Выбрать главу

Zodra Tuons naam viel trok het bloed weg uit Egeanins wangen en hoorde hij Thera een kreetje slaken. De tentflappen werden met een ruk gesloten. De vroegere panarch had een heleboel Seanchaanse manieren opgedaan toen ze Suroths bezit was, en ook een hoop van hun taboes. Maar Egeanin was van harder materiaal gemaakt. ‘Waarom?’ vroeg ze, en liet er woedend en tegelijk ongerust meteen op volgen: ‘Je mag haar niet zo noemen. Je moet eerbied tonen.’

Mart grijnsde, maar ze scheen de grap niet in te zien. Eerbied? Een prop in iemands mond stoppen en diegene vervolgens in een muurkleed rollen getuigde niet echt van eerbied. Dat zou niet veranderen als hij haar hoogvrouwe of wat dan ook noemde. Natuurlijk, Egeanin was eerder bereid om te praten over het bevrijden van damane dan over het bevrijden van Tuon. Als ze kon voorgeven dat de ontvoering nooit had plaatsgevonden zou ze dat gedaan hebben, en ze probeerde het kennelijk. Licht, ze had geprobeerd het te negeren toen het gebeurde. Daarbij vergeleken verbleekte elke misdaad die ze gepleegd mocht hebben in haar geest tot niets.

‘Omdat ik met haar wil praten,’ zei hij. En waarom niet? Hij moest wel, vroeg of laat. Er liepen steeds meer mensen door de nauwe straat, mannen met hun hemd nog uit hun broek en vrouwen met hun haar nog in nachtdoekjes gewikkeld. Sommigen leidden paarden en anderen liepen wat doelloos rond voor zover hij dat kon beoordelen. Een pezige jongen die iets groter dan Olver was, maakte overal waar maar ruimte was een raddraai. Misschien oefende hij, of was het alleen maar spelen. De slaperige kerel van de groene wagen was nog steeds niet verschenen. Luca’s Grote Reizende Voorstelling zou de komende uren nog niet reizen. Er was genoeg tijd. ‘Je kunt met me meekomen,’ stelde hij onschuldig voor. Daar had hij eerder aan moeten denken.

Die uitnodiging deed Egeanin verstijven als een tentpaal. Hoewel ze onmogelijk nog bleker kon worden, verdween er toch nog wat kleur. ‘Je moet haar passende eerbied tonen,’ zei ze hees, en greep haar sjaal met twee handen vast alsof ze de zwarte pruik nog vaster op haar hoofd wilde drukken. ‘Kom mee, Baile. Ik wil me ervan overtuigen dat mijn zaken netjes worden opgeborgen.’

Domon aarzelde toen ze zich omdraaide en zich door de menigte heen weghaastte zonder om te kijken, en Mart keek hem achterdochtig aan. Hij had vage herinneringen aan een ontvluchting die ooit op Domons rivierschip had plaatsgevonden, maar het bleef onduidelijk. Thom was aardig tegen Domon, wat in het voordeel van de Illianer was, maar hij was Egeanins messentrekker en hij zou haar in alles ondersteunen, tot en met haar afkeer van Juilin, en Mart had niet meer vertrouwen in hem dan in haar. En dat was niet veel. Egeanin en Domon hadden hun eigen plannen, en of Mart Cauton het er daarin heelhuids van afbracht speelde geen rol. Hij betwijfelde trouwens of de man hém wel vertrouwde, maar geen van beiden had op dit ogenblik veel keus.

‘Het fortuin mag me halen,’ mompelde Domon en krabde aan de stoppels die boven zijn linkeroor opkwamen, ‘maar misschien is het wel te hoog gegrepen, waar je ook mee bezig bent. Ik denk dat ze taaier is dan je verwacht.’

‘Egeanin?’ zei Mart ongelovig. Hij keek haastig om zich heen of niemand in het straatje zijn uitglijder had gehoord. Een paar mensen keken even in het voorbijgaan naar hem en Domon op, maar niemand keek nog eens. Luca was niet de enige die maar al te graag wilde vertrekken uit een stad waar de stroom bezoekers voor de vertoning was opgedroogd, en ook de nacht waarin de bliksem de haven in vuur en vlam had gezet wilden ze graag achter zich laten. Ze zouden er die eerste nacht allemaal vandoor zijn gegaan en Mart zonder schuilplaats hebben achtergelaten als Luca het hen niet uit hun hoofd had weten te praten. Dat beloofde goud had Luca heel overtuigend gemaakt, ik weet dat ze taaier is dan ouwe laarzen, Domon, maar ouwe laarzen komen niet ver bij mij. Dit is geen stom schip, en ik laat haar niet de leiding nemen en alles verprutsen.’ Doman vertrok zijn gezicht alsof Mart zijn verstand had verloren, ik heb het over het méisje, kerel. Geloof je dat jij even kalm zou zijn geweest als ze jou midden in de nacht hadden weggedragen? Waar je ook op mikt, met al die wilde praat dat ze je vrouw is, wees voorzichtig of ze scheert je kop bij je schouders af.’ ik kletste maar wat,’ bromde Mart. ‘Hoeveel keer moet ik dat nog zeggen? Ik was even van slag.’ Dat was hij zeker. Erachter komen wie Tuon was terwijl hij met haar worstelde, zou een bloedige Trollok nog van slag hebben gebracht.

