Выбрать главу

De Arcade schitterde. Hier waren alle goedkope pleziertjes verzameld onder één glasachtig dak. Toen Lona de poort doorging, drukte ze haar duim tegen de klok teneinde haar aanwezigheid te registreren en een kaartje te kopen. Het kostte niet veel om binnen te komen. Maar ze had geld, ze had geld. Daar hadden ze wel voor gezorgd.

Ze plantte haar voeten stevig neer en keek omhoog, verdieping na verdieping, totdat haar ogen het dak zestig meter boven haar bereikten. Er viel sneeuw maar niet op het dak zelf; efficiënte windapparaten verhinderden dat de vlokken het koepelvormige dak raakten en ze vielen naar beneden waar de kleverige dood op het verwarmde plaveisel hen wachtte.

Ze zag de gokafdelingen waar iemand alle mogelijke spelletjes kon spelen voor alle mogelijke inzetten. De inzetten waren gewoonlijk niet hoog. Dit was de plek voor de jongeren met een platte beurs. Voor de zwoegers. Maar wanneer iemand daar zin in had kon hij heel wat verliezen, en sommigen hadden dat ook gedaan. Roulettes draaiden, lichten floepten aan en uit, knoppen klikten. Lona begreep niets van de gokspelletjes.

Verder omhoog, in een net van nauwe gangen, was er vlees te koop voor degenen die daar behoefte aan hadden of zin in hadden. Vrouwen voor mannen, mannen voor vrouwen, jongens voor meisjes, meisjes voor jongens, en elke denkbare combinatie. Waarom ook niet? Een menselijk wezen was vrij om over zijn lichaam te beschikken op wat voor wijze ook, zolang dit niet regelrecht in strijd kwam met het welzijn van een ander. Degenen die verkochten waren niet gedwongen om te verkopen. Ze konden bijvoorbeeld ook in een winkel gaan staan. Lona ging niet naar de kamers van het vlees.

Hier op de begane grond van de Arcade stonden de kraampjes van kleine kooplieden. Voor een handvol munten kreeg je een zak vol surprises. Wat dacht je van een dunne draad levend vuur om de donkere dagen mee op te vrolijken? Of een huisdier van een andere wereld, dat zeiden ze tenminste, maar in werkelijkheid werden de juweelogige padden gekweekt in de laboratoria van Brazilië. Wat dacht je van een poëziedoos om je in slaap te zingen? Foto’s van de groten der aarde, zo handig gemaakt dat ze konden glimlachen en praten? Lona zwierf rond. Lona keek. Lona raakte niets aan, kocht niets.

‘De levensvatbaarheid van de eitjes werd getest door transplantatie in vruchtbare wijfjesalbino BALB/c of Cal A onder anesthesie. De recipiënten kregen door hormooninjecties hun ovulatie gelijktijdig met de agoeti-C3H donors en hadden gecopuleerd met vruchtbare mannetjes van eigen albinoras.’

Eens zullen mijn kinderen hier komen, zei Lona tegen zichzelf. Dan kopen ze speelgoed. Ze zullen zich vermaken. Ze rennen door de menigte —

— zij alleen vormen al een menigte —

Ze voelde adem in haar nek. Een hand streelde haar romp. Tom Piper? Ze draaide zich in paniek om. Nee, nee, niet Tom Piper, gewoon de een of andere hengst van een jongen die aandachtig naar boven zat te staren naar de verdieping van de handelaren in vlees. Lona verwijderde zich.

‘De gehele procedure vanaf het ogenblik dat de experimentele eitjes uit de eileiders van de donor werden gespoeld tot het ogenblik van hun transplantatie in het infundibulum van de recipiënt nam 30 tot 40 minuten in beslag. Tijdens dat tijdsbestek waarin de eitjes in vitro op kamertemperatuur werden gehouden krompen er vele binnen hun zonae pellucidae.’

Hier was de dierentuin. Gekooide wezens die heen en weer liepen, loerden, smeekten. Lona ging naar binnen. De laatste wilde beesten, hier? Een wereld waaruit alle dieren waren verjaagd? Hier was de reuzenmiereneter. Wat was zijn snuit en wat zijn staart? Een luiaard sloeg gretig zijn klauwen in een dode boom. Nerveuze coatimundis liepen in hun kooi heen en weer. De stank van wilde dieren werd uit de zaal weggezogen door zoemende pompen onder de flagstone vloer.

