‘Ja, dat weet ik. Ik bedoelde ook niet de kinderen van ons tweeën, Minner.’
Hij voelde een ijzige greep om zijn ingewanden.
Ze ging vriendelijk verder: ‘Ik bedoel de baby’s die ik nu heb. Die uit mijn lichaam zijn gehaald. Ik krijg er twee terug — heb ik je dat niet verteld?’
Burris voelde zich merkwaardig opgelucht bij de wetenschap dat ze niet van plan was om hem te verlaten voor een biologisch volledige man. Tegelijkertijd was hij verrast door de diepte van zijn opluchting. Hoe vanzelfsprekend had hij aangenomen dat de kinderen die ze noemde kinderen zouden zijn die ze van hem hoopte te krijgen! Hoe verbijsterend was de gedachte dat ze kinderen van iemand anders kon hebben!
Maar ze had al een heel legioen kinderen. Hij was dat bijna vergeten.
Hij zei: ‘Nee, dat heb je me niet verteld. Je bedoelt dat ze goedvinden dat je een paar kinderen krijgt die je zelf mag grootbrengen?’
‘Min of meer.’
‘Wat houdt dat in?’
‘Ik geloof niet dat ’t al goedgevonden is. Maar Chalk zei dat hij ’t voor elkaar zou brengen. Hij heeft ’t me beloofd, hij heeft me zijn woord gegeven. En ik geloof dat hij belangrijk genoeg is om het te kunnen. Er zijn zoveel baby’s — ze kunnen er best een paar missen voor de echte moeder als die ze wil hebben. En dat wil ik. Dat wil ik. Chalk zei dat hij de kinderen voor me zou krijgen als ik — als ik —’
Ze zweeg. Haar mond stond een moment open en sloot zich toen krampachtig.
‘Als je wat, Lona?’
‘Niets.’
‘Je wou iets gaan zeggen.’
‘Ik zei dat hij de kinderen voor me zou krijgen als ik ze wilde.’
Hij keek haar aan. ‘Dat is niet wat je wilde zeggen. Wat heb je Chalk beloofd als tegenprestatie?’ Het spectrum van schuld verspreidde zich over haar gezicht.
‘Wat verberg je voor me?’ vroeg hij dringend. Ze schudde zwijgend het hoofd. Hij pakte haar hand beet, en zij trok hem terug. Hij stond over haar heen gebogen, haar nietig makend, en zoals altijd wanneer zijn emoties zich lieten gelden in zijn nieuwe lichaam klopte en trilde het vreemd in zijn binnenste.
‘Wat beloofde je hem?’ vroeg hij.
‘Minner, je ziet er zo vreemd uit. Je hebt allemaal vlekken op je gezicht. Rood en purper op je wangen…’
‘Wat was ‘t, Lona?’
‘Niets. Niets, ’t Enige wat ik tegen hem heb gezegd… ’t enige wat ik afgesproken heb was…’
‘Wat?’
‘Dat ik aardig voor je zou zijn.’ Met een dun stemmetje. ‘Ik beloofde hem dat ik je gelukkig zou maken. En hij zou een paar baby’s geven. Was dat verkeerd, Minner?’
Hij voelde lucht ontsnappen uit het gigantische lek in zijn borst. Chalk had dit geregeld? Chalk had haar gechanteerd om lief voor hem te zijn? Chalk? Chalk?
‘Minner, wat is er?’
Stormen bliezen door hem heen. De planeet kantelde om zijn as, kwam omhoog, verpletterde hem, de continenten braken los en gleden in een massieve waterval bovenop hem.
‘Kijk me niet zo aan,’ bedelde ze.
‘Als Chalk je die baby’s niet beloofd had, zou je me dan ooit hebben benaderd?’ vroeg hij gespannen. ‘Zou je me ooit hebben aangeraakt, Lona?’
Haar ogen waren nu gevuld met tranen. ‘Ik zag je in de tuin van het ziekenhuis. Ik voelde zo’n medelijden met je. Ik wist niet eens wie je was. Ik dacht dat je verbrand was of zoiets. Toen ontmoette ik je. Ik hou van je, Minner. Chalk kan me niet van je laten houden. Hij zou me alleen maar goed voor je kunnen laten zijn. Maar dat is geen liefde.’
Hij voelde zich dwaas, idioot, houterig, een hoop levenloze modder. Hij stond haar aan te gapen. Ze zag er uit alsof ze voor de gek gehouden was. Toen bukte ze zich, raapte een handvol sneeuw op, maakte er een bal van en gooide die lachend in zijn gezicht. ‘Hou ermee op om zo gek te kijken,’ zei ze. ‘Pak me, Minner. Pak me!’
Ze maakte zich uit de voeten. In een oogwenk was ze onverwacht ver weg van hem. Ze bleef staan, een donkere vlek op het wit, en pakte nog meer sneeuw. Hij keek hoe ze een sneeuwbal maakte. Ze gooide hem onhandig, vanuit haar elleboog zoals een meisje doet, maar desondanks was ’t een goede worp en de sneeuwbal kwam een tiental meters van zijn voeten op de grond neer.
