Выбрать главу

‘Dat zouden we misschien doen, om jullie van de aarde te vagen. Zet nu die tijdmachine aan.’

‘Er is helemaal geen tijdmachine.’

Charlie voelde zijn knieën knikken. Hij draaide zich om en keek naar de zilveren lucht.

‘Jij beweerde dat het een tijdmachine was. Wij niet. Jij zei het tegen Philos en... hij geloofde je.’

‘Seace-’

‘Seace heeft het in scène gezet. Een horloge met omgekeerde wijzers. Een boekje lucifers. Maar jij was het die geloofde wat je wilde geloven. Dat doen jullie homo saps allemaal.’

‘Je zei dat je me terug zou sturen!’

‘We zouden je terugbrengen naar je oorspronkelijke staat, en dat gaan we doen.’

‘Jullie... jullie hebben me gebruikt!’

Mielwis knikte, bijna vrolijk.

‘Laat me eruit!’ schreeuwde Charlie. ‘Ik wil Soutin meenemen. Jullie hebben het al die tijd zonder haar gedaan en...’

‘Dat lijkt me eerlijk,’ zei Grocid rustig. ‘Wanneer wil je...’

‘Nu! Nu! Nu!’

‘Uitstekend.’ Mielwis stak een hand op. Iedereen hield zijn adem in. Mielwis sprak een tweelettergrepig woord: ‘Quesbu.’

Charlie Johns sidderde van top tot teen. Langzaam bracht hij zijn handen omhoog en bedekte zijn ogen.

Even later zei Mielwis zachtjes: ‘Wie ben je?’

Charlie liet zijn handen zakken: ‘Quesbu.’

‘Schrik niet, Quesbu. Je bent jezelf weer. Wees niet bang meer.’

‘Ik dacht niet dat het mogelijk was,’ hijgde Grocid.

Seace zei zachtjes en sneclass="underline" ‘Zijn eigen naam — een post-hypnotisch gebod — Hij is... Mielwis zal het uitleggen.’

‘Quesbu,’ vroeg Mielwis, ‘kun je je de gedachten van Charlie Johns nog herinneren?’

‘Vaag... heel vaag,’ zei de man die Charlie Johns geweest was. ‘Het is net een droom... een verhaal dat iemand heeft verteld...’

‘Kom hier, Quesbu.’

Vol vertrouwen, als een kind, liep Quesbu op hem toe. Mielwis pakte zijn hand en drukte een witte bol tegen zijn biceps. De bol liep leeg als een ballon. Zonder een geluid zakte Quesbu in elkaar. Mielwis ving hem op en legde hem naast Philos en Froure. Soutin keek hem angstig aan.

‘Er is niets aan de hand, kleintje,’ fluisterde Mielwis. ‘Ze rusten alleen maar. Jullie zullen gauw weer bij elkaar zijn.’

Met langzame gebaren, om haar niet af te schrikken, maar met grote zekerheid, legde hij een andere bol tegen haar bovenarm.

* * *

Jeanette vertelt Herb wat Karen heeft gezegd: Ze laat iedereen zegenen die lief voor haar is.

‘Dat doet God ook,’ zegt Herb spottend, maar zijn woorden klinken helemaal niet spottend.

‘Ik houd van je,’ zegt Jeanette.

* * *

...Eindelijk kunnen de hoofden van Ledom kalm onder elkaar overleggen.

‘Bestond Charlie Johns echt?’ vroeg Nasive.

‘Ja zeker.’

‘Het... is geen prettige zaak,’ zegt Nasive. ‘Toen ik besloot om alles met homo sap. te delen, waren dat eigenlijk allemaal woorden... woorden.’

Hij zuchtte. ‘Ik mocht hem graag. Hij begreep alles zo goed. De Maker en... en het feest...’

‘Het is nog maar de vraag,’ zei Seace sarcastisch, ‘of hij alles ook zo goed begrepen zou hebben als we hem eerst de waarheid hadden verteld, voor hij het beeld zag en het feest meemaakte.’

‘Wie was hij dan, Mielwis?’

Mielwis wisselde een blik met Seace, haalde zijn schouders op en zei: ‘Ik kan het je wel vertellen. Hij was een homo sap. die hier in de bergen in een vliegtuig neerstortte. Het ontplofte in de lucht. Het grootste deel van het toestel verbrandde en viel, ver weg, aan de andere kant naar beneden. Een deel kwam op onze ‘hemel’ neer. Charlie Johns was zwaar gewond en de andere inzittende, ook een homo sap., was dood. Jullie weten dat de ‘hemel’ er van bovenaf uit ziet als de bergen er om heen, maar toch zou het niet zo’n goed idee zijn als er reddingsploegen op rond begonnen te scharrelen.

‘Seace ontdekte de wrakstukken met zijn instrumenten en zorgde dat ze onmiddellijk door A-veld-kracht werden verwijderd. Ik probeerde zijn leven te redden, maar hij was te zwaar gewond. Hij kwam niet meer tot bewustzijn en ik maakte een volledige cerebrostilus-opname van zijn geest.’

