Выбрать главу

‘Zélfs de Groenen?’ zei Egwene sarcastisch. Iedereen zei altijd dat Bruinen zus en Witten zo waren, ook als dat duidelijk niet waar was, maar soms werd ze een beetje nijdig als alle Groenen op één hoop werden gegooid, alsof ze allemaal hetzelfde waren. Misschien zag ze zichzelf als een Groene, of als iemand die ooit Groen was geweest, wat natuurlijk een rare gedachte was. De Amyrlin was van alle Ajahs en van geen enkele Ajah; de zeven strepen op haar stola herinnerden haar aan dat feit. Daar kwam bij dat ze daarvoor niet tot een Ajah behoord had. Toch voelde ze iets – geen voorliefde, dat was te sterk – een soort van verbondenheid tussen zichzelf en de Groene zusters. ‘Van hoeveel zusters weten we niet waar ze mee bezig zijn, Siuan? Zelfs de zwakste zusters kunnen Reizen waarheen ze willen als ze gekoppeld zijn. Ik zou wel willen weten waar ze heen gaan.’ Siuan dacht even na. ‘Ongeveer twintig, denk ik,’ zei ze uiteindelijk. ‘Misschien een paar minder. De aantallen zijn elke dag anders. Niemand houdt het eigenlijk bij. Er is geen zuster die daaraan zou meewerken.’ Ze leunde voorover en hield zichzelf deze keer in balans op de kruk met de ongelijke poten. ‘U hebt tot nu toe alles in goede banen kunnen leiden, Moeder, maar het blijft niet goed gaan. Vroeg of laat komt de Zaal erachter wat er allemaal in Caemlin aan de hand is. Misschien aanvaarden ze dat er niets is gezegd over de Seanchaanse gevangenen, omdat ze dat zien als zaken van Vandene of Merilille. Maar ze weten al dat er mensen van het Zeevolk in Caemlin zijn en vroeg of laat komen ze achter het akkoord dat met hen gesloten is. En met de Kinne, al zullen ze niet weten wat uw plannen met hen zijn.’

Siuan snoof zachtjes. Ze wist zelf niet wat ze vond van het denkbeeld dat Aes Sedai zich bij de Kinne aansloten als ze met pensioen gingen, laat staan wat andere zusters er van zouden vinden. ‘Mijn ogen-en-oren is nog niets opgevallen, maar dat gaat niet lang meer duren. Als u het nog langer uitstelt, is de kans groot dat we midden in een school zilvertanden terechtkomen.’

‘Een dezer dagen,’ mompelde Egwene, ‘moet je me toch eens die zilvertanden laten zien waar je het altijd over hebt.’ Ze deed haar hand omhoog toen de andere vrouw haar mond opende. ‘Dat komt nog wel. Het akkoord met het Zeevolk gaat problemen veroorzaken,’ gaf ze toe, ‘maar de Ajahs zullen aanvankelijk de aanwijzingen niet begrijpen. Zusters die vrouwen van het Zeevolk lesgeven in Caemlin? Het is nog nooit eerder voorgekomen, maar wie breekt de traditie en gaat vragen stellen of zich inmengen? Er zal een hoop gemopperd worden en er zullen wat vragen in de Zaal gesteld worden. Maar voordat het akkoord met het Zeevolk bekend wordt, heb ik mijn plan omtrent de Kinne al voorgesteld.’

‘Denkt u dat dat niets teweeg zal brengen?’ Terwijl ze haar stoel verschoof, liet Siuan onbeschaamd haar ongeloof blijken. ‘Het zal inderdaad een debat op gang brengen,’ erkende Egwene.

Zachter kon het niet gesteld worden. Als alles bekend werd, zou er een enorme opschudding volgen. Het zou een rel veroorzaken die zelden onder Aes Sedai gezien was. Maar de Toren nam nu al duizend jaar in omvang af en daar wilde ze een einde aan maken. ‘Maar ik wil het langzaam brengen. Aes Sedai hebben het misschien liever niet over hun leeftijd, Siuan, maar ze zullen er snel genoeg achter komen dat ons leven gehalveerd wordt door het gebruik van de Eedstaf. Niémand wil eerder sterven dan nodig is.’

