Выбрать главу

Zij verlieten het huis, beklommen de heuvel en gingen de luchtsluis in. Zij begroeven het lichtblok. Nadat zij via de tunnel boven in de schoorsteen waren gekomen, begroeven ze het andere blok. Ze trokken hun jassen uit en verborgen ze. Daarna kwamen ze in het groene Ledomietische land onder de zilveren lucht. Langzaam liepen ze naar de gebouwen, twee aan twee, als geliefden.

Bij het Gebouw Geneeskunde voegde Froure zich bij hun en liep Philos voorop. Ze durfden niet het risico te nemen samen gezien te worden.

‘Wees maar niet bang,’ fluisterde Charlie tegen Soutin toen ze bij de ondergrondse kwamen. Hij sloeg zijn arm om haar heen en zij drukte haar hoofd tegen zijn schouder. Doodsbleek en met op elkaar geklemde lippen wachtte ze af. Ze knelde haar vingers angstig om Charlies hand. Maar op het moment dat ze de beweging van de onzichtbare lift voelde, ontspande ze zich en begon te lachen. Ze waren in het Gebouw. Charlie had nog steeds zijn hand om haar heen geslagen en ze liepen het doodstille laboratorium in. Seace kon hier op dit moment niet zijn, hield Charlie zich angstig voor.

Maar hij was er wel. Plotseling zagen zij hem van achter enkele hoge instrumenten tevoorschijn komen. Hij keek hen strak, ernstig aan.

‘Wat doe je hier op dit vreemde uur, Philos?’

Philos, doodsbleek, deed zijn mond open, maar op hetzelfde moment gilde Froure: ‘Seace!’

Seace had Froure niet gezien of de reeds lang dood gewaande Ledomiet niet willen zien. Hij draaide zich om alsof hij deze interruptie ongedaan wilde maken, maar opeens keek hij in Froures vriendelijk lachend gezicht. Froure bracht zijn handen bij elkaar en de spiegel sprong op. Seace keek in zijn eigen minachtende blik.

‘Haal die spiegel weg, Froure,’ zei hij razend. ‘Jij bent Froure toch?’

Hijgend liep hij op de spiegel toe. Philos trok Froure terzijde en pakte de ring. Hij bleef Seace de spiegel voorhouden alsof hij hem hypnotiseren wilde, liep er de kamer mee door.

En al die tijd was Charlie Johns met de wijzers van de tijdmachine bezig. Hij duwde Soutin door de deuropening en vloog haar achterna. Het laatst wat hij zag was hoe Seace Froure opzij duwde en op de tijdmachine af vloog. Toen sloeg de deur dicht.

Charlie en Soutin konden zich niet verroeren van schrik.

Toen knielde Charlie bij het bevende meisje en legde zijn arm om haar heen.

‘Ik wilde nog afscheid nemen,’ fluisterde ze.

‘Ja,’ zei hij zachtjes. ‘Ja... Alles komt goed... alles...’ Hij streelde haar haar. Plotseling — misschien was het een reactie — begon hij te lachen: ‘Kijk eens naar ons!’

Ze deed het. Ze keek naar hem, naar zichzelf, bang, doodsbang. ‘Ik dacht hoe krankzinnig het is als we in deze Superman-kleren straks op de trap zitten.’

‘Ik weet niet wat ik doen moet. Ik...’ Ze trok aan haar zijden sporran. ‘Dit,’ bekende ze met de moed der wanhoop. ‘Dit is niet echt... Denk je, dat ze, waar we heen gaan, zullen weten...’

Hij hield op met lachen: ‘Nee, ze weten van niets.’

‘Ik ben zo bang,’ fluisterde ze.

‘Je hoeft nooit meer bang te zijn,’ verzekerde hij haar. En ik ook niet, dacht hij. Philos zou haar nooit hebben teruggestuurd als de mensheid de lont ging aansteken. Of... wel? Zou hij het voor haar belangrijk vinden om een jaar tussen haar eigen soort te leven, ook al moest ze dat met de dood bekopen?

Hij wou dat hij het Philos kon vragen.

‘Hoelang duurt het?’

Hij keek naar de deur. ‘Ik weet het niet. Seace zei dat het ogenblikkelijk ging. Ik denk dat de deur niet opengaat zolang de machine...’ Hij wilde ‘werkt’ zeggen en daarna ‘reist’ en daarna ‘beweegt’, maar al deze woorden leken verkeerd. ‘Ik denk dat we er zijn als de deur opengaat.’