‘…de gekrompen eitjes bleven over ’t algemeen in leven en werden als in wezen normaal beschouwd…’

De dieren joegen Lona angst aan. Ze ging weg, uit de dierentuin en liep nogmaals de galerij op de begane grond van de Arcade rond. Ze dacht dat ze Tom Piper achter zich aan zag komen. Ze schoof in het voorbijgaan langs de strakke buik van het zwangere meisje.

‘…het aantal degenererende embryo’s en resorptieplaatsen werd ook onderzocht bij de autopsie van de recipiënten…’

Ze realiseerde zich dat ze hier helemaal niet wilde zijn. Thuis, veilig, warm, alleen. Ze wist niet wat angstaanjagender was: mensen in grote kuddes, of één persoon, alleen.

‘…een redelijk groot aantal eitjes overleven micromanipulatie en injectie van een vreemde stof…’

Ik wil weg, besloot Lona.

Uitgang. Uitgang. Waar was de uitgang? Uitgangen waren hier niet favoriet. Ze wilden dat je bleef. Veronderstel dat er brand uitbrak? Robots die uit verborgen panelen tevoorschijn schoten, de gloed blusten. Maar ik wil weg.

‘…een nuttige methode wordt hiermee dus verschaft…’

‘…de overleving van pronucleaire eitjes na de diverse behandelingen wordt in Tabel I getoond…’

‘…de foetussen die zich uit de microgeïnjecteerde eitjes ontwikkelden waren vaak kleiner dan hun soortgenoten in vivo, maar er werden verder geen afwijkingen geconstateerd…’

Dank u, Dr. Teh Ping Lin uit San Francisco.

Lona vluchtte.

Ze rende in razende vaart in een cirkel om het binnenste van de Arcade heen. Tom Piper vond haar weer terug, riep haar iets toe, stak zijn armen naar haar uit. Hij is vriendelijk. Hij heeft geen kwaad in de zin. Hij is eenzaam. Misschien is hij wel echt een ruimteman.

Lona vluchtte.

Ze ontdekte een uitgang en rende de straat op. De geluiden van de Arcade stierven weg. Hier buiten in het duister voelde ze zich kalmer en het angstzweet op haar huid droogde op, waardoor ze een beetje afkoelde. Lona huiverde. Ze liep haastig naar haar huis, ondertussen vele malen over haar schouder kijkend. Om haar dij gegespt zaten anti-aanrandingswapens die elke verkrachter op andere gedachten zouden brengen: een sirene, een rookbom, een laser die golven verblindend licht spoot. Toch, je kon nooit weten. Die Tom Piper; hij kon overal en tot alles in staat zijn.

Ze bereikte haar kamer. Het licht ging aan. Zestig of zeventig zachte afbeeldingen tegen de muur geplakt. Lona raakte ze aan. Moesten ze geen schone luier aan? Luiers waren een eeuwige waarheid. Hadden ze melk gemorst over hun roze wangen? Zou ze hun krullen kammen? Zachte schedels, nog niet dicht; flexibele beenderen; platte neusjes. Mijn baby’s. Lona’s handen streelden de muur. Ze wierp haar kleren af. Er kwam een moment waarop ze door slaap werd overmand.

Vijf

Chalk komt op; Na hem, Aoudad

Duncan Chalk had de tapes van het paar drie dagen lang bestudeerd en schonk het project bijna onverdeelde aandacht. Het kwam hem nu voor dat hij Minner Burris en Lona Keivin even grondig kende als iemand ze ooit had gekend. Het kwam hem ook voor dat het idee om ze samen te brengen zijn verdiensten bezat.

Chalk had dit van het begin af aan intuïtief geweten. Maar ondanks dat hij zijn intuïtieve oordeel vertrouwde, ging hij er zelden op af voordat hij de tijd had gehad om een meer op rationele gronden berustend oordeel te vormen. Nu had hij dit gedaan. Aoudad en Nikolaides, aan wie hij de voorbereidende fasen van deze onderneming had gedelegeerd, hadden hun oordeel gegeven over de monitortapes. Chalk verliet zich niet alleen op hun oordeel; ook anderen had hij gelegenheid gegeven om de tapes na te pluizen en hun eigen keuze van onthullende episoden te maken. Het gaf voldoening om te zien hoe goed de diverse keuzen overeenstemden. Het rechtvaardigde zijn vertrouwen in Aoudad en Nikolaides. Het waren goede krachten.

Chalk wipte op en neer in zijn pneumatische stoel en nam de situatie in ogenschouw terwijl overal om hem heen de organisatie die hij had opgebouwd gonsde van leven.