‘We hebben nog nooit zo’n complete opname gehad,’ zei Seace.

‘Toen kwam het in ons hoofd op dat we het blokje konden gebruiken om te kijken wat een homo sap. van ons zou denken als hij van ons bestaan wist. Daarvoor moesten we iemands id door hypnose onderdrukken of uitschakelen en er Charlie Johns’ cerebrostilus-opname voor in de plaats brengen. Met Quesbu voor handen, was dat een eenvoudige zaak.’

‘Wij wisten niet eens dat Quesbu bestond,’ zei Grocid.

‘De Controlepersoon. Hij behoorde aan de research-afdeling van Geneeskunde. Er was geen enkele reden om over Quesbu’s bestaan te praten. Wij hebben hem goed behandeld. Hij was zelfs gelukkig, ofschoon hij nooit verder dan Geneeskunde is gekomen.’

‘Maar nu wel,’ merkte Nasive op.

‘Wat gebeurt er nu met Quesbu en die ander?’

‘Als het niet om die ongelooflijke Philos en zijn verborgen Froure en hun kind ging — ik heb er al die tijd niets van geweten! — zou ik die vraag nu moeilijk kunnen beantwoorden. Na zijn ervaring als Charlie Johns kunnen we Quesbu moeilijk meer opsluiten. Zelfs niet als hij alles als een droom beschouwt. Een deel van zijn ervaringen waren namelijk helemaal geen dromen — tenslotte heeft hij werkelijk de Gebouwen bezocht. Hij is nu te oud om Ledomiet te worden. Dat wil ik hem niet aandoen.’ Hij wachtte even en zei: ‘Maar Soutin geeft ons een nieuwe mogelijkheid. Weet je welke?’

Grocid en Nasive keken elkaar aan: ‘Wij zouden een huis voor ze kunnen bouwen?’

‘Maar niet in de Kinder Afdeling,’ zei Mielwis, het hoofd schuddend. ‘De kinderen zijn zo... anders. Dit zou te veel van hun en misschien zelfs van ons gevraagd zijn. Laten we nooit vergeten, Grocid, wie we zijn, wat we zijn en waarvoor we bestaan. De mensheid heeft nooit zijn top van redelijkheid en objectiviteit bereikt, omdat hij zichzelf altijd heeft geplaagd met zijn gespletenheid. In ons zijn alle verschillen behalve individuele verschillen geëlimineerd. Maar Quesbu en Soutin zijn niet verschillend in individuele zin, zij zijn een andere soort. Wij Ledomieten kunnen misschien beter met hun overweg dan zij met ons, maar wij zijn nog jong en onervaren, pas vier generaties oud...’

‘Werkelijk?’ zei Nasive. ‘Ik dacht... Nee, dat wist ik niet.’

‘Bijna niemand weet dat, want het doet er ook niet toe. Wij zijn geconditioneerd om vooruit en niet achterom te kijken. Maar omdat het iets te maken heeft met onze beslissing over Quesbu en Soutin, zal ik je in het kort vertellen hoe Ledom ontstaan is.

‘Er was eens een homo sap. Hij was een groot mens, hoewel ik niet weet of hij als zodanig bij zijn eigen soort bekend stond. Waarschijnlijk wel. Hij was physioloog of chirurg.

Vermoedelijk allebei en nog een heleboel meer. Hij was ziek van de mensheid. Niet om het kwaad dat men bedreef, maar omdat men zichzelf vernietigde. Hij was er van overtuigd dat het met de mens afgelopen zou zijn, tenzij er een nieuwe maatschappij ontstond. Lange tijd heeft hij hier alleen aan gewerkt, tot hij op het laatst door een aantal gelijkdenkenden werd geholpen. Zijn naam en hun namen zijn onbekend, maar wij weten dat hij zo min mogelijk van de mens wilde kopiëren. Hij en zijn vrienden maakten ons, wezen ons de weg, gaven ons onze religie en cerebrostilus en de eerste beginselen van het A-veld en brachten de eerste generatie tot wasdom.’

‘Er zijn dus Ledomieten die ze gekend moeten hebben!’ zei Nasive.

Mielwis haalde zijn schouders op. ‘Misschien. Maar wat wisten zij? Ze kleedden, handelden en spraken als Ledomieten en de een na de ander stierf of verdween. Zij waren leraren zoals wij. Zij vroegen ons niet meer dan het mensdom levend te houden. Niet hun kunst, muziek, literatuur of architectuur. Het gaat om de kern in de breedste zin van het woord: de kern van menselijkheid. Wij zijn een biologische constructie. Je zou kunnen zeggen: een machine met een functie. En die functie betekent dat wij het mensdom levend moeten houden terwijl het wordt vermoord, om het na zijn dood terug te geven!