‘Probeer het eens.’

‘Goed,’ zei hij, maar hij verroerde zich niet.

‘Niet bang zijn,’ zei ze.

Charlie Johns stak zijn hand uit en deed de deur open.

* * *

‘God zegen mamma en pappa en oma Sal en oma Felix en Davy en,’ zegt Karen.

‘Ga verder, liefje. Wie nog meer?’

‘En God zegen God. Amen.’

‘Dat is erg lief van je, schat. Maar waarom?’

‘Ik laat iedereen zegenen die lief voor me is,’ antwoordt Karen met slaperige oogjes. ‘Daarom.’

* * *

Een vlam van licht, een zilveren vlam, een zilver vlammend licht dat reikte tot het Gebouw Geneeskunde.

‘Je hebt iets vergeten,’ zei een stem. Mielwis.

Charlie hoorde een geluid achter zich. ‘Blijf waar je bent!’ riep hij, maar Soutin kwam al uit de machine en rende langs Mielwis, Grocid, Nasive en Seace naar Philos en Froure die roerloos naast elkaar op de grond lagen. Een ogenblik was alleen Soutins hijgende ademhaling te horen.

‘Als je ze vermoord hebt,’ zei Charlie tenslotte en zijn stem was verwrongen van haat, ‘heb je hun kind ook gedood.’

Er kwam geen commentaar. Mielwis zei zachtjes: ‘En?’ Charlie begreep dat hij op zijn eerste opmerking doelde.

‘Ik heb niets vergeten. Ik heb met Philos afgesproken dat hij je rapport zou uitbrengen.’

‘Daar is hij niet toe in staat.’

‘Dat is jouw schuld. Hoe staat het met jullie deel van de afspraak?’

‘Wij houden ons aan de afspraak.’

‘Kom die dan na!’

‘Eerst willen wij je indrukken over Ledom weten.’

‘Jullie zijn de grootste smeerlappen die ik ooit ontmoet heb!’

Er klonk een soort geritsel, geen geluid maar beweging.

‘Je bent wel van mening veranderd, Charlie Johns! Hoe komt dat?’

‘Door de waarheid.’

‘Welke waarheid?’

‘Dat er geen mutatie is.’

‘Maakt het zo’n verschil dat wij er zelf de hand in hebben? Waarom is wat wij hebben gedaan voor jou erger dan een genetisch ongelukje?’

‘Het erge is dat jullie het zelf veroorzaken.’ Charlie haalde diep adem, en spoog bijna toen hij zei: ‘Philos heeft me verteld dat jullie volk oud is. Waarom het slecht is wat jullie doen? Mannen die met mannen trouwen. Incest, perversiteiten, er is geen rottigheid die jullie niet bedrijven.’

‘Denk je,’ zei Mielwis hoffelijk, ‘dat jouw houding een uitzondering is, of zou de meerderheid van de mensen zo denken?’

‘Ongeveer tweehonderd procent zou dezelfde mening hebben,’ gromde Charlie.

‘Maar als het een mutatie was geweest gingen we vrijuit.’

‘Een mutatie zou natuurlijk zijn geweest. Dat kan je van jullie niet zeggen.’

‘Jawel! Net zo goed als homo sap! Zijn er graden van natuurlijkheid? Wat is er natuurlijker aan een of ander kosmisch deeltje dat de genen verandert dan aan de macht van de menselijke geest?’

‘De kosmische stralen gehoorzamen aan de natuurwetten. Jullie schaffen ze af.’

‘Dat heeft homo sap. gedaan,’ antwoordde Mielwis rustig. ‘Wat zou homo sap. doen, denk je, wanneer wij de wereld met hem zouden delen en hij onze geheimen kende?’

‘Jullie tot de laatste perverseling uitroeien, en die op de kermis zetten,’ antwoordde Charlie ijskoud. ‘Verder zeg ik er geen woord meer over. Laat me er uit.’

Mielwis zuchtte en Nasive zei opeens: ‘Je hebt gelijk gehad, Mielwis.’

‘Nasive ging er van uit dat wij onszelf, ons A-veld en de cerebrostilus met homo sap. zouden kunnen delen. Maar ik geloof dat je gelijk hebt en dat jullie ons veld als wapen zouden gebruiken en de ‘stilus om de menselijke geest ondergeschikt te maken.’