Выбрать главу

Elaida leunde achterover in haar stoel en keek dreigend rond met de schildpad in haar hand. Andaya begon snel te spreken. Ze keek Elaida niet aan maar hield zich bezig met het schikken van haar stola. ‘Het punt is, Moeder, dat we een manier moeten vinden om dit tot een vredig einde te brengen,’ zei ze, haar Tarabonse tongval duidelijk hoorbaar, wat altijd het geval was wanneer ze zich ongemakkelijk voelde. Ze was meestal terughoudend in de nabijheid van Elaida en keek ook nu naar Yukiri voor steun, maar de slanke kleine vrouw wendde haar hoofd af. Yukiri was opvallend koppig voor zo’n kleine vrouw; in tegenstelling tot Doesine zou ze niet gevoelig zijn voor dwang. Dus waarom was ze hier dan als ze hier niet wilde zijn? Andaya besefte dat ze er alleen voor stond en ging haastig verder. ‘We mogen niet toestaan dat er gevechten uitbreken in de straten van Tar Valon. Of in de Toren; dat al helemaal niet, niet weer. Tot nu toe lijken de rebellen zich tevreden te stellen met hun uitzicht op de stad, maar dat kan niet eeuwig duren. Ze hebben het Reizen weer ontdekt, Moeder, en hebben het gebruikt om een leger honderden roeden te verplaatsen. We moeten het overleg beginnen voordat ze dat leger naar Tar Valon laten Reizen, anders is alles verloren, zelfs al winnen we.’ Alviarin kneep in haar rokken en slikte. Ze dacht dat haar ogen uit haar hoofd zouden vallen. De rebellen konden Reizen? Ze waren al hier, bij Tar Valon? En deze wichten wilden praten? Alle zorgvuldig uitgedachte plannen verdampten als mist voor de zon. Misschien zou de Heer van het Duister luisteren als ze heel hard bad. Elaida keek niet minder boos, maar ze zette de ivoren schildpad heel zorgvuldig op tafel en haar stem klonk bijna normaal. Net zoals vroeger, voordat Alviarin haar beteugelde, met een stalen vastheid onder haar zachte woorden. ‘En zijn de Bruine en Groene zusters ook voor overleg?’

‘De Bruinen,’ begon Shevan, en tuitte toen nadenkend haar lippen terwijl ze overdacht wat ze ging zeggen. Uiterlijk leek ze onaangedaan, maar ze wreef onbewust met haar duimen langs haar vingers. ‘De Bruinen zijn duidelijk over de historische gebruiken. Jullie hebben allen de geheime geschiedenissen gelezen, als het goed is. Telkens wanneer de Toren verdeeld was, betekende dat ramspoed voor de wereld. Nu de Laatste Slag dreigt en de wereld een Zwarte Toren huisvest, kunnen we het ons niet veroorloven ook maar een dag langer dan nodig is verdeeld te blijven.’

Elaida’s gezicht stond al op onweer, maar het betrok nog verder toen de Zwarte Toren werd genoemd. ‘En de Groenen?’ Ze had haar stem nog steeds in bedwang.

Alledrie de Groene Gezetenen waren aanwezig, wat aangaf dat ze zeer werden gesteund door hun Ajah, of dat er zware druk was van de overste van de Groenen. Als oudste zou Talene eigenlijk antwoord hebben moeten geven – Groenen hielden zich altijd aan hun rangorde – maar de rijzige, goudblonde vrouw wierp een blik op Yukiri en Doesine en keek enkel naar het kleed terwijl ze aan haar groenzijden rokken plukte. Rina fronste licht en trok verwonderd haar neus op, maar ze had de stola minder dan vijftig jaar gedragen, dus was het aan Rubinde om antwoord te geven. Rubinde was een stevige vrouw en zag er klein en gedrongen uit naast Talene, en bijna gewoontjes ondanks haar saffierkleurige ogen. ‘Er is mij opgedragen om dezelfde punten aan te roeren als Shevan,’ zei ze, de geschrokken blik van Rina negerend. Er was duidelijk druk uitgeoefend door Adelorna, de Groene ‘kapitein-generaal’ en als Rubinde dat bekendmaakte, was ze het er blijkbaar niet mee eens. ‘Tarmon Gai’don is in aantocht, de Zwarte Toren vormt een bijna even grote bedreiging, en de Herrezen Draak is verdwenen, als hij niet al dood is. We kunnen ons niet langer veroorloven verdeeld te zijn. Als Andaya de rebellen kan overreden naar de Toren terug te keren, moeten we het haar laten proberen.’

‘Ik begrijp het,’ zei Elaida vlak. Vreemd genoeg kreeg ze weer wat kleur op haar gezicht en was er zelfs een lichte glimlach op haar lippen te zien. ‘Goed dan, probeer ze te overreden als je kunt. Maar mijn bevelen blijven staan. De Blauwe Ajah bestaat niet meer en elke zuster die dat kind Egwene Alveren volgt wordt gestraft voordat ze kan terugkeren in om het even wélke Ajah. Ik ben van plan de Witte Toren tot een wapen te smeden dat we tijdens Tarmon Gai’don kunnen gebruiken.’

Ferane en Suana deden hun mond open om te protesteren, maar Elaida hield hen tegen met een geheven hand. ik heb gesproken, dochters. Laat me nu alleen. En doe jullie werk.’