‘Als ze geloven dat er echt een Kinsvrouw van zeshonderd jaar oud is,’ zei Siuan schoorvoetend, waarop Egwene geërgerd zuchtte. De bewering over de hoge leeftijd van leden van de Kinne was nog iets wat Siuan in twijfel trok. Egwene waardeerde Siuans raad en waardeerde dat ze niet alleen maar zei wat Egwene wilde horen. Maar soms liep ze de boel even erg te vertragen als Romanda of Lelaine. ‘Als het nodig is, Siuan,’ zei ze geërgerd, ‘laat ik de zusters met een paar vrouwen praten die minstens honderd jaar ouder dan zij zijn. Ze mogen ze best proberen af te schilderen als wilders en leugenaars, maar Reanne Corlie kan bewijzen dat ze in de Toren was en wanneer. Anderen kunnen dat ook bewijzen. Met een beetje geluk kan ik de zusters zover krijgen mijn voorstel te aanvaarden voordat ze erachter komen dat er een akkoord met de Atha’an Miere is. Als ze eenmaal aanvaard hebben dat een zuster ontheven mag worden van de Drie Geloften, zal het een stuk makkelijker zijn om ze ervan te overtuigen dat ze de zusters van het Zeevolk moeten laten gaan. Voor de rest stelt dat akkoord weinig voor. Je zegt steeds tegen me dat je iets in de Zaal gedaan kunt krijgen als je het handig aanpakt en een beetje geluk hebt. Ik zal zo handig zijn als maar kan, en zo te zien is het geluk ook aan mijn zijde.’

Siuan trok een zuur gezicht en probeerde te protesteren, maar moest uiteindelijk toegeven dat Egwene gelijk had. Ze gaf zelfs toe dat Egwene het kon klaarspelen als ze een beetje geluk had en het op het juiste ogenblik bracht. Ze was nog steeds niet overtuigd van de plannen met de Kinne en het akkoord met de Atha’an Miere, maar wat Egwene wilde gaan doen, was nooit eerder gedaan. De Zaal zou het waarschijnlijk goedgekeurd hebben voordat ze wisten waar ze zich mee ingelaten hadden. Daar deed Egwene het voor. Er was bijna nooit sprake van een consensus als er iets voorgesteld werd in de Zaal en zonder die consensus kon geen voorstel bekrachtigd worden. Het grootste deel van haar tijd was ze bezig de zusters in de Zaal ertoe over te halen iets te doen wat ze niet wilden. Ze zag niet in waarom het nu anders zou zijn.

Terwijl de Groenen met de Grenslanders bezig waren, richtten de Grijzen zich op het zuiden. Elke Ajah was gefascineerd door de berichten uit Illian en Tyr over grote aantallen wilders onder het Zeevolk. Ze vonden het erg interessant, maar twijfelden of het waar was, want anders hadden zusters er wel van geweten. Hoe kon zoiets verborgen blijven? Er werd niet bij vermeld dat niemand ooit de moeite had genomen wat dieper te graven. De Grijzen waren echter gefascineerd door de Seanchaanse bedreiging van Illian en de recente belegering van de Steen van Tyr. Grijzen waren altijd bezig met het beëindigen van conflicten en dus waren ze gebiologeerd door oorlogen en oorlogsdreiging. En ze wilden natuurlijk hun invloed uitbreiden. Elke keer als de Grijzen door te bemiddelen een oorlog beëindigden, vergrootten ze de macht van alle Aes Sedai en die van de Grijzen in het bijzonder. Met de Seanchanen viel echter niet te onderhandelen, althans niet door Aes Sedai. De verontwaardiging was af te lezen uit de bondige beschrijvingen van Seanchaanse invallen in Illian en het groeiende aantal manschappen dat door heer Gregorin op de been gebracht werd. Laatstgenoemde was de stedehouder van Illian voor de Herrezen Draak, een titel die op zich al voor aardig wat opschudding zorgde. Tyr had een eigen stedehouder voor de Herrezen Draak: hoogheer Darlin Sisnera. Hij zat in de Steen en werd belegerd door edelen die Rhand niet wilden aanvaarden. Het was een merkwaardige belegering. De Steen had een eigen haven en hoewel Darlins vijanden de rest van de stad in handen hadden, konden ze de toevoer van voorraden niet tegenhouden. Ze vonden het kennelijk niet erg om te wachten. Of misschien wisten ze niet wat ze verder nog konden doen. Alleen de Aiel waren er ooit in geslaagd om de Steen te veroveren en niemand had de Steen ooit kunnen uithongeren. De Grijzen hoopten iets in Tyr te kunnen betekenen. Egwene schrok toen ze onder aan het vel was gekomen en pakte snel het volgende vel. De Grijzen hadden gehoopt iets in Tyr te kunnen doen. Er was een Grijze zuster gesignaleerd die eerst de Steen had verlaten voor een ontmoeting met hoogheer Tedosian en hoogvrouwe Estanda, de twee meest prominente belegeraars. ‘Merana,’ fluisterde Egwene. ‘Ze zeggen dat het Merana Ambrey was, Siuan.’ Zonder het te beseffen masseerde ze haar slaap. De pijn achter haar ogen was weer iets toegenomen.