Magla stond met haar vuist te zwaaien zonder haar woede te verbergen. ‘Alleen een Duistervriend kan zoiets voorstellen! Alleen een Duistervriend!’ Moria trok wit weg door deze beschuldiging en werd vervolgens vuurrood van woede.
Egwene wist niet wat ze ervan moest denken. De Zwarte Toren was Rhands creatie en was misschien wel onmisbaar als ze de Laatste Slag wilden winnen. Maar de Asha’man waren mannen die konden geleiden en zulke mannen werden al drieduizend jaar gevreesd. Ze geleidden saidin dat door de Schaduw was besmet. Rhand was zelf een man die kon geleiden, maar zonder hem zou de Schaduw Tarmon Gai’don winnen. Mocht het Licht haar bijstaan dat ze het zo nuchter bekeek, maar het was de keiharde waarheid. Het deed er nu echter niet toe wat haar mening was, want de boel was volledig uit de hand aan het lopen. Escaralde en Faiselle beledigden elkaar luidkeels. Openlijke beledigingen! In de Zaal! Saroiya had het laatste beetje Witte kalmte van zich afgeworpen en stond tegen Malind te schreeuwen, die op haar beurt terugschreeuwde. Ze konden elkaar onmogelijk verstaan en dat was misschien maar beter ook. Verrassend genoeg hadden Romanda en Lelaine nog altijd niets gezegd. Ze staarden elkaar aan met strakke blikken. Waarschijnlijk probeerden ze te zien wat het standpunt van de ander was zodat ze een tegenovergesteld standpunt in konden nemen. Magla stapte van haar kist en liep op Moria af met de blik van iemand die op de vuist wilde gaan. Niet praten, maar vechten. Magla’s handen waren tot vuisten gebald. Ze had niet door dat haar stola van haar schouders gleed. Egwene stond op en omhelsde de Bron. Met uitzondering van speciaal voorgeschreven plechtigheden mocht er in de Zaal niet geleid worden. Ook dit was een gebruik dat afkomstig was uit een donkere periode in de geschiedenis van de Zaal. Ze maakte slechts een simpele weving van Lucht en Vuur. ‘De Zaal moet beslissen over een voorstel,’ zei ze en liet saidar los. Loslaten was niet meer zo moeilijk als vroeger. Het was ook niet makkelijk, integendeel, maar wel minder moeilijk. Een herinnering aan het zoete gevoel van de Kracht bleef achter. Daar redde ze het wel mee tot de volgende keer. Haar woorden werden versterkt door de weving en dreunden door het paviljoen. De Aes Sedai doken ineen en bedekten hun oren. Er heerste opeens een volkomen stilte. Magla staarde haar verbijsterd aan en merkte toen dat ze halverwege de Blauwe banken was. Ze liet snel haar vuisten zakken, pakte haar stola op en haastte zich terug naar haar zitplaats. Sheriam stond openlijk te huilen. Zó hard kon het toch niet geweest zijn?
‘De Zaal moet beslissen over een voorstel,’ herhaalde Egwene toen het stil was. Haar oren suisden nog van die door de Kracht versterkte woorden. Misschien was het tóch harder geweest dan ze dacht. Het was niet de bedoeling dat die weving binnen gebruikt werd, ook niet tussen in elkaar geflanste tentwanden. ‘Hoe sta jij tegenover een verbond met de Zwarte Toren, Moria?’ Nadat ze uitgesproken was, ging ze zitten. Hoe stond ze er zélf tegenover? Wat voor problemen zou dit voor haar opleveren? Hoe kon ze hier haar voordeel mee doen? Mocht het Licht haar inderdaad bijstaan. Dat waren de eerste twee dingen die in haar opkwamen. Ze hoopte dat Sheriam snel haar tranen zou drogen en wat ruggengraat toonde. De Amyrlin Zetel had een Hoedster nodig, geen huilebalk.
Het duurde even voordat de orde hersteld was. De Gezetenen gaven zich een houding door hun kleding te fatsoeneren en hun rokken glad te strijken. Ze vermeden oogcontact met elkaar en keken al helemaal niet naar de zusters die achter de banken samendromden. Sommige Gezetenen waren rood aangelopen, maar niet omdat ze boos waren Gezetenen schreeuwden niet tegen elkaar als boerenknechten tijdens het scheren van de schapen. Zéker niet als er andere zusters bij waren.
