Выбрать главу

‘Wie zou het merken?’

‘Je zou niet verder dan de hoek komen. Probeer het niet, liefje!’

‘Iedereen ziet het. Inderdaad. En dat is seks! Je kunt aantrekken wat je wilt, maar als je niks aan hebt... jonge, jonge... Ze kunnen nergens anders over denken. Tillie evenmin.’

‘Hoe kom je daar nou bij?’

‘Ik bedoeclass="underline" ze wil niet gaan kegelen omdat ze te onrustig is.’

‘Ik denk dat je gelijk hebt. Maar zeg dat nou niet over die broek, anders denkt iedereen dat Tillie geen broek aan heeft.’ Jeanette laat een schriklachje horen. ‘Wat een idee!’

* * *

In de hal kwamen ze Mielwis tegen: ‘Hoe gaat het, Charlie Johns?’

‘Uitstekend,’ antwoordde Charlie. ‘Ledom is het mooiste dat ik ooit gezien heb...’

‘Ben je het met onze ideeën eens?’

‘Als je ze eenmaal begrijpt... ja! Het is jammer dat jullie je ideeën niet verder uitdragen.’

Mielwis en Philos wisselden een blik. ‘Nee,’ zei Philos, ‘Zover is het nog niet.’

‘Zou het lang duren?’

‘Ik geloof dat we eens naar de Rand gaan,’ zei Philos. ‘Alleen Charlie en ik.’

‘Waarom?’ vroeg Mielwis.

Philos lachte. Zijn donkere ogen schitterden: ‘Het kost een tijd, om terug te komen.’

Mielwis lachte ook en knikte. ‘Ik ben blij dat onze ideeën je aanstaan, Charlie,’ zei hij. ‘Ik hoop dat dit zo blijft.’

‘Wat krijgen we nu?’ vroeg Charlie, toen Philos en hij de gang uit liepen. Zij daalden af door een koker en kwamen op de binnenplaats.

‘Er is iets dat je nog niet weet,’ zei Philos, een kind begroetend.

‘Op de Rand?’

‘Wat ik tegen Mielwis zei,’ vervolgde Philos, die deze vraag kennelijk niet wilde beantwoorden, ‘is, dat je, als ik je de rest heb verteld, wel een lange wandeling nodig hebt om het te verwerken.’

‘Is het dan zo moeilijk?’

‘Misschien wel,’ antwoordde Philos ernstig. Zij verlieten het Gebouw Geneeskunde en gingen door het open land in een Charlie nog onbekende richting.

‘Ik mis de duisternis,’ zei Charlie, terwijl hij naar de zilveren lucht keek. ‘En de sterren... Hoe staat het hier met astronomie, Philos? En zulke dingen als geofysica, die iets meer vergen dan olijfbomen en akkers?’

‘Als het belangrijk wordt, hebben we er genoeg over in onze cerebrostilus-blokjes. Voorlopig moet het wachten.’

‘Waarop?’

‘Op een leefbare wereld.’

‘Hoelang zal dat duren?’

Philos haalde zijn schouders op: ‘Niemand kan je dat vertellen. Seace vindt dat we elke honderd jaar een satelliet zouden moeten uitsturen om dat te controleren.’

‘Iedere honderd jaar? Maar Philos... Hoelang willen jullie hier dan ingemetseld blijven?’

‘Zolang het nodig is, Charlie. De mensheid heeft enige duizenden jaren lang de buitenkant bekeken. In onze archieven ligt veel meer materiaal over witte dwergsterren dan over de structuur van de aarde onder onze voeten. Wij moeten de dingen in evenwicht zien te brengen door een tijd naar de binnenkant inplaats van naar de buitenkant te kijken. Zoals een van jullie schrijvers zegt — Wylie, geloof ik — we weten genoeg over het object en te weinig over het subject.’

‘En al die tijd is er stilstand?’ vroeg Charlie. ‘Misschien wel tienduizend jaar!’

‘Wat betekenen tienduizend jaar in de geschiedenis van een ras?

Ze liepen een tijdje zwijgend verder door het glooiende land, tot Charlie een zacht, bijna verlegen lachje liet horen: ‘Ik ben niet gewend om zo groot te denken, vrees ik. Ik weet nog steeds niet hoe de Ledomieten begonnen.’

‘Dat weet ik,’ zei Philos nadenkend. ‘Met de eerste twee werd de waarheid doorgegeven aan een aantal zeer intelligente, ruim denkende mensen. Zoals ik je in de stilus al heb verteld, wilden zij hun identiteit verborgen houden en ik kan je de verzekering geven dat zij met de rest van de wereld nog tienmaal zo voorzichtig waren. Homo sap. zou het geen prettig idee vinden om verdrongen te worden. Waar of niet?’

