Выбрать главу

‘Dat hoeft geen ramp te zijn.’ Siuan stond op en liep naar een kleine tafel bij de tentwand waar niet bij elkaar passende bekers en twee kannen op een dienblad stonden. In de zilveren kan zat kruidenwijn en in de kan van blauw aardewerk zat thee. Ze waren daar in alle vroegte voor de Amyrlin neergezet en waren allang afgekoeld. Niemand had voorzien dat Egwene naar de rivier zou rijden. ‘Zolang Tedosian en de anderen niet weten voor wie ze echt werkt.’ Siuans stola gleed van haar schouder af terwijl ze voelde of de kan van aardewerk koud was. Het licht van saidar omringde haar korte tijd terwijl ze Vuur geleidde om de inhoud op te warmen. ‘Ze zullen haar niet vertrouwen als ze weten dat ze de Herrezen Draak gehoorzaamt.’ Ze vulde een tinnen beker met thee, deed er een paar flinke scheppen honing bij, roerde goed en gaf de beker aan Egwene. ‘Misschien helpt dit tegen uw hoofdpijn. Het is een kruidenmengsel van Chesa met wat honing erin om de smaak te verzachten.’ Egwene nam voorzichtig een slokje en zette de beker huiverend neer. Als het al zo sterk smaakte met honing erbij, wilde ze niet weten hoe het zonder honing smaakte. Misschien hielp het wel. ‘Hoe kun je hier zo kalm over doen, Siuan? Dat Merana in Tyr opduikt, is het eerste echte bewijs dat we hebben. Dat gedoe met de Gezetenen is meer toeval dan dit.’

In het begin werd er slechts over gefluisterd door de Ajahs en Siuans ogen-en-oren. Er schenen Aes Sedai in Cairhien te zijn die het Zonnepaleis in en uit liepen terwijl de Herrezen Draak aanwezig was. Toen werd het gefluister onduidelijk, ongemakkelijk en onzeker. De ogen-en-oren in Cairhien wilden het niet hardop zeggen. Niemand wilde herhalen wat hun informanten gezegd hadden. De Aes Sedai die in Cairhien waren, leken de bevelen van de Herrezen Draak te volgen. Nog erger waren de namen van die Aes Sedai. Sommige vrouwen kwamen uit Salidar en behoorden tot de eersten die tegen Elaida in opstand waren gekomen, terwijl anderen juist trouw aan Elaida geweest waren. Niemand had hardop het woord Wilsdwang gebruikt, maar het werd ongetwijfeld gedacht. ‘Het heeft geen zin om je haren uit je hoofd te trekken als de wind van de verkeerde kant komt,’ antwoordde Siuan terwijl ze weer op haar kruk ging zitten. Ze wilde haar benen over elkaar doen, maar bedacht zich toen de kruk begon te hellen. Mopperend legde ze haar stola met een schouderbeweging goed en moest weer oppassen dat ze niet viel. ‘Je moet je zeilen zo draaien dat je gebruik maakt van die wind. Hou het hoofd koel en je bereikt de kust. Als je verhit raakt, verdrink je.’ Soms klonk Siuan alsof ze nog op een vissersboot werkte. ‘U moet meerdere slokken nemen als u wilt dat het effect heeft, Moeder.’

Egwene duwde de beker met een grimas van zich af. De smaak die was blijven hangen, was minstens zo erg als haar hoofdpijn. ‘Siuan, als je een manier ziet om hiervan gebruik te maken, heb ik graag dat je het me vertelt. Ik wil er niet aan denken hoe we er gebruik van kunnen maken dat Rhand misschien Wilsdwang op de zusters heeft uitgeoefend. Ik wil niet eens denken aan de mogelijkheid dat hij dat gedaan heeft.’ En ook niet aan de mogelijkheid dat hij zo’n weving kende of dat hij wist hoe hij die weving moest gebruiken. Zij wist het – nog een klein geschenk van Moghedien – en ze wilde dat ze vergat hoe ze die weving moest maken.

‘We moeten vooral denken aan de mogelijke gevolgen. We krijgen vroeg of laat met hem te maken en misschien moeten we hem dan een lesje leren, maar we willen niet dat zusters nu halsoverkop naar Cairhien vertrekken. Iedereen is erg voorzichtig geworden door deze geruchten.’ Siuans stem klonk kalm, maar ze kon niet stilzitten en het liet haar duidelijk niet onberoerd. Bij zoiets als dit kon geen enkele Aes Sedai volkomen rustig blijven. ‘Anderzijds, als iedereen hier goed over nadenkt, zullen ze beseffen dat die verhalen over dat hij zich aan Elaida onderworpen heeft onzin zijn. Ze heeft misschien wel zusters gestuurd om hem in de gaten te houden, maar die zouden nooit aanvaarden dat er ook zusters zijn die Elaida omver willen werpen. Het zal ze moed geven om te horen dat Elaida hem niet in haar macht heeft. Dat is weer een reden minder om naar haar terug te kruipen.’