De Gezetenen konden niets doen. Het recht van de Zaal was hun recht, maar de Zaal waagde maar zelden zich te zeer op het terrein van de Amyrlin Zetel te wagen. Tenzij de Zaal zich in zijn geheel tegen de Amyrlin had gekeerd, maar eensgezind waren ze eigenlijk nergens over. Alviarin had daar zelf voor helpen zorgen. Ze vertrokken; Ferane en Suana met samengeknepen lippen en een rechte rug en Andaya bijna op een drafje. Geen van hen wierp nog een blik op Alviarin.

Alviarin wachtte tot de deur achter hen was gesloten. ‘Dit verandert werkelijk niets, Elaida, dat zie je toch wel in? Je moet helder nadenken, niet struikelen over een tijdelijke misstap.’ Ze wist dat ze te veel kletste, maar ze kon niet ophouden. ‘De ramp bij Dumaisbron, de onafwendbare ramp bij de Zwarte Toren, het kan er nog steeds voor zorgen dat je je zetel kwijtraakt. Je hebt mij nodig om de staf en de stola te behouden. Je hebt me nodig, Elaida. Je...’ Ze klemde haar kaken op elkaar voordat ze alles zou verraden. Er moest een andere manier zijn.

‘Het verbaast me dat je bent teruggekomen,’ zei Elaida terwijl ze opstond en haar rode rokken gladstreek. Ze had de kledingstijl van de Roden nooit losgelaten. Vreemd genoeg lachte ze terwijl ze om de tafel heenliep. Het was niet enkel een vage glimlach, maar een brede, plezierige lach. ‘Heb je je in de stad verstopt toen de rebellen aankwamen? Ik dacht dat je je had ingescheept zodra je hoorde dat ze hier waren. Wie zou hebben gedacht dat ze het Reizen zouden herontdekken? Denk je eens in wat we kunnen doen nu we dat weten?’ Ze schreed lachend over het kleed.

‘Eens kijken. Wat heb ik van jou te vrezen? De verhalen uit Cairhien doen de ronde in de Toren, maar zelfs als zusters inderdaad dat Altor-joch zouden gehoorzamen, wat ik niet kan geloven, dan geeft iedereen Coiren de schuld. Zij heeft hem hier gebracht, en wat de zusters betreft is ze al zo goed als berecht en veroordeeld.’ Elaida ging voor Alviarin staan zodat ze haar hoek niet uit kon. Haar glimlach bereikte haar ogen niet. Haar ogen fonkelden van venijn waar haar lippen lachten. Alviarin kon zich niet van die blik losmaken. ‘De afgelopen week hebben we ook behoorlijk wat over de Zwarte Toren gehoord.’ Elaida leek te walgen van die naam. ‘Het schijnt dat er nog meer mannen zijn dan je dacht. Maar iedereen denkt dat Toveine wel zo verstandig is geweest om dat aantal te ontdekken voor ze aanviel. Er is veel over gepraat. Als ze hier verslagen terugkeert, krijgt zij de schuld. Dus jouw dreigementen...’

Alviarin viel tegen de wand en probeerde de zwarte vlekken voor haar ogen weg te knipperen. Toen pas besefte ze dat de andere vrouw haar had geslagen. Haar wang voelde dik. Elaida was omringd door de gloed van saidar, en het schild raakte Alviarin aan voor ze zich kon bewegen en belette haar de Kracht te gebruiken. Maar Elaida was helemaal niet van plan om de Kracht te gebruiken. Ze maakte een vuist. Ze glimlachte nog steeds.

Langzaam haalde de vrouw diep adem en liet haar vuist zakken. Het schild liet ze echter voor wat het was. ‘Zou je dat echt gebruiken?’ vroeg ze, bijna mild.

Alviarin trok haar hand terug van haar mes. Ze had er onbewust naar gegrepen, maar ook als Elaida de Kracht niet gebruikte, had ze haar niet kunnen vermoorden, niet nu zoveel Gezetenen wisten dat ze hier samen waren. Toch was haar gezicht warm toen Elaida minachtend snoof.

‘Ik zie er naar uit om jouw nek op het blok van de beul te zien, Alviarin, maar tot ik bewijs heb van je verraad kan ik nog wel een paar andere dingen doen. Weet je nog hoe vaak je Silviana hebt laten komen om me te straffen? Ik hoop het, want je krijgt er tien voor elke dag die ik geleden heb. En, o ja.’ Ze rukte de Hoedsterstola van Alviarins hals. ‘Aangezien niemand je kon vinden toen de rebellen aankwamen, heb ik de Zaal gevraagd om je uit je ambt te zetten. Niet de gehele Zaal, natuurlijk. Misschien heb je daar nog wat invloed. Maar het was verrassend eenvoudig om overeenstemming te bereiken met degenen die aanwezig waren. Een Hoedster hoort bij haar Amyrlin en niet in haar eentje rond te dwalen. Maar bij nader inzien heb je misschien helemaal geen invloed, aangezien gebleken is dat je al die tijd in de stad verstopt zat. Of ben je teruggevaren naar deze rampspoed in de hoop dat je nog iets uit de brokstukken kon redden? Het maakt niet uit. Je had misschien beter op het eerste het beste schip kunnen springen dat Tar Valon verliet. Maar ik moet toegeven dat de gedachte aan jou, beschaamd vluchtend van dorp tot dorp, minder vermakelijk is dan het genoegen dat ik zal hebben om je te zien lijden. Ga nu uit mijn ogen voordat ik besluit dat een tak beter is dan de riem van Silviana.’ Ze gooide de witte stola op de grond, draaide zich om en liet saidar los. Vervolgens liep ze rustig terug naar haar stoel alsof Alviarin niet bestond.