‘Ik vrees dat je gelijk hebt.’

‘Zelfs als die nieuwe soort geen direkte concurrentie zou vormen,’ knikte Philos. ‘Ofschoon wij niet veel van die eerste mensen afweten, is het wel duidelijk dat zij in vele opzichten erg ontwikkeld waren. Zij ontwikkelden de eerste cerebrostilus en legden de grondslag voor het A-veld, hoewel dat waarschijnlijk pas werd aangeschakeld toen wij op onszelf waren aangewezen. Of zij tot hun dood voor ons werkten en daarna terugkeerden naar waar zij vandaan kwamen, kan ik niet zeggen. Ik weet alleen dat er een kleine kolonie van jonge Ledomieten was, die in een grote grot woonde, die op een verder ontoegankelijke vallei uitkwam. De Ledomieten hebben geen voet in die vallei gezet tot het A-veld was ontwikkeld en er een dak over de vallei kon komen.’

‘De lucht was niet radioactief ?’

‘Nee.’

‘De Ledomieten hebben dus een tijd naast homo sap. geleefd?’

‘Inderdaad. Zij konden alleen vanuit de lucht ontdekt worden. Toen het A-veld klaar was, was dat natuurlijk geen probleem meer.’

‘Hoe ziet het er uit vanuit de lucht?’

‘Als bergen, heb ik me laten vertellen.’

‘Philos... jullie lijken eigenlijk allemaal op elkaar. Zijn... waren jullie een grote familie?’

‘Ja en nee. De eerste twee Ledomieten waren geen familie van elkaar. De anderen stammen van hun af.’

Charlie dacht even na en tenslotte besloot hij de vraag die hij in zijn hoofd had niet te stellen. Inplaats daarvan vroeg hij: ‘Kun je hier weg?’

‘Niemand zou willen!’

‘Maar... kàn het?’

‘Vermoedelijk wel,’ antwoordde Philos lichtelijk geïrriteerd.

‘Hoelang zijn jullie hier al?’

‘Dat zal ik je nog wel eens vertellen.’

‘Zijn er nog meer Ledomietische nederzettingen?’ vroeg Charlie een tijdje later.

‘Nee.’

‘Is homo sap. werkelijk uitgeroeid?’

‘Onontkoombaar.’

Zij waren nu aan het eind van de vallei gekomen en beklommen de voet van een heuvel. Charlie had de indruk dat Philos opeens haast had gekregen. Hij keek onderzoekend naar de rotsen om zich heen, of hij iets zocht.

‘Waar kijk je naar?’

‘Ik zoek een plaatsje om te zitten,’ antwoordde Philos. Zij liepen tussen grote stukken gesteente door en kwamen tenslotte bij een steile helling, die gedeeltelijk uit rotsen en gedeeltelijk uit aarde bestond. Philos keek in de richting van de Gebouwen — van hieruit waren zij niet te zien — en zei op een vreemde, gespannen toon: ‘Ga zitten.’

Charlie voelde dat Philos hem iets belangrijks had te zeggen en voldeed zwijgend aan het verzoek.

‘Hier... hier heb ik mijn gezel, Froure verloren,’ zei Philos.

Charlie, die Nasive had beloofd niets te zullen laten blijken, zweeg.

‘Het is lang geleden,’ vertelde Philos. ‘Ik had juist de geschiedenisopdracht gekregen. Het ging er om te zien of het inderdaad zo’n vergiftigende uitwerking zou hebben als sommigen vreesden. Vooral degenen die met ons in de Eerste Grot werkten. Zij waren er van overtuigd dat wij alle banden met homo sap. moesten verbreken, al zou ons dit hun cultuur kosten. Ik was al zover met mijn onderzoek gekomen als jij nu met dat van Ledom, al was mijn kennis ook gedetailleerder. Froure en ik waren pas kort getrouwd en mijn werk kostte mij zeer veel tijd. Ik dacht dan ook dat het prettig zou zijn als Froure en ik eens een lange wandeling konden maken om een beetje te praten, om samen te kunnen zijn. Wij waren allebei in verwachting. Wij zaten hier op deze plek en plotseling...’ Philos slikte en vervolgde, ‘plotseling opende de grond zich. Anders kan ik het niet uitdrukken. Froure viel naar beneden en ik sprong hem na... Vier dagen later werd ik uitgegraven. Froure werd nooit teruggevonden. Ik verloor allebei mijn babies... de enige die ik ooit zal hebben, vrees ik.’