‘Hoe zit het met Cadsuane?’ zei Egwene. Van alle namen die uit Cairhien kwamen, had die de grootste schok onder de zusters teweeggebracht. Cadsuane Melaidhrin was een legende, die even vaak afgekeurd als goedgekeurd werd. Sommige zusters dachten dat het een vergissing was; Cadsuane had onderhand dood moeten zijn. Anderen leken juist te hopen dat ze dood was. ‘Weet je zeker dat ze in Cairhien is gebleven nadat Rhand verdwenen was?’

‘Mijn mensen hielden haar meteen in de gaten zodra ik haar naam had gehoord,’ zei Siuan en klonk helemaal niet kalm meer. ‘Ik verdenk haar ervan een Duistervriend te zijn, maar dat weet ik niet zeker. Ik kan wel met zekerheid zeggen dat ze een week nadat hij verdwenen was, in het Zonnepaleis was.’

Egwene sloot haar ogen en drukte met haar handpalmen tegen haar oogleden. Het had geen enkele invloed op de kloppende pijn in haar hoofd. Misschien was Rhand in het gezelschap van een Zwarte zuster, of was het geweest. Misschien had hij Wilsdwang op Aes Sedai uitgeoefend. Het was al erg genoeg als dat op een gewoon iemand werd uitgeoefend, maar op een Aes Sedai was veel erger, veel onheilspellender. Als iemand het lef had om dat tegen een Aes Sedai te gebruiken, was het voor diegene geen enkel probleem om het te gebruiken tegen mensen die zichzelf niet konden verdedigen. Ze zouden vroeg of laat met hem te maken krijgen. Ze was samen met Rhand opgegroeid, maar dat mocht haar niet beïnvloeden. Hij was nu de Herrezen Draak, de hoop van de wereld en tegelijkertijd misschien het grootste gevaar voor de wereld. Misschien? De Seanchanen konden nooit zoveel schade als de Herrezen Draak aanrichten. En als het moest, zou ze gebruik maken van de mogelijkheid dat hij Wilsdwang op zusters had uitgeoefend. De Amyrlin Zetel was echt heel anders dan de herbergiersdochter. Ze keek fronsend naar de beker met zogenaamde thee, pakte hem op en dronk het smerige spul kokhalzend op. Misschien dat de smaak haar hoofdpijn kon doen vergeten.

Vlak nadat ze de beker met een harde klap op tafel gezet had, kwam Anaiya de tent binnengelopen. Haar mond was gespannen en haar voorhoofd gefronst.

‘Akarrin en de anderen zijn terug, Moeder,’ zei ze. ‘Ik moest van Moria zeggen dat ze zo verslag aan de Zaal gaan uitbrengen.’

‘Dat geldt ook voor Escaralde en Malind,’ kwam Morvrin melden, die samen met Mijrelle na Anaiya binnenkwam. De Groene zuster was het evenbeeld van kalme razernij, als dat bestond. Haar olijfkleurige gezicht was kalm en haar ogen zagen eruit als gloeiende kolen. Maar vergeleken met Morvrins blik zag Anaiya er vrolijk uit. ‘Ze sturen Novices en Aanvaarden om alle Gezetenen te halen,’ zei de Bruine zuster. ‘We weten nog niet wat Akarrin gevonden heeft, maar ik denk dat Escaralde en de anderen het willen gebruiken om de Zaal ergens toe te bewegen.’

Egwene zuchtte terwijl ze naar de donkere droesem in de tinnen beker keek. Ze moest aanwezig zijn en dus moest ze de Gezetenen met hoofdpijn en deze afschuwelijke smaak in haar mond tegemoet treden. Ze kon het als een straf zien voor wat ze de Zaal ging aandoen.

19

Verrassingen

Het was gebruikelijk dat de Amyrlin op de hoogte werd gesteld als de Zaal bijeenkwam voor een zitting, maar er stond nergens geschreven dat de zitting pas mocht beginnen als zij er bij was. Er was dus misschien weinig tijd. Egwene wilde het liefst meteen opstaan en naar het grote paviljoen marcheren voordat Moria en de twee anderen met hun verrassing kwamen. Verrassingen in de Zaal waren zelden goed. Nog erger waren de verrassingen waar je achteraf over te horen kreeg. Toch waren er bepaalde protocollen, door wetten en niet door gebruiken voorgeschreven, omtrent de betreding van de Zaal door de Amyrlin. Dus bleef ze waar ze was en stuurde ze Siuan om Sheriam te halen, zodat ze zoals het hoorde aangekondigd kon worden door de Hoedster van de Kroniekent Siuan had haar verteld dat dat was om de Gezetenen van haar aanwezigheid op de hoogte te stellen. Er waren altijd wel zaken die ze wilden bespreken zonder dat de Amyrlin ervan wist. Het had niet helemaal als een grap geklonken toen Siuan het zei. Het had geen nut om naar de Zaal te gaan zolang ze niet naar binnen mocht. Ze probeerde geduldig te blijven door haar slapen te masseren en wat verslagen van de Ajahs te lezen. Ondanks, of misschien wel dankzij, de smerige ‘thee’ zorgde haar hoofdpijn ervoor dat de woorden op het vel onduidelijk werden als ze met haar ogen knipperde. Anaiya en de andere twee hadden ook niet echt een positieve uitwerking.