Logain, wiens handen ontspannen op het lange gevest van zijn zwaard lagen, gaf geen krimp. Hij was een lange man, maar niet zo lang als Rhand. Hij keek hem aan met een standvastige blik en liet in niets blijken dat hij op zijn donder kreeg of ter verantwoording werd geroepen. Het zilveren zwaard en de rood met gouden draak op de hoge kraag van zijn zwarte mantel schitterden fel in het licht van de lampen, en de mantel zelf zag eruit alsof die pas gestreken was. ‘Moeten we hen soms vrijlaten?’ vroeg hij kalm. ‘Laten de Aes Sedai onze metgezellen die ze tot zich genomen hebben dan ook gaan?’
‘Nee!’ zei Rhand kortaf. En zuur. ‘Wat gebeurd is, is gebeurd.’ Merise was zo ontdaan geweest toen hij opperde dat ze Narishma misschien moest vrijlaten, dat je zou denken dat hij haar had gevraagd een jong hondje aan de kant van de weg achter te laten. En hij vermoedde dat Flin even hard zou vechten om Corele vast te houden als andersom; hij was er vrij zeker van dat er tussen hen nu meer gaande was dan de binding alleen. Nou, als een Aes Sedai een man die kon geleiden aan zich kon binden, waarom kon een mooie vrouw dan niet gehecht raken aan een kreupele oude man? ‘Maar je beseft toch wel in wat voor wespennest je je gestoken hebt, hè? Op dit ogenblik wil Elaida maar één geleider in leven houden en dat ben ik, en dan alleen totdat de Laatste Slag achter de rug is. Als ze dit te weten komt, zal ze er dubbel op gebrand zijn om jullie allemaal over de kling te jagen, het maakt niet uit hoe. Ik weet niet hoe die andere groep zal reageren, maar Egwene is altijd al erg goed geweest in onderhandelen. Ik zal misschien een aantal Asha’man beschikbaar moeten stellen om door Aes Sedai gebonden te worden, totdat zij er evenveel van jullie hebben als jullie van hen. Als ze niet gewoon besluiten dat jullie allemaal zo snel mogelijk dood moeten, tenminste. Wat gedaan is, is gedaan, maar het mag niet weer gebeuren!’ Bij elk woord verstijfde Logain iets meer, maar hij hield zijn blik strak op Rhand gericht. Het was zonneklaar dat hij deed alsof de anderen in de zitkamer er niet bij waren. Min wilde part noch deel hebben aan deze vergadering, dus was ze ergens anders naartoe gegaan om te lezen. Rhand begreep helemaal niets van de boeken van Herid Fel, maar zij vond ze erg boeiend. Hij had er echter op gestaan dat Loial erbij zou blijven. De Ogier deed alsof hij de vlammen in de open haard bestudeerde, maar wierp soms met trillende oren een blik op de deur, alsof hij zich afvroeg of hij onder dekking van het onweer onopgemerkt weg kon glippen. Naast de Ogier leek Davram Bashere nog kleiner dan hij in werkelijkheid was. Hij was een grijzende man met donkere, scheefstaande ogen, een neus als een snavel en een dikke snor waarvan de punten om zijn mond omlaag krulden. Ook hij droeg een zwaard. De kling was korter dan die van Logain en gegolfd. Bashere hield zijn ogen overwegend gericht op zijn wijnbeker, maar als zijn blik op Logain viel, streek hij onbewust met zijn duim langs het gevest van zijn zwaard. Rhand dacht tenminste dat het een onbewust gebaar was.