Hij verbrak de verlamming waarin haar gedachteloos uitgesproken woorden hem hadden doen belanden. ‘Je kan me niet pakken!’ riep Lona schel en hij begon te rennen, voor de eerste keer te rennen sinds hij Manipool verlaten had, met lange glijdende passen over het sneeuwtapijt. Lona rende ook, met zwaaiende armen, met haar ellebogen de ijle vrieslucht doorklievend. Burris voelde de kracht door zijn ledematen vloeien. Zijn benen, die hem zo onmogelijk hadden geleken met hun veelvoudige gewrichten, bewogen zich nu in perfecte coördinatie en deden hem soepel en snel vooruitschieten. Zijn hart klopte nauwelijks. In een opwelling schoof hij zijn hoofdbedekking naar achteren en liet de lucht van bijna nul graden langs zijn wangen stromen.
Het kostte hem slechts een paar minuten hardlopen om haar te pakken. Lona, hijgend van ’t lachen en buiten adem, draaide zich om toen hij dichtbij was en wierp zich in zijn armen. Door zijn vaart kon hij niet dadelijk stoppen en vijf passen verder vielen ze neer. Ze rolden over elkaar heen, gehandschoende handen sloegen in de sneeuw, en hij schoof haar hoofdbedekking ook weg en schraapte een handvol ijs los en gooide het in haar gezicht. Het ijswater drupte naar omlaag, langs haar keel, in haar schoot, onder haar kleren, langs haar borsten, haar buik. Ze gilde van wild plezier en verontwaardiging.
‘Minner! Nee, Minner! Nee!’
Hij gooide nog meer sneeuw naar haar. En zij naar hem nu. Schuddend van het lachen wrong ze het onder zijn kraag. Het was zo koud dat het scheen te branden. Samen spartelden ze in de sneeuw. Toen lag ze in zijn armen, en hij hield haar stevig vast, nagelde haar op de vloer van het levenloze continent. Het duurde een hele tijd voordat ze opstonden.
Tweeëntwintig
Van nu af aan gehate melancholie
Die nacht werd hij weer schreeuwend wakker.
Lona had het verwacht. Het grootste deel van de nacht had ze zelf wakker gelegen, naast hem in ’t donker, wachtend tot de onontkoombare demonen bezit van hem namen. Hij had die avond veel zitten piekeren.
De dag was heel plezierig verlopen — op dat nare moment na in het begin. Lona wilde dat ze de bekentenis die ze had gedaan kon terugnemen: dat het eigenlijk Chalk was geweest die haar had aangezet om hem te benaderen. Ze had tenminste het meest schandelijke gedeelte achtergehouden: dat Nikolaides haar de gedachte aan de hand had gedaan om de cactus cadeau te geven, dat Nikolaides haar zelfs het briefje had gedicteerd. Ze wist nu welk effect deze kennis op Burris zou hebben. Maar ’t was dom geweest om zelfs Chalks belofte te vertellen dat hij haar een paar baby’s zou teruggeven. Lona zag dat nu zeer helder in. Maar het was te laat om die woorden terug te nemen.
Hij had zich van dat gespannen moment hersteld en ze hadden plezier gehad daarna. Een sneeuwbalgevecht, een tocht door de ongebaande ijswildernis. Lona was angstig geweest toen ze zich plotseling realiseerde dat het hotel niet meer te zien was. Ze zag overal om zich heen een witte vlakte. Geen bomen die schaduwen wierpen, geen beweging van de zon waarop ze zich zou kunnen oriënteren en geen kompas.
Ze hadden kilometers gelopen door een onveranderlijk landschap. ‘Zullen we teruggaan?’ vroeg ze en hij knikte. ‘Ik ben moe. Ik ga nu liever weer terug.’ Eigenlijk was ze zo moe niet, maar de gedachte dat ze hier kon verdwalen joeg haar angst aan. Ze gingen terug, of Burris zei tenminste dat ze dat deden. De nieuwe richting zag er precies hetzelfde uit als de vorige. Er was ergens een donkere plek van enkele decimeters lang net onder het sneeuwoppervlak. Een dode pinguin, zei Burris tegen haar en ze huiverde, maar toen kwam het hotel op wonderbaarlijke wijze weer in zicht. Als de wereld hier toch plat was, hoe kwam het dan dat het hotel was verdwenen? En Burris legde uit, zoals hij zoveel dingen aan haar had uitgelegd (maar nu op geduldiger toon), dat de wereld hier niet echt vlak was, maar in feite net zo bol als waar ook, zodat ze maar een paar kilometer hoefden te lopen voor de vertrouwde merktekens in het landschap uit het gezicht verdwenen. Net zoals met het hotel was gebeurd.