Выбрать главу

De strakke knot op Romanda’s hoofd bewoog op en neer toen ze knikte. ‘We zijn al iets te weten gekomen. Elaida laat de Gezetenen die namens haar spreken geen strobreed toegeven. Ze heeft zich in de Toren verschanst als een rat in een muur. De enige manier waarop we haar weg kunnen krijgen, is door het infiltreren van de Toren.’ Mijrelle maakte een geluid dat haar op een verbaasde blik van Maigan kwam te staan. Romanda bleef Egwene rustig aankijken. ‘Elaida wordt hoe dan ook afgezet,’ zei Egwene kalm terwijl ze haar theekopje terug zette op de schotel. Haar hand trilde niet. Wat was dat mens te weten gekomen? En hoe?

Romanda keek met een grijns naar haar thee alsof er toch niet genoeg honing in zat. Of misschien was ze teleurgesteld dat Egwene niet meer had gezegd. Ze ging op haar kruk verzitten als een zwaardvechter die zich opmaakte voor een nieuwe aanval. ‘De dingen die u over de Kinne hebt gezegd, Moeder. Dat er meer dan duizend Kinsvrouwen zijn en niet slechts een paar tientallen. Dat sommige Kinsvrouwen vijfhonderd tot zeshonderd jaar oud zijn.’ Ze schudde haar hoofd alsof dat onmogelijk was. ‘Hoe kan de Toren daar geen weet van gehad hebben?’ Ze stelde geen vraag, maar daagde haar uit. ‘We hoorden onlangs voor het eerst hoeveel wilders zich onder het Zeevolk bevinden,’ antwoordde Egwene vriendelijk. ‘En we weten nog steeds niet hoeveel het er precies zijn.’ Romanda’s grijns werd kleiner. De Gele Ajah had als eerste bevestigd dat er alleen al in IIlian honderden wilders van het Zeevolk waren. Egwene deelde de eerste klap uit.

Eén klap was echter niet genoeg om Romanda klein te krijgen of haar de mond te snoeren. ‘Zodra we hier klaar zijn, moeten we ze allemaal opsporen,’ zei ze op onverbiddelijke toon. ‘Dat we er een paar in Ebo Dar en Tar Valon tolereerden om wegloopsters op te sporen, is tot daar aan toe, maar we kunnen niet toestaan dat duizenden wilders zich... organiseren.’ In dat laatste woord, het denkbeeld dat wilders zich organiseerden, legde ze nog meer minachting dan in de rest van wat ze zei. Mijrelle en Maigan keken en luisterden aandachtig. Maigan leunde zelfs voorover. Ze wisten geen van beiden meer van de verhalen die Egwene verspreid had. Iedereen ging ervan uit dat die afkomstig waren van Siuans ogen-en-oren. ‘Er zijn veel meer dan duizend Kinsvrouwen,’ verbeterde Egwene, ‘en niet een daarvan is een wilder. Het zijn allemaal vrouwen die weggestuurd zijn uit de Toren. Met uitzondering van een paar wegloopsters die nooit gepakt zijn.’ Ze verhief haar stem niet, maar ze klonk vastberaden en keek Romanda recht aan. ‘Hoe wilde je ze trouwens opsporen? Ze zijn over alle landen verspreid en doen allemaal verschillend werk. Ebo Dar was de enige plek waar ze weleens samenkwamen, maar sinds de Seanchaanse verovering zit daar niemand meer. Sinds de Trollok-oorlogen heeft de Kinne gezorgd dat de Toren alleen wist wat zij wilden dat de Toren wist. Tweeduizend jaar lang hebben ze zich verborgen gehouden, onder de neus van de Witte Toren. Hun aantallen namen toe terwijl die van de Toren afnamen. Hoe wil je ze allemaal vinden, al die wilders die de Toren altijd genegeerd heeft omdat ze “te oud” waren om Novice te worden? Kinsvrouwen vallen op geen enkele manier op, Romanda. Ze gebruiken de Kracht even vaak als Aes Sedai, maar ze vertonen net als iedereen ouderdomsverschijnselen, zij het wat langzamer. Als ze verborgen willen blijven, zullen ze nooit gevonden worden.’ En zo deelde Egwene nog een paar klappen uit zonder ook maar één klap te incasseren. Romanda had wat zweetdruppeltjes op haar voorhoofd, een duidelijk teken van wanhoop bij Aes Sedai. Mijrelle zat heel stil, maar Maigan leek ondanks haar stabiele kruk elk ogenblik voorover te kunnen vallen.

Romanda likte haar lippen. ‘Als ze geleiden, moeten ze een leeftijdloos uiterlijk hebben. Als ze er ouder uitzien, komt dat omdat ze heel weinig of helemaal niet geleiden. En het is hoe dan ook onmogelijk dat ze vijf- of zeshonderd jaar oud zijn!’ De aap kwam zo te zien uit de mouw.

‘Er is één echt verschil tussen Aes Sedai en de Kinne,’ zei Egwene zacht, maar het leek wel alsof de woorden in de ruimte galmden.

Zelfs Romanda leek nu haar adem in te houden. ‘Ze hebben de Toren verlaten voordat ze op de Eedstaf konden zweren.’ Zo, het was eindelijk gezegd.