Domon gromde ongelovig. Nou ja, het was niet bepaald het beste verhaal waarmee Mart voor de dag was gekomen. Maar behalve Domon scheen iedereen het te geloven. Dat dacht hij tenminste. Egeanin mocht dan een knoop in haar tong krijgen als ze maar aan Tuon dacht, maar ze zou heel wat te zeggen hebben als ze geloofd had dat hij het meende. Waarschijnlijk zou ze hem aan haar mes geregen hebben.

Domon staarde in de richting waarin Egeanin verdwenen was en schudde zijn hoofd. ‘Probeer je tong vanaf nu in bedwang te houden. Eg... Leilwin... krijgt bijna een aanval als ze weer denkt aan wat je gezegd hebt. Ik heb haar binnensmonds horen mompelen, en je kunt er een wedje op maken dat het meisje zelf het ook niet licht opvat. Speel de dwaas met haar en je zorgt er misschien voor dat we allemaal een kopje kleiner worden gemaakt.’ Hij haalde uitdrukkelijk een vinger langs zijn keel, knikte kort en drong zich toen achter Egeanin aan door de menigte heen.

Mart zag hem gaan en schudde zijn hoofd. Tuon een taaie? Zeker, ze was de Dochter van de Negen Manen en de hele rataplan. En in het Tarasinpaleis was ze erin geslaagd hem met een enkele blik op stang te jagen toen hij dacht dat ze gewoon een Seanchaanse edelvrouwe was met haar neus in de lucht, maar dat was gewoon omdat ze steeds opdook waar hij haar niet verwachtte. Meer niet. Taai? Ze zag eruit als een pop van zwart porselein. Hoe taai kon ze nou helemaal zijn?

Je moest haar er uit alle macht van weerhouden je neus te breken en misschien wel meer, bracht hij zichzelf in herinnering. Hij had er zorgvuldig op gelet die ‘wilde praat’, zoals Domon het uitdrukte, niet te herhalen, maar de waarheid was dat hij Tuon inderdaad zou trouwen. Hij zuchtte bij die gedachte. Hij wist het even zeker alsof het een voorspelling was, wat het ook min of meer was. Hij kon zich niet voorstellen hoe zo’n huwelijk kon plaatsvinden; op het oog leek het onmogelijk en hij zou er niet om rouwen als dat ook zo was. Maar hij wist dat het niet onmogelijk was. Waarom werd hij altijd opgescheept met vrouwen die probeerden hem met messen te bewerken of zijn kop er af te schoppen? Het was niet eerlijk. Hij was van plan om rechtstreeks naar de wagen te gaan waar Tuon en Selucia door Setalle Anan bewaakt werden. De herbergierster was harder dan steen en een verwende edelvrouwe en een kamenierster zouden haar geen last bezorgen, vooral niet met een Roodarm die buiten op wacht stond. Maar hij merkte dat hij onwillekeurig ronddwaalde door de slingerende straten van het kamp. Ze waren nu vol bedrijvigheid. Mannen haastten zich voorbij met onstuimige paarden die duidelijk te weinig beweging gehad hadden. Anderen braken tenten af en stouwden de pakwagens vol, of haalden in stof gewikkelde bundels en met koper beslagen kisten, tonnen en bussen in alle mogelijke maten uit de woonwagens die hier maanden gestaan hadden. Ze werden nu voor een gedeelte leeggehaald zodat alles voor het reizen opnieuw ingepakt kon worden, zelfs terwijl de paarden werden ingespannen. Er was voortdurend lawaai van hinnikende paarden, van vrouwen die om hun kinderen schreeuwden, van kinderen die huilden om kwijtgeraakt speelgoed of gewoon maar krijsten vanwege het pure plezier om lawaai te maken, van mannen die brulden dat ze wilden weten wie er aan het tuig had gezeten of wie er gereedschap geleend had. Enkele slanke maar gespierde acrobates die tijdens de voorstelling op touwen aan lange palen werkten, stonden om een van de paardenknechten heen en zwaaiden met hun armen en schreeuwden uit alle macht, maar niemand luisterde. Mart bleef even staan om te horen waar ze over ruzieden, maar uiteindelijk besloot hij dat ze het zelf ook niet wisten. Er rolden twee vechtende mannen over de grond, gadegeslagen door de waarschijnlijke oorzaak van de twist: een slanke vrouw die Jameine heette en kostuums maakte, maar voordat Mart een wedje kon maken verscheen Petra en trok de mannen uit elkaar.