek, was hij niet ontevreden over zichzelf. Lona zou trots op hem zijn. Hij wachtte op haar.

Er ging bijna een uur voorbij. Hij hoorde geen geluiden uit haar kamer komen. Ze moest nu toch wel klaar zijn.

‘Lona?’ riep hij, en kreeg geen antwoord.

Hij werd door paniek bevangen. Het meisje had zelfmoordneigingen. De pompeuze elegance van dit hotel zou juist genoeg kunnen zijn om haar over de schreef te jagen. Ze waren duizend voet boven de aarde; ditmaal zou ze niet falen. Ik had haar nooit alleen mogen laten, zei Burris woedend tegen zichzelf.

Lona!

Hij liep haar kamer binnen. Op hetzelfde moment zag hij haar staan, sprakeloos van opluchting. Ze was in haar badkamer, naakt, met de rug naar hem toe. Smal om de schouders, nog smaller om haar heupen, zodat het contrast met haar smalle middel verloren ging. Haar ruggengraat rees op als een onderaardse gang, steil, beschaduwd. Haar billen waren als van een jongen. Hij betreurde het dat hij was binnengedrongen. ‘Ik hoorde je niet,’ zei hij. ‘Ik maakte me zorgen, en toen je niet antwoordde —’

Ze draaide zich naar hem toe en Burris zag dat ze heel wat meer aan het hoofd had dan haar geschonden eerbaarheid. Haar ogen waren roodomrand, haar wangen betraand. Met een kuis gebaar bracht ze haar magere armen voor haar kleine borsten, maar die beweging was volkomen automatisch en verborg niets. Haar lippen beefden. Onderhuids voelde hij met een schok zijn reactie op haar lichaam en hij was verbaasd dat een zo schriele naaktheid hem op die manier raakte. Omdat, concludeerde hij, het achter een barrière had gelegen die nu was verbrijzeld.