Romanda schokte alsof die laatste klap haar te veel geworden was. ‘U hebt de Geloften nog niet afgelegd,’ zei ze met hese stem. ‘Wilt u ze soms afschaffen? En zusters vragen ze af te zweren?’ De adem van Mijrelle en Maigan stokte.

‘Nee!’ zei Egwene vinnig. ‘De Drie Geloften maken van ons Aes Sedai, en ik zal op de Eedstaf zweren zodra die in ons bezit is!’ Ze haalde diep adem en paste haar toon aan. Ze boog zich voorover naar de Gezetene om haar voor zich te winnen en te overtuigen. Ze strekte bijna haar arm uit. ‘Het is nu gebruikelijk dat zusters zich in hun laatste jaren afzonderen, Romanda. Zou het niet beter zijn als dat niét hun laatste jaren waren? Als zusters zich in plaats daarvan bij de Kinne voegen, kunnen ze de Kinne aan de Toren binden. Dan is die nutteloze speurtocht ook niet nodig.’ Ze was nu al zo ver gegaan dat ze de laatste stap ook maar moest nemen. ‘De Eedstaf kan behalve binden ook ontbinden.’

Maigan viel voorover op haar knieën, krabbelde weer omhoog en veegde haar rok met een verontwaardigde blik af alsof iemand haar geduwd had. Mijrelle zag er een beetje bleek uit. Romanda zette langzaam haar theekopje op de rand van de schrijftafel en stond op terwijl ze haar stola om zich heen sloeg. Uitdrukkingsloos staarde ze Egwene aan terwijl Theodrin haar mantel om haar schouders legde, de gouden sierspeld vastmaakte en de plooien goed legde alsof ze een dienstmeid was. Pas daarna sprak Romanda met een stem van steen. ‘Toen ik een klein meisje was, droomde ik ervan Aes Sedai te worden. Vanaf de eerste dag dat ik in de Witte Toren was, heb ik geprobeerd als een Aes Sedai te leven. Ik heb als een Aes Sedai geleefd en ik zal als een Aes Sedai sterven. Dit is onaanvaardbaar!’

Ze draaide zich in een vloeiende beweging om, maar schopte daarbij wel de kruk om waarop ze gezeten had. Theodrin haastte zich achter haar aan met vreemd genoeg een bezorgde uitdrukking op haar gezicht.

‘Moeder?’ Mijrelle haalde diep adem en plukte aan haar donkergroene rok. ‘Moeder, stelt u echt voor...?’ Ze maakte haar zin niet af. Maigan zat op haar kruk en moest zichzelf dwingen niet weer voorover te buigen.

‘Ik heb uitgelegd wat de feiten zijn,’ zei Egwene kalm. ‘De Zaal moet verder maar beslissen. Zeg eens, Dochter. Zou jij ervoor kiezen te sterven in plaats van verder te leven en de Toren te dienen?’ De Groene en Blauwe zuster keken elkaar aan. Toen ze opeens beseften wat ze aan het doen waren, gingen ze weer verder met elkaar te negeren. Ze gaven geen antwoord, maar Egwene zag dat ze erover nadachten. Na een paar tellen stond ze op om de kruk weer overeind te zetten. Zelfs dat veroorzaakte niet meer dan plichtmatige verontschuldigingen omdat Egwene dat zelf moest doen. Daarna verzonken ze weer in gedachten.

Ze probeerde verder te gaan met het lezen van de papieren in Siuans mappen – de patstelling bij de Steen van Tyr duurde nog altijd voort en niemand wist hoe het zou eindigen – maar niet lang na Romanda’s vertrek kwam Lelaine binnen.

De slanke Blauwe Gezetene kwam in tegenstelling tot Romanda alleen binnen. Ze ging op de lege kruk zitten en gooide haar met bont gevoerde mantel, die vastzat met een zilveren mantelspeld vol grote saffieren, naar achteren over haar schouders. Ze had haar stola ook om; Gezetenen hadden bijna altijd hun stola om. Lelaine was veel meer rechtdoorzee dan Romanda. Zo kwam ze althans over. Ze had een felle glinstering in haar ogen.

‘Kairens dood maakt de kans dat het tot een verdrag met de Zwarte Toren komt een stuk kleiner,’ mompelde ze terwijl ze haar theekopje vlak bij haar gezicht hield. ‘En die arme Llyw is er natuurlijk ook nog. Misschien wil Mijrelle hem wel. Twee van haar drie zwaardhanden waren eerst van een ander. Nog nooit eerder heeft iemand twee zwaardhanden gered toen hun Aes Sedai stierven.’ Egwene was niet de enige die het opviel hoe Lelaine daar de nadruk oplegde. Mijrelle trok wit weg. Ze hield twee dingen geheim en één daarvan was dat ze vier zwaardhanden had. Moiraines overdracht van Lans binding aan haar was al honderd jaar niet meer vertoond. Vandaag de dag vond men dat hetzelfde als het binden van een man tegen zijn wil. Ook dat was al honderden jaren niet gedaan. ‘Drie is genoeg voor mij,’ zei ze met ingehouden adem. ‘Als u mij wilt verontschuldigen, Moeder?’