‘We hebben met een paar ogenschijnlijk onoverkomelijke problemen te maken,’ zei Moria uiteindelijk. Haar stem klonk weer bedaard en koel, maar haar wangen hadden nog altijd wat kleur. ‘De Verzakers hebben dit wapen sinds kort ontdekt of gevonden, want anders hadden ze het wel eerder gebruikt. We kunnen niet tegen dit wapen op, al mag het Licht weten waarom we dat zouden willen. Belangrijker nog: het is een wapen dat we niet kunnen overleven of tegenhouden. Tegelijkertijd zijn de... Asha’man... enorm in aantal toegenomen. Volgens betrouwbare informanten zijn het er bijna evenveel als alle Aes Sedai bij elkaar. Zelfs als die schatting niet klopt, mogen we er niet van uitgaan dat het zwaar overdreven is. Er komen elke dag meer mannen bij. De ogen-en-oren zijn het daar allemaal over eens. We hadden ze natuurlijk allemaal moeten stillen, maar we hebben ze genegeerd vanwege de Herrezen Draak. We dachten dat we later wel met hen konden afrekenen, maar het is de bittere waarheid dat we daar nu te laat mee zijn. Er zijn er nu te veel. Misschien was het al te laat toen we hoorden waar ze mee bezig waren. Als we deze mannen niet kunnen stillen, moeten we ze in bedwang zien te houden. Door een zorgvuldig geformuleerd verdrag met de Zwarte Toren te sluiten, verbond klinkt te sterk, kunnen we de eerste stap zetten die nodig is om de wereld tegen hen te beschermen. We kunnen ze ook in onze cirkels toelaten.’ Moria stak een waarschuwende vinger omhoog en keek rond, maar haar stem bleef koel en bedaard. En vastberaden. ‘We moeten duidelijk maken dat een zuster altijd de stromen met elkaar mengt; een man mag absoluut niet aan het hoofd van een cirkel staan! Maar met een man erbij kunnen we de cirkel uitbreiden. Met de zegen van het Licht kunnen we wellicht de cirkels groot genoeg maken om dit wapen van de Verzakers tegen te gaan. We doden twee hazen met één steen. Maar deze hazen zijn leeuwen, en als we die steen niet gooien, zal een van de twee ons zeker doden. Zo simpel is het.’
Iedereen was stil. Behalve Sheriam. Ze stond ineengedoken naast Egwene met haar schouders te schudden. Ze was nog altijd niet opgehouden met huilen.
Toen slaakte Romanda een diepe zucht. ‘Misschien kunnen we de cirkels groot genoeg maken om de Verzakers tegen te gaan,’ zei ze met een zachte stem. Het gaf haar woorden meer gewicht dan als ze geschreeuwd had. ‘Misschien kunnen we de Asha’man in bedwang houden. Het wordt in beide gevallen erg lastig.’
‘Als je aan het verdrinken bent,’ antwoordde Moria even zacht, ‘pak je de eerste de beste tak waar je bij kunt. Ook als je niet zeker weet of die tak je gewicht wel aankan. We zijn nog niet kopje-onder gegaan, Romanda, maar we zijn wel aan het verdrinken. Dat is één ding dat zeker is.’
Wederom was iedereen stil, behalve de sniffende Sheriam. Was ze al haar zelfbeheersing kwijt? Geen van de Gezetenen zag er echt vrolijk uit, zelfs Moria, Malind en Escaralde niet. Het was geen prettig vooruitzicht. Delana zag groen van misselijkheid. Ze zag eruit of ze nog eerder dan Sheriam zou gaan overgeven.
Egwene ging weer even staan om de vereiste vraag te stellen. Zelfs als het ondenkbare werd voorgesteld, moesten de rituelen nageleefd worden. Nu misschien wel meer dan ooit. ‘Wie is er tegen dit voorstel?’
Meerdere Gezetenen wilden het woord nemen, maar iedereen was voldoende gekalmeerd om de voorschriften te volgen. Een paar Gezetenen bewogen tegelijkertijd, maar Magla was als eerste opgestaan. De anderen gingen weer zitten en probeerden niet ongeduldig over te komen. Faiselle sprak na Magla en Varilin sprak na Faiselle. Daarna kwam Saroiya, en Takima sprak als laatste. Ze namen allemaal hun tijd; Varilin en Saroiya maakten zich bijna schuldig aan het houden van toespraken en probeerden zo welbespraakt mogelijk te zijn. Je werd geen Gezetene als je niet welbespraakt kon zijn wanneer het nodig was. Het werd desondanks al snel duidelijk dat ze zichzelf en elkaar herhaalden; ze formuleerden het alleen anders. Over de Verzakers en hun wapen werd met geen woord gerept. De Zwarte Toren was waar de Gezetenen het over hadden. De Zwarte Toren en de Asha’man. De Zwarte Toren was iets verderfelijks, een even grote bedreiging voor de wereld als de Laatste Slag. De naam alleen al suggereerde een band met de Schaduw en was een klap in het gezicht van de Witte Toren. Iedereen had het over de ‘zogenaamde’Asha’man en sprak de naam spottend uit. In de Oude Spraak betekende het ‘bewaker’, maar ze waren allesbehalve bewakers. De zogenaamde Asha’man waren mannen die konden geléiden! Mannen die gedoemd waren krankzinnig te worden als ze niet eerst omkwamen door de mannelijke helft van de Kracht. Krankzinnige mannen die de Ene Kracht gebruikten. Van Magla tot Takima, allemaal zeiden ze dit met zoveel mogelijk afschuw. Drieduizend jaar lang hadden ze de wereld ellende bezorgd en daarvóór waren ze verantwoordelijk voor het Breken van de Wereld. Mannen als deze hadden de wereld en de Eeuw der Legenden vernietigd en hadden het aanzicht van de wereld in een woestenij veranderd. Ze werden gevraagd met deze mannen een verbond te sluiten. Als ze dat deden, zouden ze nergens meer welkom zijn, en terecht. Ze zouden door elke Aes Sedai geminacht worden, en terecht. Het kon gewoon niet. Het mócht niet.