‘Taim heeft het bevel gegeven,’ zei Logain koeltjes, hoewel hij zich zichtbaar niet op zijn gemak voelde nu hij verantwoording moest afleggen waar andere mensen bij waren. Een plotselinge bliksemflits dicht bij het huis hulde zijn gezicht heel eventjes in spookachtige schaduwen, zodat het een grimmig masker van duisternis leek. ik nam aan dat het van jou afkomstig was.’ Zijn blik dwaalde af in de richting van Bashere en zijn mond verstrakte. ‘Taim doet veel dingen waarvan mensen denken dat jij er opdracht toe hebt gegeven,’ ging hij met tegenzin verder, ‘maar hij heeft zo zijn eigen plannen. Flin, Narishma en Manfor staan op de lijst van weglopers, net als elke andere Asha’man die jij bij je hebt gehouden. En hij heeft een groepje van twintig tot dertig kerels die hij dicht bij zich houdt en apart oefent. Iedere man die de draak draagt behoort tot die groep, behalve ik; en als hij gedurfd had, zou hij me de draak onthouden hebben. Wat je ook gedaan hebt, het wordt tijd om je blik te richten op de Zwarte Toren, voordat Taim een breuk veroorzaakt die nog dieper gaat dan bij de Witte Toren. Als hij dat doet, zul je merken dat de meerderheid trouw is aan hem, niet aan jou. Hem kennen ze. De meesten hebben jou nog nooit gezien.’ Geërgerd rolde Rhand zijn mouwen omlaag en liet zich in een stoel vallen. Wat hij gedaan had, was voor Logain niet van belang. De man wist dat saidin zuiver was, maar hij kon niet geloven dat Rhand, of welk ander menselijk wezen dan ook, verantwoordelijk was voor die zuivering. Dacht hij soms dat de Schepper na een lijdensweg van drieduizend jaar opeens had besloten een barmhartig gebaar te maken? De Schepper had de wereld geschapen en het vervolgens aan de mensheid overgelaten om ervan te maken wat ze konden – de hemel of de Doemkrocht, dat mochten ze zelf kiezen. De Schepper had vele werelden geschapen en was even blijven kijken of ze tot bloei kwamen of afstierven. Daarna was hij gewoon verder gegaan met het scheppen van eindeloos veel andere werelden. Een tuinman weende ook niet om elke gevallen bloesem.
Heel even dacht hij dat dat waarschijnlijk mijmeringen van Lews Therin waren. Hij had nooit zo diep nagedacht over de Schepper – over niets, eigenlijk. Hij kon echter vóélen dat Lews Therin goedkeurend knikte, als een man die luisterde naar wat een ander zei. Maar toch, vóór Lews Therin had hij nooit stilgestaan bij dit soort dingen. Hoeveel onderscheid was er eigenlijk nog tussen hen? ‘Taim zal nog even moeten wachten,’ zei hij vermoeid. Hoelang kon Taim nog wachten? Hij was verrast toen hij Lews Therin niet hoorde razen dat hij die man maar moest doden. Stelde dat hem maar gerust. ‘Ben je hier alleen gekomen om ervoor te zorgen dat Logain veilig aankwam, Bashere, of om me te vertellen dat iemand Dobraine heeft neergestoken? Of heb jij ook een dringende taak voor me?’ Bashere trok een wenkbrauw op vanwege de toon waarop Rhand sprak, en zijn kaak verstrakte toen hij een blik op Logain wierp. Na een paar tellen snoof hij echter zo hard dat Rhand verwachtte dat de dikke punten van zijn snor ervan zouden gaan trillen. ‘Twee mannen hebben mijn tent geplunderd,’ zei hij terwijl hij zijn wijnbeker neerzette op een bewerkte blauwe tafel die tegen de muur stond. ‘Een van hen had een briefje bij zich waarvan ik zou zweren dat ik het zelf geschreven had, als ik niet beter wist. Een bevel om “zekere voorwerpen” mee te nemen. Loial wist me te vertellen dat de kerels die Dobraine aan het mes hebben geregen net zo’n briefje bij zich hadden, schijnbaar in Dobraines handschrift. Zelfs een blinde zou kunnen zien waar ze opuit waren, als hij een beetje nadacht. Dobraine en ik zijn de meest voor de hand liggende kandidaten om de zegels voor je te bewaken. Jij hebt er drie en je zegt dat er al drie gebroken zijn. Misschien weet de Schaduw waar de laatste is.’ Loial had zich met stijf rechtopstaande oren afgewend van de open haard terwijl de Saldeaan sprak, en nu kon hij zich niet langer bedwingen. ‘Dat is ernstig, Rhand. Als iemand alle zegels op de kerker van de Duistere verbreekt, of misschien maar één of twee, kon de Duistere weleens uitbreken. Zelfs jij kunt het niet opnemen tegen de Duistere! Ik bedoel, ik weet wel dat in de Voorspellingen staat dat je het tegen hem zult opnemen, maar dat is vast niet letterlijk bedoeld.’ Zelfs Logain keek ongerust. Hij bestudeerde Rhand alsof hij zijn kansen tegen de Duistere inschatte.
Rhand leunde achterover in zijn stoel, maar waakte er zorgvuldig voor zijn vermoeidheid te tonen. De zegels op de gevangenis van de Duistere aan de ene kant, Taim die tweedracht zaaide onder de Asha’man aan de andere. Was het zevende zegel al gebroken? Deed de Schaduw al de openingszetten voor de Laatste Slag? ‘Je hebt ooit iets tegen me gezegd, Bashere. Als je vijand je twee doelwitten biedt...’